Home

Rechtbank Noord-Nederland, 20-12-2022, ECLI:NL:RBNNE:2022:5569, 9950604 \ CV EXPL 22-2427

Rechtbank Noord-Nederland, 20-12-2022, ECLI:NL:RBNNE:2022:5569, 9950604 \ CV EXPL 22-2427

Gegevens

Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Datum uitspraak
20 december 2022
Datum publicatie
15 juli 2024
ECLI
ECLI:NL:RBNNE:2022:5569
Zaaknummer
9950604 \ CV EXPL 22-2427

Inhoudsindicatie

Vordering van vergoeding voor gewerkte uren en voorgeschoten boodschappen afgewezen. Gedaagde partij is niet in juiste hoedanigheid gedagvaard.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Civiel recht

Kantonrechter

Zittingsplaats Assen

Zaaknummer: 9950604 \ CV EXPL 22-2427

Vonnis van 20 december 2022

in de zaak van

[eiser] ,

wonende te [woonplaats] ,

eisende partij,

hierna te noemen: [eiser] ,

gemachtigde: M. Hennen.

tegen

[gedaagde] ,

wonende te [woonplaats] ,

gedaagde partij,

hierna te noemen: [gedaagde] ,

procederende in persoon.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- de dagvaarding van 7 juni 2022;
- de conclusie van antwoord van 28 juni 2022;
- de conclusie van repliek van 23 augustus 2022;
- de conclusie van dupliek van 20 september 2022.

1.2.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2 De feiten

2.1.

[eiser] (dan wel zijn partner) heeft gewerkt als huishoud(st)er voor de tante van [gedaagde] , mevrouw [naam] (hierna: [naam] ). De werkzaamheden bestonden onder meer uit het schoonmaken van de woning van [naam] en het doen van boodschappen voor [naam] . De vergoeding voor deze werkzaamheden werd contant door [naam] aan [eiser] betaald. Ook eventuele door [eiser] voorgeschoten bedragen werden contant door [naam] terugbetaald.

2.2.

[naam] is overleden op [datum]. In haar testament van 28 november 2012 zijn vier goede doelen tot erfgenaam benoemd. Verder is [gedaagde] samen met en de heer [naam 2] uit [woonplaats] benoemd tot executeur.

2.3.

[gedaagde] heeft op19 december 2021 [eiser] benaderd om het overlijden van [naam] mede te delen en heeft daarbij aangegeven dat [eiser] geen werkzaamheden meer hoefde uit te voeren. [eiser] heeft telefonisch aangegeven dat hij nog een vordering op [naam] heeft openstaan voor gewerkte uren en voorgeschoten boodschappen.

2.4.

Bij brief van [datum] heeft [eiser] [gedaagde] aangeschreven en gesommeerd de openstaande vordering te betalen. Ook zijn in die brief door [eiser] de buitengerechtelijke incassokosten aan [gedaagde] aangezegd.

2.5.

[gedaagde] heeft op 28 januari 2022 geantwoord dat het gehele vermogen is geschonken aan vier goede doelen en dat het niet zo kan zijn dat [eiser] een vordering bij hem indient omdat hij een neef van [naam] is.

3 De vordering en het verweer

3.1.

[eiser] vordert - samengevat - veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 287,30 aan hoofdsom, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 12 januari 2022 tot de dag der algehele voldoening en veroordeling tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten van € 52,15. Hij stelt hiervoor dat hij nog geld te goed heeft voor gewerkte uren en voorgeschoten boodschappen voor [naam] en dat hij erop mocht vertrouwen dat zij dit bedrag zou terugbetalen. [eiser] stelt dat hij ervan op de hoogte is dat [gedaagde] erfgenaam is en dat hij daarom gehouden is om de hoofdsom te betalen.

3.2.

[gedaagde] concludeert tot afwijzing van de vorderingen van [eiser] . Hij voert

- samengevat - aan dat hij ten onrechte is gedagvaard omdat hij geen contractspartij en geen erfgenaam van [naam] is maar alleen executeur. Inhoudelijk voert [gedaagde] aan dat hij sterke aanwijzingen heeft dat [naam] wel degelijk een bedrag van € 278,25 al heeft terugbetaald aan [eiser] .

3.3.

Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4 De beoordeling

5 De beslissing