Rechtbank Noord-Nederland, 09-08-2023, ECLI:NL:RBNNE:2023:3553, 10577282 CV EXPL 23-3412
Rechtbank Noord-Nederland, 09-08-2023, ECLI:NL:RBNNE:2023:3553, 10577282 CV EXPL 23-3412
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Noord-Nederland
- Datum uitspraak
- 9 augustus 2023
- Datum publicatie
- 24 augustus 2023
- ECLI
- ECLI:NL:RBNNE:2023:3553
- Zaaknummer
- 10577282 CV EXPL 23-3412
Inhoudsindicatie
kort geding werknemer wegens afwijzing verzoek vermeerdering arbeidsduur door werkgever, artikel 2 Wet flexibel werken. Enige reden voor verzoek is dat werknemer op basis van een fulltime dienstverband gebruik wil maken van de RVU-regeling van werkgever. Er dient ernstig rekening mee gehouden te worden dat in een bodemprocedure zal worden geoordeeld dat het door werknemer geldend maken van zijn recht op aanpassing van de arbeidsduur misbruik van bevoegdheid oplevert in de zin van artikel 3:13 BW.
Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling Privaatrecht
Locatie Leeuwarden
Zaaknummer: 10577282 \ CV EXPL 23-3412
Vonnis in kort geding van 9 augustus 2023
in de zaak van
[A] ,
te [woonplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [A] ,
gemachtigde: mr. J. Bonnema,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
FRIESLANDCAMPINA NEDERLAND B.V.,
te Amersfoort,
gedaagde partij,
hierna te noemen: FrieslandCampina,
gemachtigde: mr. L.E. Duijvis.
1 De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties
- de producties van FrieslandCampina
- de mondelinge behandeling van 25 juli 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt
- de pleitnota van FrieslandCampina.
Er is op 27 juli 2023 verkort vonnis gewezen. Het onderstaande vormt de uitwerking van dat vonnis.
2 De feiten
[A] , geboren op [geboortedatum] , is sinds 23 april 1979 in dienst bij FrieslandCampina, laatstelijk in de functie van Procesoperator Melkverwerking bij de afdeling Supply Chain Leeuwarden.
[A] had tot 1 juli 2021 een fulltime dienstverband bij FrieslandCampina, zijnde een dienstverband met een arbeidsduur van 36 uur per week. Vanwege gezondheidsredenen is [A] vanaf 1 juli 2021 50 procent gaan werken en is hij voor 50 procent met deeltijdpensioen gegaan.
Met ingang van 1 september 2022 is er een Regeling voor Vervroegde Uittreding (RVU-regeling) van kracht binnen FrieslandCampina. Deze regeling stelt medewerkers met 45 dienstjaren bij FrieslandCampina in staat eerder te stoppen met werken voorafgaand aan de AOW-gerechtigde leeftijd. In artikel 10 van de RVU-regeling is een hardheidsclausule opgenomen die luidt als volgt:
Indien de uitvoering van deze regeling naar oordeel van werkgever in een afzonderlijk geval zou leiden tot een evident onbillijke situatie, kan werkgever besluiten van de regeling af te wijken ten gunste van de betreffende werknemer. In die gevallen waarin het reglement niet voorziet, handelt werkgever naar de geest van de regeling (waarbij enig besluit van haar kant geen precedent zal scheppen voor andere situaties).
Per e-mail van 12 september 2022 heeft [A] FrieslandCampina verzocht om, met toepassing van de hardheidsclausule in de RVU-regeling, op basis van een fulltime dienstverband gebruik te mogen maken van de RVU-regeling. FrieslandCampina heeft hierop aan [A] laten weten dat hij in aanmerking komt voor de RVU-regeling, maar dat als uitgangspunt daarvoor zijn huidige parttime dienstverband heeft te gelden. FrieslandCampina heeft verder aangegeven geen aanleiding te zien voor toepassing van de hardheidsclausule.
Per brief van 24 februari 2023 van zijn gemachtigde heeft [A] bij FrieslandCampina kenbaar gemaakt dat het antwoord van FrieslandCampina bij hem voor grote teleurstelling en boosheid heeft gezorgd. In de brief is toegelicht dat de situatie waarin [A] 50 procent werkt en 50 procent deeltijdpensioen ontvangt, voor hem financieel onaantrekkelijk is in vergelijking tot de RVU-regeling en dat de RVU-regeling hem in staat zou stellen eerder te stoppen met werken. Verder is in de brief opgenomen dat [A] vindt dat FrieslandCampina hem op de hoogte had kunnen brengen van de op handen zijnde RVU-regeling, zodat hij zijn besluit om parttime te gaan werken had kunnen uitstellen totdat er duidelijkheid bestond over de regeling. Tot slot heeft [A] met de brief van 24 februari 2023 een verzoek gedaan om zijn arbeidsduur weer naar fulltime te brengen.
FrieslandCampina heeft per e-mail van 11 mei 2023 het verzoek van [A] tot vermeerdering van zijn arbeidsduur afgewezen. FrieslandCampina heeft daarbij aangegeven dat zij niet instemt met een dergelijk verzoek als dat tot doel heeft om aanspraak te kunnen maken op een hogere vergoeding op basis van de RVU-regeling. Ook na nadere correspondentie tussen partijen is FrieslandCampina bij haar standpunt gebleven.
3 Het geschil
[A] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
1. FrieslandCampina te veroordelen om binnen 7 dagen na het in dezen te wijzen vonnis, [A] met ingang van 1 augustus 2023 toe te laten zijn werkzaamheden bij FrieslandCampina te verrichten op basis van een (fulltime) arbeidsduur van 36 uur per week en de overige arbeidsvoorwaarden (zoals het salaris) dienovereenkomstig aan te passen;
2. FrieslandCampina te veroordelen tot het betalen van een dwangsom van € 1.000,00 aan [A] voor iedere dag dat FrieslandCampina weigert dan wel nalaat aan de veroordeling zoals genoemd onder 1. te voldoen;
3. FrieslandCampina te veroordelen in de kosten van deze procedure, het salaris van de gemachtigde daaronder begrepen.
FrieslandCampina voert verweer. FrieslandCampina concludeert tot afwijzing van de vorderingen van [A] , met veroordeling van [A] in de kosten van deze procedure.