Rechtbank Noord-Nederland, 13-09-2023, ECLI:NL:RBNNE:2023:3823, LEE 21-2838
Rechtbank Noord-Nederland, 13-09-2023, ECLI:NL:RBNNE:2023:3823, LEE 21-2838
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Noord-Nederland
- Datum uitspraak
- 13 september 2023
- Datum publicatie
- 15 september 2023
- ECLI
- ECLI:NL:RBNNE:2023:3823
- Zaaknummer
- LEE 21-2838
Inhoudsindicatie
Revisievergunning milieu voor de exploitatie van een energiecentrale in de Eemshaven. De rechtbank is van oordeel dat het in artikel 2.14 van de Wabo opgenomen beoordelingskader zich niet expliciet verzet tegen de mogelijkheid voor het bevoegd gezag om een vergunning te verlenen met strengere emissiegrenswaarden dan in de aanvraag zijn opgenomen, ook als de aangevraagde waarden vallen binnen de BBT-range van een BBT-conclusie. Uitgangspunt van het provinciale milieubeleidsplan. Voor zwaveldioxide, vluchtige organische stoffen en dioxinen/furanen geldt dat verweerder onvoldoende inzichtelijk heeft gemaakt dat de genoemde technieken in technische zin geschikt zijn voor de complexe installatie binnen de inrichting van eiseres en tegen welke kosten. Onvoldoende gemotiveerd dat er geen sprake is van cross media-effecten. Bewijslast rust in zoverre op verweerder. Ten onrechte ontbreken van een overgangstermijn in het voorschrift voor wat betreft de continue meetverplichting. Erkenning dat voorschrift 2.1.5 onredelijk bezwarend is, zodat dit voorschrift wordt vernietigd. Geurbeheersplan.
Uitspraak
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
Zaaknummer: LEE 21/2838
[eiseres] , gevestigd te [plaats], eiseres,
(gemachtigde: mr. D.N. Broerse),
en
(gemachtigden: mr. J. Zweers en mr. E.H.P. Brans).
Procesverloop
Bij besluit van 15 september 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder, onder weer-legging van de door eiseres ingediende zienswijze, aan eiseres een omgevingsvergunning milieu (revisie) onder voorschriften ingevolge de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) verleend voor de exploitatie van de energiecentrale in de Eemshaven.
Tegen het bestreden besluit heeft eiseres beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is gelijktijdig met de zaak onder het procedurenummer LEE 21/3451 behandeld op de zitting van 6 juli 2023. Eiseres is vertegenwoordigd door [naam] en [naam], bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden, mr. C.Q. Herfst (jurist van de Omgevingsdienst Groningen (ODG)),
mr. W. van Laar (jurist natuur van de ODG), ir. R. Boonacker (specialist luchtemissies van de ODG), ing. H. Brinkman (specialist luchtemissies van de ODG), H.G.D.J. Voortman (vergunningverlener van de ODG) en ing. S. Waninge (senior beleidsmedewerker Wabo/ VTH van de provincie Groningen).
Voor het doen van uitspraak is deze zaak weer gesplitst van de zaak met het procedurenummer LEE 21/3451.
Overwegingen
Feiten en omstandigheden
1. Bij haar oordeelsvorming betrekt de rechtbank de navolgende feiten en omstandigheden.
Eiseres heeft op 8 november 2018 een aanvraag om omgevingsvergunning milieu (revisie) ten behoeve van de door haar gedreven energiecentrale bij verweerder ingediend.
De aanvraag heeft primair betrekking op de revisie van de vigerende vergunning en voorziet daarnaast in een beperkte wijziging van de brandstofmix. De aangevraagde wijziging van de brandstofmix heeft betrekking op (a) een verruiming van de totale hoeveelheid biomassa die in de centrale mag worden gestookt (van 800 naar 1600 kton/jaar) en (b) een beperkte uit-breiding van het soort biomassa dat in de centrale mag worden gestookt (bentoniet en lignine).
Verweerder heeft op grond van artikel 2.3, derde lid, van de Crisis- en herstelwet (Chw) bij brief van 7 november 2018, aangevuld op 21 februari 2021, aan het college van burgemeester en wethouders van Het Hogeland (hierna: het college van B&W) verzocht om een verklaring van geen bedenkingen (hierna: de vvgb) af te geven.
Naar aanleiding van de door eiseres ingediende aanvraag om omgevingsvergunning milieu (revisie) heeft verweerder bij brief van 29 januari 2019 aan haar verzocht om de aanvraag aan te vullen met nadere gegevens, betrekking hebbend op de aspecten algemeen (tekeningen), geluid, lucht, geur en opslag.
Eiseres heeft desgevraagd de aanvraag om omgevingsvergunning milieu (revisie) aangevuld.
Verweerder heeft eiseres bij brief van 10 november 2020 verzocht de door haar ingediende aanvraag om omgevingsvergunning milieu (revisie) aan te vullen met nadere gegevens, onder meer betrekking hebbend op de meetfrequentie van kwik (Hg), waterstof-fluoride (HF) en zoutzuur (HCl).
Eiseres heeft bij brief van 12 januari 2021 aan verweerder verzocht om een juridische onderbouwing van het door verweerder ingenomen standpunt dat er sprake is van het verstrekken van onvoldoende informatie om op de ingediende aanvraag te kunnen beschikken.
Verweerder heeft op 26 maart 2021 een ontwerpbesluit tot het verlenen van de gevraagde omgevingsvergunning milieu (revisie) onder het stellen van voorschriften genomen.
Verweerder heeft een ieder in de gelegenheid gesteld om een zienswijze, gericht tegen dit ontwerpbesluit, in te dienen.
Eiseres heeft bij brief van 11 mei 2021 een zienswijze bij verweerder ingediend.
Verweerder heeft naar aanleiding van de ontvangen zienswijzen een Nota Zienswijzen opgesteld.
Het college van B&W heeft bij besluit van 21 augustus 2021 de gevraagde vvgb afgegeven.
2. Bij het bestreden besluit heeft verweerder, onder weerlegging van de door eiseres ingediende zienswijze, aan eiseres een omgevingsvergunning milieu (revisie) onder voorschriften ingevolge de Wabo verleend voor de exploitatie van de energiecentrale in de Eemshaven.
Voorschrift 6.1.1 van de omgevingsvergunning milieu (revisie) luidt, voor zover thans van belang, als volgt:
“De concentratie van een stof in de afgassen wordt bepaald door continue meting of
afzonderlijke metingen. Afzonderlijke metingen moeten plaatvinden onder procescondities die representatief zijn voor de normale bedrijfsvoering. Bij continue metingen moet onder alle procescondities worden gemeten. De emissies dienen te worden gecontroleerd op basis van de controlevorm van de onderstaande tabel.
Tabel 1: Emissie-eisen stookinstallaties Blok A en B (bij 6% zuurstof)
|
Component |
uurgemiddelde |
daggemiddelde |
jaargemiddelde |
jaarvracht |
controlevorm |
|
Eenheid |
mg/Nm3 |
mg/Nm3 |
mg/Nm3 |
ton/jaar |
frequentie |
|
HCl |
- |
- |
1,2 |
43 |
continu |
|
HF |
- |
- |
0,5 |
17 |
continu |
|
Hg |
- |
- |
2 |
68 |
continu |
Voor de continu gemeten componenten wordt de jaarvracht berekend door de sommatie van de halfuurs-deelvrachten die per blok afzonderlijk zijn bepaald. De halfuurs-deelvracht wordt berekend door de vermenigvuldiging van de halfuurgemiddelde concentratie met het halfuurgemiddelde rookgasdebiet.
De uur-, dag-, en jaargemiddelde concentratie wordt per blok bepaald uit de uur-, dag, en jaarvracht te delen door het per blok vastgestelde/gemeten rookgasdebiet gedurende de betreffende periode.
Voor discontinue metingen wordt de jaarvracht berekend door de per blok vastgestelde gemiddelde concentratie te vermenigvuldigen met het per blok vastgestelde volumestroom (jaardebiet).”
Bij uitspraak van 28 oktober 2021 (ECLI:NL:RBNNE:2021:4614) heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening van eiseres toegewezen, het aan het bestreden besluit verbonden voorschrift 6.1.1 geschorst tot twee weken nadat door de rechtbank uitspraak is gedaan op het beroep van eiseres en de maatregel getroffen dat eiseres, totdat op het beroep is beslist, verplicht is om elk kwartaal de emissies van HCl, HF en Hg te meten op de wijze en onder de omstandigheden zoals bepaald is in het besluit van
11 december 2007.