Rechtbank Noord-Nederland, 20-11-2024, ECLI:NL:RBNNE:2024:5325, 11247065 AR VERZ 24-53
Rechtbank Noord-Nederland, 20-11-2024, ECLI:NL:RBNNE:2024:5325, 11247065 AR VERZ 24-53
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Noord-Nederland
- Datum uitspraak
- 20 november 2024
- Datum publicatie
- 21 februari 2025
- ECLI
- ECLI:NL:RBNNE:2024:5325
- Zaaknummer
- 11247065 AR VERZ 24-53
Inhoudsindicatie
Incident op werkvloer; collega geraakt met bedrijfsbus. Ontbinding arbeidsovereenkomst wegens verwijtbaar handelen. Geen ernstige verwijtbaarheid. Rol werkgever. Transitievergoeding.
Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Groningen
Zaaknummer / rekestnummer: 11247065 AR VERZ 24-53
Beschikking van 20 november 2024
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[bedrijf] B.V.,
te [vestigingsplaats] ,
verzoekende partij,
hierna te noemen: [bedrijf] ,
gemachtigde: mr. R.H. Bossen, advocaat te Groningen,
tegen
[werknemer] ,
te [woonplaats] ,
verwerende partij,
hierna te noemen: [werknemer] ,
gemachtigde: mr. T.J. Hidding, advocaat te Winschoten.
1 De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift
- het verweerschrift
- de nagezonden producties van [bedrijf]
- de mondelinge behandeling van 16 oktober 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt. Mr. Hidding heeft (mede) het woord gevoerd aan de hand van spreekaantekeningen, die zij heeft overgelegd. Mr. Bossen heeft de bij het verzoekschrift ontbrekende productie 10, die reeds in het bezit was van [werknemer] , aan de rechter overhandigd.
2 De feiten
[bedrijf] is een besloten vennootschap gespecialiseerd in het aanleggen van kabels, leidingen en installaties.
[werknemer] (geboren 23 juni 1963) is sinds 10 april 2000 in dienst bij [bedrijf] , voor 40 uur per week. De functie van [werknemer] is voorman/kabelwerker met een loon van € 3.444,51 bruto per maand, exclusief vakantietoeslag. Op de arbeidsovereenkomst is de cao Bouw en Infra van toepassing.
[werknemer] is in zijn functie verantwoordelijk voor het praktisch voorbereiden, (mede) uitvoeren en bewaken van de uitvoering van de werkzaamheden conform de afspraken met de opdrachtgever ten aanzien van kwaliteit en tijd.
Op 4 juli 2024 is [werknemer] met een aantal collega’s werkzaam op een project in Eelde om kabels en leidingen te leggen. Daar heeft zich een incident voorgedaan waarbij [werknemer] een collega heeft geraakt met de bedrijfsbus van [bedrijf] . De collega heeft daarbij geen letsel opgelopen.
Op 5 juli 2024 is [werknemer] gehoord door de directeur van [bedrijf] , de heer [directeur] , in het bijzijn van de HR-manager, [HR-manager] , en de Operationeel manager, de heer [operationeel manager] . Hiervan is een gespreksverslag opgemaakt gedateerd 10 juli 2024 dat van de zijde van [bedrijf] is ondertekend. Na dit gesprek is [werknemer] op non-actief gesteld.
Vervolgens is een onderzoek gestart naar het incident. Het onderzoek bestond uit het horen van de heer [betrokken collega] de bij het incident betrokken collega, alsmede twee collega’s die het incident hebben zien gebeuren, de heren [ooggetuige 1] en [ooggetuige 2] .
[werknemer] meldt zich op 8 juli 2024 ziek bij [bedrijf] .
Op 8 juli 2024 is [werknemer] bij de huisarts geweest. Het journaal van de huisarts vermeldt bij 8 juli 2024:
“Crisis/voorbijgaande 8 juli 2024 POHGGZJan, gesprek met pat. heeft afgelopen week conflict gehad met werknemer. uit de hand gelopen, met auto tegen elkaar gebotst. Nu geschorst? Al langlopend conflict, kon blijkbaar niet door werkgever op de een of andere manier opgelost worden. Nu geescaleerd mede door burn-out patient. Hem nu de protocollen mee. instructies etc. rev. 14 dagen”
Op 11 juli 2024 is er telefonisch contact geweest tussen [werknemer] en de bedrijfsarts. In het daarvan opgemaakte verslag concludeert de bedrijfsarts:
“Betrokkene heeft zich ziek gemeld wegens klachten welke niet het gevolg zijn van een onderliggende medische aandoening doch het gevolg zijn van onderliggende, werk gerelateerde problematiek. De oplossing van deze bestaande klachten dient te worden gevonden in gesprekken tussen werkgever en betrokkene (initiatief werkgever) om gezamenlijk te komen tot een structurele oplossing van de onderliggende werk gerelateerde problematiek.”
Op 18 juli 2024 is in het kader van het onderzoek een zienswijzegesprek gevoerd met [werknemer] , waarbij [werknemer] is bijgestaan door een vakbondsmedewerker. In dit gesprek is [werknemer] medegedeeld dat [bedrijf] de arbeidsovereenkomst wenst te beëindigen. Dit is bij brief van 18 juli 2024 aan [werknemer] bevestigd.
Naar aanleiding van de conclusie van de bedrijfsarts is door [werknemer] per e-mail van 31 juli 2024 om een second opinion verzocht, waarop per e-mail van 5 augustus 2024 vanuit de arbodienstverlener is bericht dat het proces voor de second opinion in september (na de bouwvak) zal worden opgestart.
Per e-mail van 12 september 2024 is het reeds geplande consult van 20 september 2024 door de arbodienstverlener geannuleerd en is [werknemer] verzocht om via de website een second opinion aan te vragen. Tot op heden heeft geen second opinion plaatsgevonden.
3 Het verzoek en het verweer
[bedrijf] verzoekt de arbeidsovereenkomst met [werknemer] te ontbinden vanwege verwijtbaar handelen. Als ontbinding op die grond niet wordt toegewezen, wordt verzocht om ontbinding wegens een verstoorde arbeidsverhouding dan wel wegens een combinatie van omstandigheden.
[werknemer] verweert zich tegen het ontbindingsverzoek.