Home

Rechtbank Noord-Nederland, 12-02-2025, ECLI:NL:RBNNE:2025:496, LEE 23/1812

Rechtbank Noord-Nederland, 12-02-2025, ECLI:NL:RBNNE:2025:496, LEE 23/1812

Gegevens

Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Datum uitspraak
12 februari 2025
Datum publicatie
12 februari 2025
ECLI
ECLI:NL:RBNNE:2025:496
Zaaknummer
LEE 23/1812

Inhoudsindicatie

Beroep tegen afwijzing overname private schuld op grond van de Wht gegrond. Toepassing van het wettelijke vereiste van opeisbaarheid voor 1 juni 2021 leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard. De minister heeft ten onrechte geen toepassing gegeven aan de hardheidsclausule van artikel 9.1, tweede lid, van de Wht. De rechtbank voorziet zelf in de zaak en bepaalt dat de minister de schuld van € 10.800,00 overneemt.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Groningen

Bestuursrecht

zaaknummer: LEE 23/1812 MK

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. K.A. Faber),

en

de minister van Financiën, de minister

(gemachtigde: mr. W.G.G. de Bakker).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag tot het overnemen van een private schuld op grond van de Wet hersteloperatie toeslagen (Wht). Het gaat om een schuld aan haar ouders van € 10.800,00.

1.1.

Met het besluit van 28 juli 2022 heeft de minister de aanvraag van eiseres om overname van deze schuld afgewezen. Met het bestreden besluit van 17 januari 2023 op het bezwaar van eiseres is de minister, voor zover in deze procedure van belang, bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.

1.2.

De minister heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.

1.3.

De enkelvoudige kamer van deze rechtbank heeft het beroep op 24 april 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, haar gemachtigde en de gemachtigde van de minister. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting geschorst.

1.4.

Beide partijen hebben vervolgens schriftelijk gereageerd op vragen van de rechtbank. Eiseres heeft een nader stuk, de Integrale beoordeling herstelregeling kinderopvangtoeslag UHT, overgelegd.

1.5.

De rechtbank heeft de zaak daarna verwezen naar de meervoudige kamer van deze rechtbank. Deze heeft het onderzoek ter zitting op 7 januari 2025 voortgezet. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, haar gemachtigde en de gemachtigde van de minister. De rechtbank heeft het onderzoek op deze zitting gesloten.

Beoordeling door de rechtbank

Het wettelijk vereiste dat de schuld opeisbaar was voor 1 juni 2021

De hardheidsclausule van artikel 9.1, tweede lid, van de Wht

Conclusie en gevolgen

Beslissing

Informatie over hoger beroep

Bijlage