Rechtbank Oost-Brabant, 21-08-2019, ECLI:NL:RBOBR:2019:4906, 7792177 / 19-263
Rechtbank Oost-Brabant, 21-08-2019, ECLI:NL:RBOBR:2019:4906, 7792177 / 19-263
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Oost-Brabant
- Datum uitspraak
- 21 augustus 2019
- Datum publicatie
- 26 augustus 2019
- ECLI
- ECLI:NL:RBOBR:2019:4906
- Zaaknummer
- 7792177 / 19-263
Inhoudsindicatie
Opzegging arbeidsovereenkomst door werknemer zonder inachtneming opzegtermijn; aanspraak werkgever op gefixeerde schadevergoeding naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar in verband met ernstig verwijtbaar handelen werkgever.
Uitspraak
beschikking
Civiel Recht
Zittingsplaats Eindhoven
Zaaknummer : 7792177
EJ VERZ : 19-263
Uitspraak : 21 augustus 2019
in de zaak van:
de rechtspersoon naar het recht van de Republiek Ierland Ryanair DAC,
woonplaats kiezende te Den Haag,
verzoeker,
gemachtigde: mr. LB. de Graaf,
tegen:
[verweerder] ,
wonende te [woonplaats] ,
verweerder,
gemachtigde: mr. A. Stege.
Partijen worden hierna genoemd “Ryanair” en “ [verweerder] ”.
1 De procedure
Deze blijkt uit het volgende:
- het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 24 mei 2019, met producties;
- het verweerschrift, ingekomen ter griffie op 12 juli 2019 met producties;
- de aantekeningen die de griffier heeft gemaakt van de mondelinge behandeling op
22 juli 2019, met daaraan gehecht de pleitaantekeningen van Ryanair.
Tot slot is een datum voor de beschikking bepaald.
2 De feiten
Ryanair exploiteert een low-cost luchtvaartmaatschappij. In 2018 heeft Ryanair het besluit genomen de luchthaven Eindhoven om te vormen van basis naar bestemming.
[verweerder] , geboren op [geboortedatum] 1981, is op 1 mei 2015 bij Ryanair in dienst getreden in de functie van piloot/gezagvoerder (Captain). Het laatstgenoten salaris van [verweerder] bedraagt
€ 13.467,- bruto per maand, inclusief vakantiegeld en overige emolumenten.
Als gevolg van de sluiting van de Ryanair-basis in Eindhoven zijn de arbeidsplaatsen van alle op de basis Eindhoven werkzame werknemers (waaronder [verweerder] ) komen te vervallen.
Ryanair heeft geprobeerd de betrokken piloten te herplaatsen naar andere bases of in te zetten als mobile pilot. [verweerder] heeft herplaatsing geweigerd waarop Ryanair bij UWV toestemming heeft gevraagd zijn arbeidsovereenkomst op te zeggen. [verweerder] heeft tegen dat verzoek verweer gevoerd bij UWV en is gelijktijdig een procedure tot ontbinding van zijn arbeidsovereenkomst gestart. Gelijktijdig met [verweerder] hebben acht andere Ryanair-vliegers een verzoekschrift tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst ingediend.
In de loop van deze ontbindingsprocedure bij de kantonrechter heeft [verweerder] een nieuwe baan bij KLM gevonden. In verband daarmee heeft [verweerder] bij brief van 26 maart 2019 zijn arbeidsovereenkomst met Ryanair opgezegd tegen 27 maart 2019 en de bij de kantonrechter aanhangige ontbindingsprocedure ingetrokken.
3 Het verzoek
Ryanair verzoekt om bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
primair
a. a) te verklaren voor recht dat de compensatie voor opgebouwde maar niet genoten vakantie-uren van € 5.572,56 terecht verrekend is met het daarmee overeenstemmende deel van de vergoeding als bedoeld in artikel 7:672 lid 10 BW;
b) [verweerder] te veroordelen tot betaling van € 10.066,73 aan (resterende) vergoeding ex artikel 7:672 lid 10 BW, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dag waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd;
c) [verweerder] te veroordelen tot betaling van € 2.172,10, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 27 maart 2019;
subsidiair (voor zover de vorderingen onder a en b niet worden toegewezen)
d) [verweerder] te veroordelen tot betaling van € 15.639,29, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dag waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd;
zowel primair als subsidiair
e) [verweerder] te veroordelen in de proceskosten.
Ryanair legt aan het verzoek - kort samengevat - het volgende ten grondslag.
Als gevolg van de opzegging door [verweerder] op 26 maart 2019 is zijn arbeidsovereenkomst op 27 maart 2019 geëindigd. De opzegtermijn voor [verweerder] bedroeg één maand zodat hij de arbeidsovereenkomst op zijn vroegst tegen 1 mei 2019 regelmatig had kunnen opzeggen. Door de opzegtermijn niet in acht te nemen heeft [verweerder] het dienstverband niet regelmatig opgezegd. Ingevolge artikel 7:672 lid 10 BW is hij daarom schadeplichtig en heeft Ryanair recht op een vergoeding van € 15.639,29 bruto. Dit bedrag ziet op het loon dat [verweerder] over de periode tussen 27 maart 2019 en 1 mei 2019 zou hebben ontvangen.
Bij het einde van het dienstverband had [verweerder] aanspraak op € 5.572,56 bruto aan opgebouwde maar niet-genoten vakantiedagen. Na verrekening heeft Ryanair dan nog een bedrag van
€ 10.066,73 van [verweerder] tegoed. Is de verrekening niet rechtsgeldig dan is [verweerder] € 15.639,29 aan Ryanair verschuldigd.
Voorts dient [verweerder] een bedrag van € 2.172,10 aan Ryanair terug te betalen. Dit betreft het door hem ten onterechte ontvangen loon over de periode van 27 tot en met 31 maart 2019.