Rechtbank Oost-Brabant, 05-03-2020, ECLI:NL:RBOBR:2020:1499, 8255322 EJ VERZ 20-16
Rechtbank Oost-Brabant, 05-03-2020, ECLI:NL:RBOBR:2020:1499, 8255322 EJ VERZ 20-16
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Oost-Brabant
- Datum uitspraak
- 5 maart 2020
- Datum publicatie
- 11 maart 2020
- ECLI
- ECLI:NL:RBOBR:2020:1499
- Zaaknummer
- 8255322 EJ VERZ 20-16
Inhoudsindicatie
verzoek tot ontbinding arbeidsovereenkomst van scholengemeenschap jegens docent afgewezen; e-grond, g-grond, i-grond
Uitspraak
beschikking
Civiel Recht
Zittingsplaats Eindhoven
Zaaknummer: 8255322 \ EJ VERZ 20-16
Beschikking van 5 maart 2020
in de zaak van:
de stichting [verzoekster] ,
gevestigd te [woonplaats 1] ,
verzoekster,
gemachtigde: mr. B.A. Smits, advocaat te Zwolle.
tegen:
[verweerder] ,
wonende te [woonplaats 2] ,
verweerder,
gemachtigde: mr. C.M.G. Kruyen, werkzaam bij de Algemene Onderwijsbond.
Partijen worden hierna genoemd “ [verzoekster] ” en “ [verweerder] ”.
1 Het procesverloop
Van de volgende processtukken is kennisgenomen:
- -
-
het verzoekschrift, met producties, ontvangen op 17 januari 2020;
- -
-
het verweerschrift, met producties;
- -
-
de door [verweerder] toegezonden productie;
- -
-
de door [verzoekster] toegezonden producties;
- -
-
de bij gelegenheid van de mondelinge behandeling door [verzoekster] overgelegde pleitaantekeningen.
Op 13 februari 2020 heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden. Van de zijde van [verzoekster] is de heer [de rector] (rector) verschenen, bijgestaan door de gemachtigde mr. B.A. Smits. [verweerder] is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde mr. C.M.G. Kruyen. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht.
De datum van de uitspraak van de beschikking is bepaald op heden.
2 De feiten
[verweerder] , geboren op [geboortedata] , is sinds 1 augustus 1998 bij [verzoekster] in dienst, laatstelijk in de functie van leraar wiskunde (in de onderbouw) bij het [naam school] te [woonplaats 3] . Het loon van [verweerder] bedraagt momenteel € 4.878,- bruto per maand, te vermeerderen met 8% vakantietoeslag en eindejaarsuitkering van 7,4%.
Op 11 september 2019 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen [verweerder] , de heer [de rector] (rector, hierna: ‘ [de rector] ’) en de heer [de teamleider VWO] (destijds teamleider VWO). Aanleiding voor dit gesprek waren de cijfers en resultaten van het afgelopen schooljaar. Tijdens dit gesprek is aan [verweerder] medegedeeld dat de schoolleiding heeft geconstateerd dat hij de cijfers van proefwerken bij een groot aantal leerlingen heeft opgehoogd. Aan [verweerder] worden schriftelijke vragen voorgelegd en er wordt een vervolgafspraak gemaakt voor 18 september 2019.
In vraag 9 komt de ‘overgangsregel’ aan bod en wordt door [verzoekster] een toelichting aan [verweerder] gevraagd:
‘We hebben op school een regel/afspraak met betrekking tot het ophogen van het gemiddelde. Dit gebeurt in periode 3 voorafgaand aan de overgangsvergadering. Deze regel luidt:
SOM [het door de school gehanteerde geautomatiseerde cijferregistratiesysteem, ktr.] rondt alles op en onder de .49 af naar beneden (5,49 wordt dus 5). Bij het overgangsrapport mag een docent het berekende gemiddelde aanpassen in de range 0,45-0,49 (bijvoorbeeld 5,47 afronden naar 6). Als een docent dit wil doen, dient hij vooraf (per mail) een verzoek in bij de teamleider van de betreffende leerling.
Wat is de reden dat je hier geen gebruik van hebt gemaakt?’
Op de gestelde vragen heeft [verweerder] mondeling antwoord gegeven tijdens het gevoerde vervolggesprek met [de rector] en [de teamleider VWO] op 18 september 2019.
Op 20 september 2019 heeft [verweerder] de vragen alsnog schriftelijk beantwoord waarna deze antwoorden op 27 september 2019 met hem zijn besproken door onder anderen [de rector] .
Op vraag 9 heeft [verweerder] het volgende schriftelijke antwoord gegeven:
‘Dat is er bij mij ingeslopen. Ik geef niet altijd alles door aan de teamleider. Als bijvoorbeeld een proefwerk in goed overleg met de klas is verzet, vind ik het niet zinvol om dat aan de teamleider te melden. Ik vergeet het ook wel eens.
Ik had het wel moeten doorgeven. Er worden immers ook regelmatig leerlingen buiten de normen in de bespreking gebracht en ook worden punten overschreven. Dan heb je hetzelfde effect. Ik wist overigens niet dat dit overschrijven bestond. Dat kan dan ook in het voordeel van de leerling werken, maar het systeem is dan veel transparanter.’
Op 27 september 2019 om 9:19 uur mailt [verweerder] aan [de rector] :
‘In mijn schrijven betreffende de vragen heb ik de volgende zin geschreven: “Ik had het wel moeten doorgeven aan de teamleider.” De bedoeling van deze zin was dat ik daarmee wilde zeggen dat ik in de toekomst nooit meer voor zal komen dat ik met terugwerkende kracht punten op hoog. Ik ben daarin fout geweest. Mijn excuses daarvoor.’
Bij brief van 27 september 2019 van [de rector] wordt [verweerder] met onmiddellijke ingang geschorst. In deze brief staat onder meer voor zover hier van belang:
‘U bent bij de [verzoekster] in dienst als leraar wiskunde aan het [naam school] te [woonplaats 2] . Vandaag heb ik met u gesproken over de door ons gedane constateringen, inhoudende dat u op grote schaal (meer dan 130 in het afgelopen schooljaar, 70 tot 100% van de klassen) cijfers hebt opgehoogd van leerlingen, op basis van een – zo blijkt uit uw verklaring – door uzelf vastgestelde systematiek die u niet met de schoolleiding heeft besproken, laat staan dat deze is goedgekeurd. (…)
U heeft toegegeven de cijfers van leerlingen al jarenlang structureel op te hogen, zonder dit te hebben afgestemd met uw collega’s, leidinggevende of schoolleiding.
Uw handelswijze is voor ons onacceptabel. Door op grote schaal, op geheel solistische wijze cijfers op te hogen aan de hand van door uzelf ontwikkelde en gehanteerde ‘regels’ manipuleert u de resultaten van de leerlingen, waarmee u het essentiële vertrouwen dat ouders, leerlingen en collega’s dienen te hebben in de onderwijskwaliteit en de onderwijsresultaten van de school ondermijnt. Het vormt een ernstige aantasting van de reputatie en geloofwaardigheid van de school. Omdat u heeft erkend dat u ook in andere jaren de cijfers te hebben opgehoogd, heb ik besloten een nader onderzoek in te stellen om de exacte omvang van uw handelswijze zo goed als mogelijk vast te kunnen stellen.
Daar komt het volgende bij. Ik heb op basis van het dossier vastgesteld, dat de afgelopen jaren discussies hebben plaatsgevonden over de kwaliteit van uw functioneren. Ook heeft de school diverse klachten van ouders en leerlingen ontvangen over de kwaliteit van uw lessen. Ik vermoed, en u hebt dit vermoeden niet weg weten te nemen, dat u de cijfers van uw leerlingen structureel hebt opgehoogd om daarmee de klachten van leerlingen en ouders te bedekken. Dit is niet de manier waarop met klachten behoort te worden omgegaan en uw handelswijze is uiterst kwalijk.
Ik heb er geen vertrouwen meer in dat u nog in staat bent om uw pedagogische opdracht geloofwaardig in te vullen. Ik wil me daarover beraden, en me nader laten adviseren, mede naar aanleiding van de uitkomsten van het nader onderzoek. (…)’
[verweerder] stelt beroep in tegen de schorsing bij de Commissie van Beroep voor het Funderend Onderwijs. Bij uitspraak van 17 december 2019 verklaart de Commissie het beroep van [verweerder] gegrond.
In het ‘Sectieplan wiskunde schooljaar 2011-2012’ staat onder meer voor zover hier van belang op pagina 5:
‘Bij het opstellen van een normering voor een proefwerk let de docent op de volgende aspecten:
- -
-
De leerling kan voor iedere goede tussenstap 1 of meerdere punten verdienen. We geven geen strafpunten.
- -
-
De scorepunten moeten evenwichtig over de verschillende opgaven verdeeld zijn.
- -
-
We geven geen bonuspunten.
- -
-
Ieder proefwerk wordt in de klas besproken.
- -
-
De leerlingen krijgen inzicht in de normering van het proefwerk.
- -
-
De leerlingen krijgen hun uitwerkingen mee naar huis, maar niet de opgaven.
- -
-
(…)
- -
-
Ieder proefwerk krijgt hetzelfde gewicht voor het jaarcijfer.
- -
-
De gewichten van de werken die meetellen voor het schoolexamen staan in het PTA.
- -
-
Het door een leerling behaalde jaarcijfer dient een goede voorspellende waarde te hebben voor het cijfer van het daaropvolgende schooljaar of indien van toepassing voor het eindcijfer op zijn cijferlijst van het diploma.
- -
-
De cijfers voor het schoolexamen mogen niet significant afwijken van de cijfers voor het centraal examen.
Na ieder proefwerk evalueert de docent de resultaten van het proefwerk. Bij een gezamenlijk proefwerk vindt deze evaluatie plaats door de betrokken docenten, voordat de proefwerken worden teruggegeven aan de leerlingen.’
In het ‘Sectieplan wiskunde schooljaar 2011-2012’ staat onder meer voor zover hier van belang op pagina 16:
‘Afspraken voor het nakijken van proefwerken.
Algemene afspraken:
- -
-
de leerlingen maken de proefwerken met pen.
- -
-
tekeningen bij voorkeur met potlood.
- -
-
(…)
- -
-
als een leerling alleen een antwoord geeft:
onderbouw: 1 punt
bovenbouw: geen punten (…)
Aftrek van tienden (per onderdeel maximaal 2x):
- -
-
schaalverdeling vergeten
- -
-
assen vergeten te benoemen (…)
Aftrek van scorepunten:
- -
-
tekens als loodrecht, evenwijdig, midden, gelijke hoeken etc vergeten bij middelloodlijn, bissectrices, …
- -
-
(…)’
3 Het verzoek
Het verzoek strekt tot ontbinding van de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst per 1 april 2020 op grond van artikel 7:671b lid 1, onderdeel a, van het Burgerlijk Wetboek (BW), primair in verbinding met artikel 7:669 lid 3, onderdeel e BW (verwijtbaar handelen), subsidiair in verbinding met artikel 7:669 lid 3, onderdeel g BW (verstoorde arbeidsverhouding), meer subsidiair in verbinding met artikel 7:669 lid 3, onderdeel i BW (cumulatiegrond), en wel primair zonder toekenning van de transitievergoeding, subsidiair onder toekenning van een transitievergoeding ter hoogte van € 41.425,74 bruto, met veroordeling van [verweerder] in de kosten van het geding.
Aan dit verzoek legt [verzoekster] ten grondslag dat [verweerder] op eigengereide wijze geheel willekeurig en naar eigen maatstaven cijfers van buitengewoon veel leerlingen ophoogt al naargelang hem of de leerlingen dat goed uitkomt. Hiermee heeft hij de resultaten van leerlingen gemanipuleerd, waarmee hij het essentiële vertrouwen dat ouders, leerlingen, collega’s, andere opleidingsinstellingen en de onderwijsinspectie dienen te hebben in de onderwijskwaliteit en de onderwijsresultaten van de school, heeft ondermijnd. Het vormt een ernstige aantasting van de reputatie en geloofwaardigheid van de school.
Ook heeft de school klachten ontvangen over het functioneren van [verweerder] .