Rechtbank Oost-Brabant, 20-10-2020, ECLI:NL:RBOBR:2020:5075, 7723251
Rechtbank Oost-Brabant, 20-10-2020, ECLI:NL:RBOBR:2020:5075, 7723251
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Oost-Brabant
- Datum uitspraak
- 20 oktober 2020
- Datum publicatie
- 20 oktober 2020
- ECLI
- ECLI:NL:RBOBR:2020:5075
- Zaaknummer
- 7723251
Inhoudsindicatie
Piloten zeggen arbeidsovereenkomst met Ryanair op vanwege gang van zaken rond de sluiting van de basis in Eindhoven. Ryanair moet een transitievergoeding betalen. De verzochte schadevergoeding vanwege schending van het goed werkgeverschap (artikel 7:611 BW) wordt afgewezen.
Uitspraak
beschikking
Civiel Recht
Zittingsplaats Eindhoven
Zaaknummer: 7723251 / EJ VERZ 19-208
Beschikking van 20 oktober 2020
in de zaak van:
[verzoeker] ,
wonende te [woonplaats] ,
verzoeker,
hierna: [verzoeker] ,
gemachtigde: mr. dr. A. Stege te Amsterdam,
tegen:
de rechtspersoon naar het recht van de Republiek Ierland Ryanair DAC,
gevestigd te Swords, Co. Dublin, Republiek Ierland,
verweerder,
hierna: Ryanair, aangeduid in mannelijk enkelvoud,
gemachtigde: mr. L.B. de Graaf te Den Haag.
Waar in deze beschikking in het algemeen wordt gesproken over piloten moet hieronder ook [verzoeker] worden verstaan.
1 Het verloop van de procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende stukken:
- -
-
het verzoekschrift (met producties 1 t/m 40) van [verzoeker] , ontvangen op 29 april 2019;
- -
-
het verweerschrift (met producties 1 t/m 46) van Ryanair, ontvangen op 25 oktober 2019;
- -
-
een eerste schriftelijke reactie op het verweerschrift (met producties 42 t/m 64) van
[verzoeker] , ontvangen op 31 oktober 2019;
- -
-
een faxbericht (met productie 47) van Ryanair van 31 oktober 2019;
- -
-
een reactie op schriftelijk pleidooi (met producties 48 t/m 53) van Ryanair, ontvangen op 28 november 2019;
- -
-
producties 65 en 66 van [verzoeker] , ontvangen op 26 februari 2020;
- -
-
producties 67 t/m 69f van [verzoeker] , ontvangen op 4 maart 2020;
- -
-
producties 54 en 55 van Ryanair, ontvangen op 6 maart 2020;
- -
-
de aantekeningen van de griffier van de regiezitting gehouden via Skype op 2 juni 2020;
- -
-
producties 70 t/m 72 van [verzoeker] , ontvangen op 14 juli 2020;
- -
-
producties 56 t/m 61 van Ryanair, ontvangen op 14 juli 2020;
- -
-
een schriftelijk pleidooi van [verzoeker] , ontvangen op 28 juli 2020;
- -
-
schriftelijk pleidooi van Ryanair, ontvangen op 28 juli 2020;
- -
-
een schriftelijk repliek van [verzoeker] , ontvangen op 25 augustus 2020;
- -
-
een schriftelijk dupliek van Ryanair, ontvangen op 25 augustus 2020.
Opgemerkt wordt dat [verzoeker] geen productie 41 heeft overgelegd.
Tot slot is een datum voor de uitspraak bepaald.
2 Inleiding en enkele feiten
Tegelijk met een aantal andere piloten is [verzoeker] op 6 februari 2019 een ontbindings-procedure ex artikel 7:671c BW tegen Ryanair begonnen. Op 26 maart 2019 vond de mondelinge behandeling plaats. Na afloop daarvan heeft [verzoeker] zijn arbeidsovereenkomst met Ryanair per 27 maart 2019 opgezegd en zijn verzoek strekkende tot ontbinding ingetrokken. Volgens [verzoeker] kon hij de uitkomst van die procedure niet afwachten, omdat hij een aanbod kreeg om op zeer korte termijn bij KLM in dienst te treden en wilde Ryanair hem niet vrijstellen van werk zonder behoud van loon. In deze zaak gaat het met name over de vraag of Ryanair aan [verzoeker] een transitievergoeding is verschuldigd en of [verzoeker] op grond van artikel 7:611 BW aanspraak heeft op een schadevergoeding omdat Ryanair niet als goed werkgever heeft gehandeld. Bij de beoordeling wordt van de volgende feiten uitgegaan.
[verzoeker] , geboren op [geboortedatum] 1981, is op 1 mei 2015 bij Ryanair in dienst getreden in de functie van gezagvoerder (‘Captain Boeing 737-800’). Hij werkte vanaf de basis op luchthaven Eindhoven.
Daarvoor, vanaf 1 november 2006, was hij op grond van een overeenkomst met Brookfield Aviation International voor Ryanair werkzaam als ‘contractor’.
Begin augustus 2018 zijn de onderhandelingen tussen Ryanair en de Vereniging Nederlandse Verkeersvliegers (hierna: VNV) over de arbeidsvoorwaarden vastgelopen, waarna op 10 augustus 2018 door de piloten is gestaakt.
In een brief van 14 september 2018 laat Ryanair aan de VNV weten bereid te zijn de onderhandelingen over de arbeidsvoorwaarden te hervatten. Ryanair geeft daarbij aan niet bereid te zijn nog meer verstoringen in de bedrijfsvoering op Eindhoven te accepteren. Als dat wel gebeurt zal de basis in Eindhoven worden gereorganiseerd en zullen de Nederlandse klanten worden bediend vanuit overzeese bases, met banenverlies in Eindhoven tot gevolg. Afsluitend schrijft Ryanair: ‘We hope you will work with us now to avoid any such outcome. This is not a threat, but will be the inevitable consequence of any further misguided and unnecessary strike actions by our Eindhoven pilots (…).’
In de brief aan de VNV van 25 september 2018 schrijft Ryanair begin oktober 2018 beschikbaar te zijn voor verdere onderhandelingen over de arbeidsvoorwaarden. Ryanair geeft daarbij opnieuw aan dat herhaalde verstoringen in Eindhoven hem zullen dwingen tot reorganisatie van de basis in Eindhoven.
Op 28 september 2018 is opnieuw gestaakt. Deze staking was op 24 september 2018 aangekondigd.
De piloten zijn op 1 oktober 2018 geïnformeerd over de sluiting van de basis in Eindhoven per 5 november 2018. Daarbij is hen meegedeeld dat zij op grond van de mobiliteitsclausule in de arbeidsovereenkomst zullen worden overgeplaatst naar een andere basis, waarbij tot en met 5 oktober 2018 gelegenheid wordt geboden om een voorkeur kenbaar te maken.
Onder andere door [verzoeker] is een kort geding aangespannen tegen Ryanair om tegen de gang van zaken te protesteren. De voorzieningenrechter van deze rechtbank heeft op
1 november 2018 beslist dat de piloten niet aan een eenzijdige overplaatsing gehoor hoeven te geven zolang niet in een bodemprocedure is komen vast te staan dat eenzijdige overplaatsing gerechtvaardigd is.
De piloten die het kort geding aanhangig hebben gemaakt, hebben op de dag van de uitspraak een brief ontvangen waarin hen werd gevraagd uiterlijk 2 november 2018 om 18.00 uur in te stemmen met vrijwillige overplaatsing en dat anders een ontslagprocedure vanwege boventalligheid zal worden gestart.
Ryanair heeft op 1 november 2018 bij het UWV voor onder andere [verzoeker] een ontslagaanvraag ingediend.
[verzoeker] heeft op 6 februari 2019 een verzoekschrift ingediend om zijn arbeidsover-eenkomst met Ryanair te ontbinden ‘wegens omstandigheden die van die aard zijn dat de arbeidsovereenkomst billijkheidshalve dadelijk of na korte tijd behoort te eindigen.’ [verzoeker] heeft de uitkomst van die procedure niet afgewacht en het verzoek op 26 maart 2019 ingetrokken. Op diezelfde datum heeft hij de arbeidsovereenkomst met Ryanair per 27 maart 2019 opgezegd.
[verzoeker] is op 27 maart 2019 in dienst getreden bij KLM in de functie van tweede officier.
3 Het verzoek
[verzoeker] verzoekt, na wijziging bij schriftelijk pleidooi van 28 juli 2020, bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad, Ryanair te veroordelen tot het betalen van:
- -
-
de transitievergoeding van primair € 52.711,00 bruto en subsidiair € 16.221,00 bruto, althans een door de kantonrechter vast te stellen bedrag;
- -
-
een schadevergoeding van primair € 327.728,00 bruto en subsidiair € 364.218,00 bruto, althans een door de kantonrechter vast te stellen bedrag;
- -
-
de waarde van 7 niet-genoten vakantiedagen te verminderen met € 2.172,10 conform de beschikking van de kantonrechter van 21 augustus 2019;
- -
-
de wettelijke rente over de hiervoor genoemde bedragen;
- -
-
de proceskosten.
[verzoeker] legt aan zijn verzoeken, kort weergegeven, het volgende ten grondslag.
Ryanair is aan hem een transitievergoeding verschuldigd. Hij is ruim 13 jaar bij Ryanair in dienst geweest. Hij heeft de arbeidsovereenkomst opgezegd als gevolg van het ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van Ryanair vanaf september 2018.
Omdat hij een aanbod kreeg om op zeer korte termijn bij KLM in dienst te treden, heeft hij de uitkomst van de door hem aanhangig gemaakte ontbindingsprocedure niet kunnen afwachten. Ryanair wilde hem niet vrijstellen van werk zonder behoud van loon. Hij heeft daarom zijn verzoek tot ontbinding ingetrokken en de arbeidsovereenkomst per 27 maart 2019 opgezegd. In de WWZ is niet voorzien in een billijke vergoeding voor een werknemer die vanwege het ernstig verwijtbaar handelen van zijn werkgever zelf de arbeidsovereenkomst opzegt. Met het handelen van Ryanair is echter wel schade veroorzaakt, zodat een beroep op schadevergoeding op grond van artikel 7:611 BW is aangewezen. Daarbij moet ook worden betrokken dat aan de collega’s die de ontbindingsprocedure, gebaseerd op dezelfde feiten en omstandigheden, wel hebben voortgezet een billijke vergoeding is toegekend.
In de procedure die heeft geleid tot de beschikking van 21 augustus 2019 is tussen partijen komen vast te staan dat [verzoeker] nog recht heeft op € 5.572,56 vanwege niet-genoten vakantiedagen en dat hierop € 2.172,10 in mindering moet strekken vanwege ten onrechte betaald loon over de periode van 27 tot en met 31 maart 2019. In de onderhavige procedure wordt verzocht Ryanair dienovereenkomstig te veroordelen.
Ryanair erkent dat [verzoeker] nog recht heeft op € 3.400,46 als vergoeding voor opgebouwde, maar niet-genoten vakantiedagen. Hij verweert zich tegen de overige verzoeken.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover voor de beoordeling van belang, ingegaan.