Rechtbank Oost-Brabant, 19-11-2020, ECLI:NL:RBOBR:2020:6931, 19 november 2020
Rechtbank Oost-Brabant, 19-11-2020, ECLI:NL:RBOBR:2020:6931, 19 november 2020
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Oost-Brabant
- Datum uitspraak
- 19 november 2020
- Datum publicatie
- 1 maart 2021
- ECLI
- ECLI:NL:RBOBR:2020:6931
- Zaaknummer
- 19 november 2020
Inhoudsindicatie
WWZ. Verstoring arbeidsverhouding is gevolg van ernstig verwijtbaar handelen werkgever. Werknemers zijn structureel onder CAO-niveau betaald, zijn niet doorbetaald tijdens hun vakanties en hen zijn overwerktoeslagen onthouden. Werkgever heeft werknemers ten onrechte opgedragen om binnen een paar dagen tijd de woonruimte te verlaten, die zij via werkgever. huurden. Tegenover een van de verzoekers heeft de werkgever haar re-integratieverplichtingen verzaakt. Kantonrechter kent o.a. billijke vergoeding, transitievergoeding en gemaakte kosten voor juridische bijstand toe.
Bij latere herstelbeschikking is de beschikking zoals verzocht alsnog uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
In de tussenbeschikking van 6 juli 2020 is onder meer overwogen dat het dienstverband van verzoekers niet is geëindigd en dat sprake is van opvolgend werkgeverschap, maar ook dat sprake is van een duurzame verstoring van arbeidsoverhouding die ontbinding rechtvaardigt.
Uitspraak
beschikking
RECHTBANK OOST-BRABANT
Civiel Recht
Zittingslocatie ’s-Hertogenbosch
Zaaknummer: 8353685 \ EJ VERZ 20-91
beschikking van 19 november 2020
in de zaak van:
beiden wonende te [plaats]
gemachtigde mr. G.P. Geelkerken
verzoekende partijen
en
beide gevestigd te [plaats]
gemachtigde mr. C.J. Driessen
verwerende partijen
Partijen worden hierna werknemers en [verweerders] . genoemd waar verzoekers respectievelijk verweerders gezamenlijk worden bedoeld. Als werknemers afzonderlijk worden bedoeld, zullen zij worden vermeld met hun achternaam. Als de vennootschappen afzonderlijk worden bedoeld, zullen deze worden aangeduid als [verweerder sub 1] respectievelijk [verweerder sub 2] .
1 De procedure
De kantonrechter heeft kennis genomen van de volgende processtukken:
- -
-
de tussenbeschikking van 6 juli 2020 en de daarin genoemde processtukken;
- -
-
de toelichting loon na verstrekken loonstroken en vermeerdering van eis, ingediend namens de werknemers;
- -
-
de reactie daarop van [verweerders] .
De kantonrechter zal vandaag verder beslissen op het verzoek.
2 Wat is er al beslist?
De kantonrechter heeft in haar tussenbeschikking geconcludeerd dat de arbeidsovereenkomsten van werknemers niet op 31 december 2019 zijn geëindigd. De arbeidsovereenkomsten zijn namelijk niet tijdig op de wettelijk voorgeschreven wijze opgezegd.
Vervolgens heeft de kantonrechter vastgesteld dat het onderlinge vertrouwen tussen partijen tot een dieptepunt is gedaald. De arbeidsrelatie wordt door beide partijen als ernstig verstoord ervaren. De kantonrechter heeft in de naar voren gebrachte feiten en omstandigheden en in het gedeelde gevoelen dat er geen enkele vertrouwensbasis meer is voldoende reden gezien om de arbeidsovereenkomsten op een nader te bepalen tijdstip te ontbinden.
De kantonrechter blijft bij de hierboven vermelde conclusies.
3 Waarover moet nog worden beslist?
De kantonrechter heeft in haar beschikking van 6 juli 2020 geschreven dat zij de termijn waarop zij de arbeidsovereenkomsten zal ontbinden pas zal vaststellen op het moment dat zij kan beoordelen of de verstoorde arbeidsverhouding aan één van de betrokken partijen ernstig te verwijten is.
Antwoord op de vraag naar ernstige verwijtbaarheid is met name van belang voor de aanspraak die werknemers hebben gemaakt op een transitievergoeding en een billijke vergoeding in het geval hun arbeidsovereenkomsten zouden zijn beëindigd dan wel op grond van hun subsidiaire verzoek ex artikel 7:671c BW worden beëindigd. De werknemers hebben [verweerders] . onder meer verweten dat zij werknemers structureel onder het geldende cao-loon hebben betaald, overwerktoeslagen niet hebben betaald en/of vakanties niet hebben doorbetaald. Of werknemers daarin gelijk hebben, zal uit een analyse van de loonspecificaties moeten blijken. Omdat [verweerders] . een belangrijk deel van die specificaties pas na de mondelinge behandeling in het geding hebben gebracht, heeft de kantonrechter werknemers in de gelegenheid gesteld om op die nagestuurde loonspecificaties te reageren. Van werknemers mag worden verwacht dat zij hun stellingen over het ernstig verwijtbaar handelen aan de zijde van [verweerders] . inzichtelijk maken.
Werknemers hebben na bestudering van de loonspecificaties aanleiding gezien om hun verzoek te vermeerderen.