Rechtbank Oost-Brabant, 21-11-2022, ECLI:NL:RBOBR:2022:5107, 22/1365, 22/2284
Rechtbank Oost-Brabant, 21-11-2022, ECLI:NL:RBOBR:2022:5107, 22/1365, 22/2284
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Oost-Brabant
- Datum uitspraak
- 21 november 2022
- Datum publicatie
- 21 november 2022
- ECLI
- ECLI:NL:RBOBR:2022:5107
- Formele relaties
- Hoger beroep: ECLI:NL:RVS:2024:3021, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Zaaknummer
- 22/1365, 22/2284
Inhoudsindicatie
Op 9 maart 2021 en 14 oktober 2021 hebben twee grote branden gewoed in het bedrijf van AVI aan de Rietveldenkade 1 in ’s-Hertogenbosch. Naar aanleiding van deze branden is het college scherper gaan letten op AVI. Het college heeft onder andere de vergunning van AVI uit 2001 goed onderzocht en geconcludeerd dat de maximale opslagcapaciteit voor bewerkt en onbewerkt schroot op het terrein van AVI was begrensd tot 1.250 ton. Er is alleen jarenlang veel meer schroot opgeslagen op het terrein van AVI. AVI lijkt de beperking niet in de gaten te hebben gehad en het college heeft er jarenlang niet op gecontroleerd. Het college heeft AVI op 26 november 2021 gelast om niet meer dan 1.250 ton schroot op te slaan (het bestreden besluit). De rechtbank begrijpt dat de twee grote branden het vertrouwen van het college en de gemeente in AVI hebben beschadigd. De rechtbank vindt het niet zonder meer evenredig dat het college op een beperking in een oude vergunning handhaaft, terwijl lange tijd niemand in de gaten heeft gehad dat de opslagcapaciteit van schroot beperkt was. Daarnaast vindt de rechtbank het belangrijk dat AVI ook een kans krijgt om het vertrouwen te herwinnen, en daarmee de mogelijkheid krijgt om meer op te kunnen slaan, als zij voldoende veiligheidsmaatregelen treft. Daarom vernietigt de rechtbank de beslissing op bezwaar van het college van 13 mei 2022 en treft de rechtbank een verstrekkende ordemaatregel in een uiterste poging om partijen in beweging te krijgen.
Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Bestuursrecht
zaaknummers: SHE 22/1365 en SHE 22/2284
uitspraak van de meervoudige kamer van 21 november 2022 in de zaak tussen
Auto Verschrotings Industrie “A.V.I.” Den Bosch B.V., uit [woonplaats] , (AVI)
(gemachtigde: mr. W.J.W. van Eijk),
en
het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant (het college)
(gemachtigden: mr. M. de Laat en mr. S. van Hoof).
Als derde-partij neemt aan de zaak deel: de gemeente ’s-Hertogenbosch (de gemeente)
(gemachtigden: mr. B.M.A. Laheij en F.J.H.E. Snels).
Inleiding
Op 9 maart 2021 en 14 oktober 2021 hebben twee grote branden gewoed in het bedrijf van AVI aan de [adres] in [woonplaats] Naar aanleiding van deze branden is het college scherper gaan letten op AVI. Het college heeft onder andere de vergunning van AVI uit 2001 goed onderzocht en geconcludeerd dat de maximale opslagcapaciteit voor bewerkt en onbewerkt schroot op het terrein van AVI was begrensd tot 1.250 ton. Er is alleen jarenlang veel meer schroot opgeslagen op het terrein van AVI. AVI lijkt de beperking niet in de gaten te hebben gehad en het college heeft er jarenlang niet op gecontroleerd. Het college heeft AVI op 26 november 2021 gelast om niet meer dan 1.250 ton schroot op te slaan (het bestreden besluit).
AVI heeft bezwaar gemaakt en een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend. De voorzieningenrechter van deze rechtbank heeft dit verzoek afgewezen op 31 januari 2022. Het college heeft op 13 mei 2022 op het bezwaarschrift beslist en is niet van gedachten veranderd. AVI heeft hiertegen beroep ingesteld. Dat beroep is geregistreerd onder zaaknummer SHE 22/1365. Het college en de gemeente hebben op het beroepschrift gereageerd. AVI heeft ook een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend. Dit verzoek heeft de voorzieningenrechter van deze rechtbank gedeeltelijk toegewezen in de uitspraak van 4 augustus 2022.1
Op 20 juni 2022 heeft het college besloten tot invordering van de volgens hem op 3 januari 2022 verbeurde dwangsom, vanwege het overschrijden van de toegestane opslagcapaciteit. Het beroep van AVI tegen het bestreden besluit richt zich automatisch tegen het invorderingsbesluit en deze zaak is apart geregistreerd onder zaaknummer
SHE 22/2284. AVI heeft hier op gereageerd.
De rechtbank heeft het beroep van AVI, samen met de andere lopende rechtszaken rondom AVI, op 1 november 2022 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen:
- -
-
namens AVI: de gemachtigde, [naam] , [naam] en deskundigen van [naam BV ] B.V. ( [naam] , [naam] en [naam] ).
- -
-
namens het college: de gemachtigden, T. Ortmans, P. Appels, M. de Gooijer en deskundigen van de Brandweer Brabant-Noord (brandweer) (A. van der Beek en
T. van der Meijden). - -
-
de gemeente, vertegenwoordigd door haar gemachtigden.
De rechtbank heeft op de zitting vastgesteld dat alle partijen een veilige bedrijfsvoering zonder brandgevaar en risico’s voor de omgeving van het bedrijf willen. Verder willen alle partijen dat AVI een duidelijke nieuwe revisievergunning krijgt, waarin klip en klaar staat aangegeven wat AVI wel en niet mag doen en welke maatregelen AVI moet treffen. De rechtbank heeft echter ook vastgesteld dat partijen vooral veel procedures tegen elkaar voeren. Partijen vertrouwen elkaar niet en zijn verzand in gesteggel over de route naar de door hen gezamenlijk gewenste doelen: duidelijkheid en veiligheid. Omdat partijen steeds bakkeleien, blijven die doelen alleen buiten bereik.
De rechtbank begrijpt dat de twee grote branden het vertrouwen van het college en de gemeente in AVI hebben beschadigd. De rechtbank vindt het niet zonder meer evenredig dat het college op een beperking in een oude vergunning handhaaft, terwijl lange tijd niemand in de gaten heeft gehad dat de opslagcapaciteit van schroot beperkt was. Daarnaast vindt de rechtbank het belangrijk dat AVI ook een kans krijgt om het vertrouwen te herwinnen, en daarmee de mogelijkheid krijgt om meer op te kunnen slaan, als zij voldoende veiligheidsmaatregelen treft. Daarom vernietigt de rechtbank de beslissing op bezwaar van het college van 13 mei 2022 en treft de rechtbank een verstrekkende ordemaatregel in een uiterste poging om partijen in beweging te krijgen.
In deze uitspraak zet de rechtbank eerst alle feiten op een rij. Daarna behandelt de rechtbank de beroepsgronden van AVI tegen de beslissing op bezwaar van 13 mei 2022 (verder: het bestreden besluit) en vervolgens de argumenten tegen het invorderingsbesluit. De rechtbank legt uit waarom zij het bestreden besluit en het invorderingsbesluit vernietigt en wat de bedoeling is van de verstrekkende ordemaatregel die wordt getroffen. De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.