Home

Rechtbank Oost-Brabant, 11-05-2023, ECLI:NL:RBOBR:2023:2103, 10305620 \ EJ VERZ 23-48

Rechtbank Oost-Brabant, 11-05-2023, ECLI:NL:RBOBR:2023:2103, 10305620 \ EJ VERZ 23-48

Gegevens

Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Datum uitspraak
11 mei 2023
Datum publicatie
17 mei 2023
ECLI
ECLI:NL:RBOBR:2023:2103
Zaaknummer
10305620 \ EJ VERZ 23-48

Inhoudsindicatie

centraal staat de vraag of sprake is van een oproepcontract in de zin van art. 7:628a lid 9 BW.

Uitspraak

beschikking

Civiel Recht

Zittingsplaats Eindhoven

Zaaknummer: 10305620 \ EJ VERZ 23-48

Beschikking van 11 mei 2023

in de zaak van:

[verzoekster] h.o.d.n. [bedrijfsnaam] ,

kantoorhoudende te [vestigingsplaats] ,

verzoekster,

gemachtigde: mr. L.M.J. Corvers, ARAG Rechtsbijstand,

tegen:

[verweerster] ,

wonende te [woonplaats] ,

verweerster,

gemachtigde: mr. D.I.J. van der Nat.

Partijen worden hierna genoemd “ [verzoekster] ” en “ [verweerster] ”.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

-

het verzoekschrift met 23 producties;

-

de akte overlegging bijlagen van de zijde van [verzoekster] met de producties 24 t/m 30

-

het verweerschrift met 15 producties;

-

de aanvullende producties 31 en 32 van de zijde van [verzoekster] ;

-

de aanvullende producties 33 t/m 36 van de zijde van [verzoekster] ;

-

de aanvullende productie 37 van de zijde van [verzoekster] .

1.2.

Op 24 april 2023 heeft een mondelinge behandeling (zitting) plaatsgevonden. Partijen zijn in persoon verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van hetgeen is besproken. Aan het eind van de zitting heeft de kantonrechter gezegd dat er op 11 mei 2023 een beschikking zal worden gewezen.

2 De feiten

2.1.

[verweerster] is op [datum] 2020 in dienst getreden bij [verzoekster] in de functie van logopediste, aanvankelijk op een arbeidsovereenkomst voor 3,5 uur per week. Vanaf [datum] 2021 is sprake van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, waarin is bepaald dat het aantal te werken uren fluctuerend zal zijn.

2.2.

[verweerster] heeft bij e-mail van 15 november 2022 haar dienstverband opgezegd tegen 1 december 2022.

2.3.

Op 18 november 2022 heeft [verweerster] zich ziek gemeld.

2.4.

Met ingang van 1 december 2022 is [verweerster] uit dienst getreden.

3 Het verzoek

3.1.

[verzoekster] verzoekt na wijzing ter zitting, bij beschikking voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:

I. te verklaren voor recht dat sprake is van onregelmatige opzegging door [verweerster] en dat zij de gefixeerde schadevergoeding aan [verzoekster] verschuldigd is;

II. primair:

a. te verklaren voor recht dat de verrekening van het bedrag van € 820,86 op goede gronde heeft plaatsgevonden;

b. [verweerster] te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 1.884,19 binnen veertien dagen na de te wijzen beschikking;

voorwaardelijk danwel subsidiair, indien enige grond voor verrekening niet aanwezig is of komt te vervallen:

c. [verweerster] te veroordelen tot betaling aan [verzoekster] van de gefixeerde schadevergoeding van art. 7:672 lid 11 BW van € 3.069,22 vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 december 2022 tot aan de dag der algehele voldoening binnen veertien dagen na dagtekening van de te wijzen beschikking;

III. te verklaren voor recht dat het handelen van [verweerster] haar schadeplichtig maakt;

IV. [verweerster] te veroordelen tot terugbetaling van teveel ontvangen loon binnen veertien dagen na de te wijzen beschikking zijnde een bedrag van € 1.179,36;

V. [verweerster] te veroordelen tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten van

€ 549,80;

VI. [verweerster] te veroordelen in de proceskosten en nakosten

met het voorwaardelijke tegenverzoek:

- indien de verzoeken onder I en/of II afgewezen worden maakt [verzoekster] aanspraak op het teveel betaalde loon van € 3.719,52 bruto.

3.2.

Aan haar verzoeken legt [verzoekster] – kort gezegd – het volgende ten grondslag. [verweerster] heeft haar arbeidsovereenkomst opgezegd tegen een eerdere dag dan tussen partijen geldt. De opzegtermijn, die in acht genomen moet worden, is een maand. [verweerster] had daarom pas tegen 1 januari 2023 mogen opzeggen. Van een oproepcontract, zoals [verweerster] stelt, is geen sprake. [verweerster] bepaalde zelf haar te werken uren. Zij wilde geen vast aantal uren afspreken. Er was in ieder geval geen sprake van oproepen door [verzoekster] . [verzoekster] maakt daarom aanspraak op de gefixeerde schadevergoeding van art. 7:672 lid 11 BW. Omdat de te werken uren in december niet vaststonden en er in november 2022 sprake was van ziekte, heeft [verzoekster] de periode 8 tot en met 10 2022 als uitgangspunt genomen voor de berekening van de gefixeerde schadevergoeding. Deze vergoeding bedraagt € 3.069,22 bruto. [verzoekster] heeft deze schadevergoeding deels verrekend met de eindafrekening. Concreet resteert er nog een bedrag van € 1.884,19. Dit bedrag moet [verweerster] nog aan [verzoekster] betalen. [verweerster] heeft de verplichtingen die voorvloeien uit de arbeidsovereenkomst alsmede de beroepscode en de wet grovelijk veronachtzaamd. Hiermee heeft ze in strijd gehandeld met goed werknemerschap en de contractuele afspraken. Ze heeft bewust roekeloos gehandeld en zij is aansprakelijk voor de schade die [verzoekster] hierdoor lijdt. [verzoekster] heeft bijvoorbeeld uren betaald voor werkzaamheden die [verweerster] niet uitgevoerd heeft, [verweerster] heeft patiëntendossiers niet goed bijgehouden, onderzoeksgegevens en overdrachtsverslagen missen, er zijn geen (eind)verslagen gemaakt en dagjournaals zijn leeg, terwijl er wel uren zijn geschreven. Hierdoor komen er ook vragen van zorgverzekeraars en worden behandelingen niet vergoed. De schade die [verzoekster] hierdoor lijdt, bestaat uit onverschuldigd betaald loon en nader te bepalen schade. Concreet gaat het om 73 behandelingen van een half die [verzoekster] wel heeft betaald maar die niet zijn uitgevoerd (36,5 uur) en in 31 dossiers ontbreken de stukken. Per dossier staat een half uur plus 20% aan administratie uren dus gaat het om 15,5 uur. Het uurloon van [verweerster] bedraagt € 22,68 (inclusief vakantiegeld en administratie uren) zodat er € 1.179,36 teveel betaald is. De rest van de schade kan op dit moment nog niet beraamd worden.

4 Het verweer en de tegenverzoeken

5 De beoordeling

6 De beslissing