Rechtbank Oost-Brabant, 10-08-2023, ECLI:NL:RBOBR:2023:3972, 22/2810 en 23/951
Rechtbank Oost-Brabant, 10-08-2023, ECLI:NL:RBOBR:2023:3972, 22/2810 en 23/951
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Oost-Brabant
- Datum uitspraak
- 10 augustus 2023
- Datum publicatie
- 21 augustus 2023
- ECLI
- ECLI:NL:RBOBR:2023:3972
- Zaaknummer
- 22/2810 en 23/951
Inhoudsindicatie
Sluit de regelgeving (het Activiteitenbesluit milieubeheer, verder: Activiteitenbesluit en de Activiteitenregeling milieubeheer, verder: Activiteitenregeling) wel aan op de snel ontwikkelende praktijk waar de monitoring van stalsystemen steeds belangrijker wordt? In een bedrijf met meerdere stallen staat een hoofd luchtwasser met daaraan gekoppelde hulpwassers (1 per stal). Volgens de rechtbank vormen deze wassers samen niet één luchtwassysteem maar zijn het afzonderlijke luchtwassystemen.
Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Bestuursrecht
zaaknummers: SHE 22/2810 en SHE 23/951
[eiseres] , uit [vestigingsplaats] , eiseres
(gemachtigde: mr. H.G.M. van der Westen),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Gemert-Bakel,het college
(gemachtigde: mr. M.L. van Kalsbeek).
Inleiding
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de last onder dwangsom wegens een aantal overtredingen van het Activiteitenbesluit milieubeheer in het varkensbedrijf van eiseres aan de [adres] in [vestigingsplaats] (hierna: het bedrijf). De rechtbank beoordeelt ook het beroep tegen het daarmee samenhangende invorderingsbesluit. De uitspraak is belangrijk voor de praktijk. Sluit de regelgeving (het Activiteitenbesluit milieubeheer, verder: Activiteitenbesluit en de Activiteitenregeling milieubeheer, verder: Activiteitenregeling) wel aan op de snel ontwikkelende praktijk waar de monitoring van stalsystemen steeds belangrijker wordt?
In het besluit van 2 maart 2022 heeft het college aan eiseres een last onder dwangsom opgelegd (het primaire besluit). Met het besluit van 5 oktober 2022 op het bezwaar van eiseres (het bestreden besluit) is het college bij dat besluit gebleven. Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld bij de rechtbank. Dit beroep is geregistreerd onder zaaknummer SHE 22/2810.
Bij besluit van 7 februari 2023 heeft het college besloten om verbeurde dwangsommen in te vorderen (invorderingsbesluit) . Op grond van artikel 5:39, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het aanhangige beroep mede gericht tegen het invorderingsbesluit. Dit beroep is geregistreerd onder zaaknummer SHE 23/951.
Het college heeft op de beroepen gereageerd met een verweerschrift.
De rechtbank heeft de beroepen op 23 mei 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: [naam] namens eiseres, de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van het college, vergezeld van toezichthouder [naam] .
De rechtbank beoordeelt de opgelegde last onder dwangsom en het invorderingsbesluit. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres na een uiteenzetting van de feiten, een beschrijving van de genomen besluiten en een uitleg over monitoring van stalsystemen. De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft. De toepasselijke regelgeving uit de Algemene wet bestuursrecht (Awb), het Activiteitenbesluit en de Activiteitenregeling is opgenomen in een bijlage bij deze uitspraak.
Beoordeling door de rechtbank
Feiten
2. De rechtbank gaat uit van de volgende feiten
- -
-
Eiseres is eigenaar van meerdere bedrijven en heeft enkele jaren geleden het bedrijf aan [adres] in [vestigingsplaats] overgenomen.
- -
-
Voor het bedrijf is op 10 juli 2014 een omgevingsvergunning verleend voor het wijzigen van de inrichting. Het bedrijf heeft vier stallen. Stal 1 heeft twee dierenverblijven. Volgens de vergunning zijn alle vier de stallen voorzien van luchtwassysteem BWL 2009.12 (biologische combiluchtwasser met watergordijn).
- -
-
In het voorjaar van 2021 heeft het college een controle uitgevoerd. Hiervan is een verslag gemaakt met datum 13 april 2021. Op 6 april 2022 en 21 september 2022 is het bedrijf ter plaatse nogmaals gecontroleerd.
- -
-
Eiseres heeft na het verstrijken van de begunstigingstermijn het bedrijf aangepast. Hiervoor heeft eiseres geen omgevingsvergunning gevraagd. Wel heeft eiseres een plan van aanpak doorgegeven aan de Omgevingsdienst Zuidoost Brabant (Omgevingsdienst).
- -
-
Het bedrijf bestaat na de aanpassing nog steeds uit vier stallen. Iedere stal is voorzien van een drukkamer. Hier komt alle verontreinigde lucht vanuit het dierverblijf/de dierverblijven bij elkaar. Daarachter staat de luchtwasser om de verontreinigde lucht te reinigen (door de daarin opgenomen ammoniak zoveel mogelijk te verwijderen). Dat verwijderen gebeurt door waswater te laten stromen over en langs pakketten waar de verontreinigde stallucht doorheen wordt geleid. De stallucht komt in contact met het waswater en het waswater raakt verzadigd met de ammoniak in de stallucht. In het bedrijf van eiseres zijn 7 tot 8 waswaterpompen. De waswatervoorziening van de vier stallen is gekoppeld. Er is dus één (gekoppelde) waswatervoorziening. Het verzadigde waswater wordt opgevangen en gespuid. Het tekort aan waswater wordt aangevuld met schoon water. Het bedrijf beschikt over één ‘master’ wasser (hoofd-wasser) en drie zogenoemde ‘slave’ wassers (hulpwassers). De besturing bevindt zich in de hoofdluchtwasser en deze luchtwasser voorziet de overige drie hulpwassers van waswater. Eiseres heeft ter zitting aangegeven dat de hulpwassers niet zelfstandig kunnen functioneren.
Beschrijving besluitvorming
Bij besluit van 2 maart 2022 heeft het college aan eiseres drie lasten onder dwangsom opgelegd om een drietal overtredingen op het varkensbedrijf van eiseres te beëindigen en beëindigd te houden:
- -
-
de overtreding van artikel 8.40, eerste lid, van de Wet milieubeheer (Wm) in samenhang met de artikelen 3.123, 3.124 en 3.125, vijfde en zesde lid, van het Activiteitenbesluit in samenhang met de gebruikseisen (a1) (het gebruik van het systeem) van de stalsysteembeschrijving BWL.2009.12 door er zorg voor te dragen dat de zuurgraad van het waswater in de luchtwassystemen minimaal gelijk aan een pH van 6,5 en meer dan een pH van 7,5 is en blijft;
- -
-
de overtreding van artikel 8.40, eerste lid, van de Wm in samenhang met de artikelen 3.123, 3.124 en 3.125, vijfde en zesde lid, van het Activiteitenbesluit in samenhang met de gebruikseisen (a1) (het gebruik van het systeem) van de systeembeschrijving BWL.2009.12 door er zorg voor te dragen dat de geleidbaarheid van het waswater in de luchtwassystemen maximaal 18 milliSiemens (mS )is en blijft; en
- -
-
de overtreding van artikel 8.40, eerste lid, van de Wm in samenhang met de artikelen 3.123, 3.124 en 3.125, vierde, vijfde en zesde lid, van het Activiteitenbesluit in samenhang met artikel 3.99 van de Activiteitenregeling door er voor te zorgen dat de luchtwassystemen worden gebruikt (zoals het aanzetten van de luchtwassystemen) en onderhouden overeenkomstig de voorwaarden die noodzakelijk zijn voor een goede werking van de huisvestingssystemen.
Voor de lasten 1 en 2 bedraagt de dwangsom € 500,- per constatering per luchtwassysteem (maximaal één constatering per week) met een maximum van € 3.000,-. Voor de last onder 3 is dat € 1.000,- per constatering met een maximum van € 6.000,-.
In het bestreden besluit is het college bij dat besluit gebleven.
Het college heeft zich op het standpunt gesteld dat bij de gecombineerde controle van
6 april 2022 en 20 april 2022 last 1 vier keer is overtreden en last 3 vier keer is overtreden. Volgens het college is op dat moment in totaal € 4.000,- verbeurd. Bij de controle van
21 september 2022 is volgens het college uit de data-analyse van de elektronische monitoringsgegevens over de periode 11 april 2022 tot en met 15 september 2022 af te leiden dat last 1 is overtreden in alle vier de stallen en is per stal een dwangsom verbeurd (in totaal dus vier dwangsommen). Hetzelfde geldt voor het monitoren van het stroomverbruik van de waswaterpompen van de luchtwassystemen in alle vier de stallen. Ook daarvoor zijn in totaal vier dwangsommen verbeurd. In het invorderingsbesluit heeft het college het maximaal te verbeuren bedrag voor de lasten 1 en 3 ingevorderd. Desgevraagd heeft het college ter zitting bevestigd dat bij één controle is vastgesteld dat de lasten 1 en 3 zijn overtreden. Omdat sprake is van gekoppelde stallen, betekent dat volgens het college dat vier luchtwassers niet voldeden aan de last en dat vier keer een dwangsom is verbeurd.
Bespreking beroepsgronden
Volgens eiseres is sprake van één luchtwassysteem met vier units en niet van vier afzonderlijke luchtwassystemen. Zij geeft ook aan dat niet duidelijk is welke overtredingen hebben plaatsgevonden en waarom nu eigenlijk per controle per last vier keer dwangsommen zijn verbeurd. Daarom kan het bestreden besluit niet in stand blijven. In ieder geval is onduidelijk of er nu overtredingen hebben plaatsgevonden.
Het college stelt dat sprake is van vier luchtwassystemen die gekoppeld zijn. Voor elk dierenverblijf, te weten stal 1, stal 2, stal 3 en stal 4, wordt afzonderlijk lucht via de luchtkanalen naar de bijbehorende drukkamer gezogen en vervolgens wordt de lucht door het luchtwassysteem geduwd en gewassen. Uit de wetsystematiek blijkt dat elk luchtwassysteem moet zijn voorzien van een monitoringsysteem.
Het maakt volgens de rechtbank voor de beoordeling van de rechtmatigheid van het bestreden besluit en het invorderingsbesluit wel uit hoe het bedrijf van eiseres moet worden beschouwd: als een bedrijf met vier stallen met één (gecombineerd) luchtwassysteem of als een bedrijf met vier stallen en vier luchtwassystemen. Het koppelen van stallen, zeker stallen waar hetzelfde type luchtwasser wordt gebruikt, komt steeds vaker voor. De rechtbank kijkt hier als volgt tegenaan.
De term ‘luchtwassysteem’ is niet gedefinieerd in het Activiteitenbesluit, de Activiteitenregeling, de Regeling ammoniak en veehouderij of de Wet ammoniak en veehouderij (Wav). Het Activiteitenbesluit bevat wel regels met betrekking tot luchtwassers. .
In artikel 3.124 van het Activiteitenbesluit is bepaald dat als landbouwhuisdieren worden gehouden in een huisvestingssysteem dat is voorzien van een luchtwassysteem, dat luchtwassysteem moet voldoen aan bepaalde eisen. Die eisen staan in artikel 3.125 tot en met 3.126 van het Activiteitenbesluit. In artikel 3.125, vierde tot en met zesde lid, van het Activiteitenbesluit is bepaald dat het luchtwassysteem moet zijn voorzien van een elektronisch monitoringssysteem met bepaalde parameters. Als deze worden overschreden moeten maatregelen worden genomen. In artikel 3.99 van de Activiteitenregeling is de registratie van vijf parameters ieder uur verplicht gesteld waaronder de zuurgraad en de geleidbaarheid van het waswater, en het elektriciteitsverbruik van de waswaterpomp in kilowatt uur (kWh). Het waswaterdebiet is géén parameter, wel de spuiwaterproductie in kubieke meter.
De rechtbank stelt vast dat er in het Activiteitenbesluit een koppeling is gelegd tussen het luchtwassysteem en het huisvestingssysteem. De term ‘huisvestingssysteem’ is wel gedefinieerd, onder andere in artikel 1 van de Wet ammoniak en veehouderij (Wav) als “gedeelte van een dierenverblijf, waarin dieren van één diercategorie op dezelfde wijze worden gehouden”. Dit ziet de rechtbank als een belangrijke aanwijzing voor het oordeel dat het gaat om afzonderlijke luchtwassystemen en niet, zoals eiseres stelt, om één systeem. Er zijn in deze zaak vijf dierenverblijven (waarvan twee dierenverblijven in één stal) dus vijf (identieke) huisvestingssystemen. Dit is ook zo aangegeven in de geldende omgevingsvergunning. Een tweede aanwijzing is gelegen in het bedrijf zelf. Iedere stal heeft een drukkamer en een luchtwasser: een plek waar de verontreinigde stallucht langs pakketten wordt geleid waar waswater over en door stroomt. Ook dat duidt op een luchtwassysteem per stal. In totaal is sprake van vier luchtwassystemen. De aanwezigheid van één waswatervoorziening leidt niet tot het oordeel dat er ook maar één luchtwassysteem is voor vier stallen gezamenlijk. De omstandigheid dat de belangrijkste monitoring en registratie plaatsvindt in één wasser en niet in alle vier de luchtwassystemen, is een keuze van de ondernemer. Deze keuze is niet in lijn met de hiervoor gegeven uitleg van het Activiteitenbesluit en de Activiteitenregeling. Eigenlijk moet de monitoring en registratie op vier afzonderlijke luchtwassystemen plaatsvinden. Dit is echter geen onderdeel van de lasten onder dwangsom. Hoewel de rechtbank niet kan uitsluiten dat het veel efficiënter is om maar op één plek te monitoren en registreren, is daar ook het risico aan verbonden dat een hulp-luchtwassysteem niet naar behoren functioneert, terwijl niet wordt geregistreerd dat een van de parameters wordt overschreden. Als één van de luchtwassystemen bijvoorbeeld uitvalt en geen electriciteit of waswater verbruikt, hoeft dat niet per se te leiden tot overschrijding van de parameters van het geheel aan luchtwassystemen. Ook valt niet uit te sluiten dat het laagdebietalarm uit artikel 3.99, derde lid, van de Activiteitenregeling niet afgaat bij een storing in een hulpluchtwassysteem als alleen het debiet van de gecombineerde systemen wordt gecontroleerd. Dat kan tot gevolg hebben dat niet onmiddellijk maatregelen kunnen worden getroffen. Dat kan leiden tot forse milieugevolgen. De voordelen van een dergelijke efficiencymaatregel wegen niet op tegen de mogelijke risico’s. Bovendien vereist het mogelijk maken van een dergelijke aanpassing volgens de rechtbank ook aanpassingen van de regels in het Activiteitenbesluit en de Activiteitenregeling.
De rechtbank is daarom van oordeel dat het college terecht heeft aangenomen dat er vier luchtwassystemen zijn. Hoewel het opmerkelijk is dat er twee dierenverblijven zijn in stal 1, is daar maar één drukkamer en één luchtwasser. De rechtbank begrijpt de uitleg van het college zo dat stal 1 met twee dierenverblijven één luchtwassysteem heeft.
De rechtbank is verder van oordeel dat de controles die ten grondslag hebben gelegen aan de last onder dwangsom duidelijk en inzichtelijk zijn. Hieruit blijkt dat sprake is van overtreding van de in het primaire besluit genoemde artikelen. Het college was bevoegd handhavend op te treden. Hetzelfde geldt voor de controles die in de bezwaarfase hebben plaatsgevonden en na het bestreden besluit. Uit de registraties blijkt dat de zuurgraad buiten de bandbreedte was getreden en dat het elektriciteitsverbruik niet is geregistreerd op twee momenten. Weliswaar wordt maar op één plek (bij de hoofd-wasser) gemonitord en geregistreerd, maar dit leidt tot vier overtredingen in vier luchtwassystemen op twee controlemomenten.
Eiseres vindt de last onder dwangsom niet evenredig. Het is volgens haar feitelijk onmogelijk om doorlopend te voldoen aan de gestelde voorwaarden. Eiseres heeft zich veel inspanningen getroost om het luchtwassysteem te laten functioneren zoals dat hoort. Er zijn echter onvoldoende bedrijven die direct maatregelen kunnen treffen. Eiseres beschikt niet over de technische kennis om zelf reparaties te verrichten.
Het college stelt dat geen sprake is van bijzondere omstandigheden die moeten leiden tot het afzien van handhaving. Er is geen concreet zicht op legalisatie. De opgelegde last onder dwangsom is een geschikt middel om te leiden tot de beëindiging en het beëindigd houden van de overtredingen. Er is geen minder verstrekkend middel voorhanden. Het college heeft afgezien van een verderstrekkende last, zoals het moeten leeghalen van de stallen. Het college wijst ook op de aanzienlijke gevolgen van een nietfunctionerende luchtwasser voor natuur en milieu (door een vele malen hogere emissie van ammoniak).
Gelet op het algemeen belang dat is gediend met handhaving, zal bij een overtreding van een wettelijk voorschrift het bestuursorgaan dat bevoegd is om met een last onder bestuursdwang of een last onder dwangsom op te treden, in de regel van deze bevoegdheid gebruik moeten maken. Alleen onder bijzondere omstandigheden mag van het bestuursorgaan worden gevraagd dit niet te doen. Verder kan handhavend optreden onevenredig zijn in verhouding tot de daarmee te dienen doelen, zodat van optreden in die concrete situatie moet worden afgezien.
In hetgeen eiseres aanvoert, ziet de rechtbank geen aanleiding voor het oordeel dat het handhavend optreden onevenredig is. Zoals hierboven is overwogen, kunnen door het nietfunctioneren van luchtwassystemen grote gevolgen optreden voor natuur en milieu omdat er een te hoge ammoniakuitstoot optreedt. Doel van het stellen van parameters voor de zuurgraad en geleidbaarheid van het waswater, is te borgen dat het systeem in werking is en presteert conform de emissiefactoren in de Regeling ammoniak en veehouderij. Als het systeem niet voldoende functioneert, leidt het houden van hetzelfde aantal dieren tot een hogere ammoniakuitstoot. De rechtbank is dan ook van oordeel dat het college streng mag toezien op naleving van de monitoringsverplichtingen. Als niet wordt gemonitord en onduidelijk is of de luchtwassystemen voldoende werken, kunnen evenmin tijdig maatregelen worden getroffen als de te monitoren parameters worden overschreden.
Eiseres had ook meer tijd willen hebben om zijn systeem te verbeteren. De rechtbank is echter van oordeel dat eiseres voldoende tijd heeft gehad, zeker nu de eerste controles al in 2021 hebben plaatsgevonden. Deze beroepsgrond slaagt niet.
Eiseres erkent dat in het najaar van 2022 het systeem tijdelijk buiten gebruik was als gevolg van reparaties. Ook was er een storing aan de kWh-meter waardoor het elektriciteitsverbruik niet werd geregistreerd. In dit geval is aangetoond dat het systeem wel heeft gefunctioneerd aan de hand van het gelogde waterdebiet, met uitzondering van de reparatie op 21 september 2022. Eiseres voert aan dat zij wel degelijk onmiddellijk maatregelen heeft genomen om de goede werking van het luchtwassysteem te waarborgen. Van een overtreding van artikel 3.125, zesde lid, van het Activiteitenbesluit is geen sprake.
Het college stelt dat over een langere periode is gecontroleerd en dat daarbij overtredingen zijn geconstateerd. Als de systemen niet loggen dan moet eiseres handelen. Dat betekent dat een ondernemer elke dag de monitoring zal moeten checken.
De rechtbank begrijpt deze beroepsgrond zo dat eiseres een beroep doet op het evenredigheidsbeginsel omdat het systeem wel zou hebben gewerkt en omdat eiseres snel heeft gereageerd. Ook verzoekt eiseres om matiging van de verbeurde dwangsommen omdat bij de constatering van één storing meteen vier keer een dwangsom wordt verbeurd.
Artikel 3.99, eerste lid van de Activiteitenregeling vereist een registratie per uur, zodat er met betrekking tot zuurgraad, de geleidbaarheid, de spuithoeveelheid, het water, de pompuren, de doseeruren en het elektriciteitsverbruik snel kan worden ingegrepen als er dingen niet goed gaan.
Bij de eerste reeks van overtredingen in het voorjaar van 2022 is vastgesteld dat de zuurgraad meerdere dagen buiten de bandbreedte was en meerdere dagen het elektriciteitsverbruik niet is geregistreerd. In het controleverslag van het najaar van 2022 staat: “Uit de data-analyse van de elektronische monitoringsgegevens van de periode tussen 11 april 2022 tot en met 15 september 2022 is gebleken dat de zuurgraad van het waswater in de luchtwassystemen van de stallen 1, 2, 3 en 4 veelvuldig afwijkt van de vereiste bandbreedte van een minimale waarde van 6,5 pH en een maximale waarde van 7,5 pH.” Ook staat er: “Uit de data-analyse van de elektronische monitoringsgegevens in de periode tussen 11 april tot en met 15 september 2022 is gebleken dat het stroomverbruik van de waswaterpompen van de luchtwassystemen voor 6,7% in deze periode niet heeft gelogd (zie rode pijlen).”
De rechtbank is van oordeel dat het college heeft aangetoond dat de lasten 1 en 3 ook in het derde kwartaal zijn overtreden en dat dwangsommen zijn verbeurd. Ook als alleen de installateur de overtreding zou kunnen beëindigen, is er nog steeds sprake van een overtreding van artikel 3.99, eerste lid, van de Activiteitenregeling. Het ligt op de weg van eiseres om ofwel te zorgen dat haar medewerkers de kennis hebben om snel in te grijpen ofwel betere afspraken te maken met de installateur. Het is de rechtbank bekend dat er automatische systemen beschikbaar zijn om in te grijpen als de geregistreerde pH- waarde buiten de bandbreedte treedt.
Volgens de rechtbank is het invorderen van de dwangsommen niet onevenredig, ook al is, zoals eiseres betoogt, het waterdebiet gelogd. In de eerste plaats kan de rechtbank niet vaststellen of de systemen hebben gewerkt. Het college hoeft ook niet na te gaan of de systemen wel of niet hebben gewerkt. Het college kan volstaan met het aantonen dat het elektriciteitsverbruik niet is geregistreerd. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat als gevolg van de inrichting van het systeem (met één centrale registratie van vier luchtwassystemen) niet valt uit te sluiten dat één of meer luchtwassystemen niet werken ondanks registratie van het waterdebiet. Het gevolg van één centrale registratie van vier luchtwassystemen is dat, als niet wordt geregistreerd, meteen vier keer een dwangsom wordt verbeurd. Dit is het gevolg van de keuze van eiseres voor een centrale registratie. Dit komt voor haar risico. De rechtbank is daarom van oordeel dat het college geen aanleiding heeft hoeven te zien om de verbeurde dwangsommen te matigen. Bovendien is een centrale registratie van meerdere luchtwassystemen niet in overeenstemming met het Activiteitenbesluit en de Activiteitenregeling, waarin een registratie per luchtwassysteem is voorgeschreven. Het is aan de wetgever om het Activiteitenbesluit en de Activiteitenregeling aan te passen als hij een centrale registratie wenselijk vindt.