Rechtbank Oost-Brabant, 02-02-2023, ECLI:NL:RBOBR:2023:444, 21/1150
Rechtbank Oost-Brabant, 02-02-2023, ECLI:NL:RBOBR:2023:444, 21/1150
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Oost-Brabant
- Datum uitspraak
- 2 februari 2023
- Datum publicatie
- 6 februari 2023
- ECLI
- ECLI:NL:RBOBR:2023:444
- Formele relaties
- Hoger beroep: ECLI:NL:RVS:2024:719, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Zaaknummer
- 21/1150
Inhoudsindicatie
De rechtbank is van oordeel dat de verplichtingen in de rechtstreeks werkende bepalingen van de provinciale ruimtelijke verordening schadeoorzaken zijn in de zin van artikel 6.1, eerste lid van de Wro. Het betreffen de verplichting om maatregelen te treffen die invulling geven aan een zorgvuldige veehouderij (artikel 34 van de Verordening Ruimte 2014 en de stalderingsregeling in artikel 35 van de Verordening ruimte Noord—Brabant (ofwel de verplichting om bij een vergroting van stallen bewijs van elders gesloopte stallen te overleggen). Het college is bevoegd om hierover een besluit te nemen ook al was artikel 34 van de LJN VR2014 verwerkt in een bestemmingsplan.
Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Bestuursrecht
zaaknummer: SHE 21/1150 GERECTIFICEERD
[eiseres] , uit [vestigingsplaats] , eiseres
(gemachtigde: mr. L. Pronk),
en
het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant (het college)
(gemachtigden: mr. B.J.P.G. Roozendaal en mr. M. van Liempt).
Inleiding
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres over de afwijzing van het verzoek van eiseres tot tegemoetkoming in planschade als gevolg van beperkingen die aan het bedrijf van eiseres zijn opgelegd met de inwerkingtreding van de Verordening ruimte 2014 (VR 2014) en de Wijziging Verordening ruimte 2014, actualisatie 2017 (resulterend in de Verordening ruimte Noord-Brabant, verder VrNB).
Het college heeft dit verzoek in het besluit van 10 augustus 2020 afgewezen. In het besluit van 4 maart 2021 (het bestreden besluit) heeft het college het hiertegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Eiseres heeft op 10 mei 2021 beroep ingesteld. Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 28 oktober 2022 op zitting behandeld.
Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, mr. N.M.C.H. Crooijmans als waarnemer van de gemachtigde van eiseres en de gemachtigden van het college.
De (enkelvoudige kamer van) de rechtbank heeft de zaak verwezen naar de meervoudige kamer van deze rechtbank. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten.