Home

Rechtbank Oost-Brabant, 31-10-2023, ECLI:NL:RBOBR:2023:5274, 10617121 \ EJ VERZ 23-355

Rechtbank Oost-Brabant, 31-10-2023, ECLI:NL:RBOBR:2023:5274, 10617121 \ EJ VERZ 23-355

Gegevens

Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Datum uitspraak
31 oktober 2023
Datum publicatie
13 november 2023
ECLI
ECLI:NL:RBOBR:2023:5274
Zaaknummer
10617121 \ EJ VERZ 23-355

Inhoudsindicatie

Verzoek ontbinding arbeidsovereenkomst op h-grond; IND wijst aanvraag verlenging gecombineerde vergunning verblijf en arbeid af; geen tewerkstellingsvergunning; toewijzing en toekenning billijke vergoeding.

Uitspraak

beschikking

Civiel Recht

Zittingsplaats 's-Hertogenbosch

Zaaknummer: 10617121 \ EJ VERZ 23-355

Beschikking van 31 oktober 2023

in de zaak van:

[verzoeker] , h.o.d.n. [bedrijfsnaam] ,

wonende te [woonplaats] ,

verzoeker in de zaak van het verzoek,

verweerder in de zaak van het tegenverzoek,

gemachtigde: mr. M.G. Spijker,

tegen:

[verweerster] ,

wonende te [woonplaats] ,

verweerster in de zaak van het verzoek,

verzoekster in de zaak van het tegenverzoek,

procederend met toevoeging: [toevoegingsnummer] ,

gemachtigde: mr. A. Hashem Jawaheri.

Partijen worden hierna genoemd “ [verzoeker] ” (in mannelijk enkelvoud) en “ [verweerster] ”.

1 Het verloop van de procedure

in de zaak van het verzoek en het tegenverzoek

1.1.

Op 18 juli 2023 heeft de kantonrechter het verzoekschrift van [verzoeker] tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst met [verweerster] met vijf producties ontvangen.

1.2.

Bij verweerschrift van 14 september 2023 heeft [verweerster] tegen het verzoek verweer gevoerd. Het verweerschrift bevat ook een verzoek, namelijk tot toekenning van een billijke vergoeding, van de transitievergoeding en van betaling van achterstallig loon. Verder heeft [verweerster] per e-mail van 14 september 2023 acht producties overgelegd.

1.3.

Desgevraagd heeft (de gemachtigde van) [verzoeker] voor aanvang van de mondelinge behandeling per e-mail van 13 september 2023 het advies van het UWV van

23 mei 2023 overgelegd, waarnaar in de stukken wordt verwezen.

1.4.

Op 15 september 2023 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden. Daarbij waren beide partijen aanwezig, bijgestaan door hun gemachtigden. Ook [A] (manager bedrijfsvoering bij [verzoeker] ) is verschenen. Verder was [B] , tolk, aanwezig. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. De mondelinge behandeling heeft gelijktijdig plaatsgevonden met de mondelinge behandeling in de zaak van [verzoeker] tegen [C] , bekend onder zaaknummer 10617157. Na afloop van de mondelinge behandeling heeft de griffier kopieën gemaakt van het paspoort van [verweerster] en van het pasje met daarop vermeld “Verblijfstitel”.

1.5.

Tot slot heeft de kantonrechter bepaald dat een beschikking zal worden gegeven.

2 De feiten

in de zaak van het verzoek en het tegenverzoek

2.1.

[verweerster] , geboren op [datum] 1991, is op [datum] 2022 in dienst getreden bij [verzoeker] op grond van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd (1 jaar). Met ingang van [datum] 2023 is de arbeidsovereenkomst voor de duur van 24 maanden voortgezet, met een arbeidsduur van minimaal 36 uur gemiddeld per week. De functie die [verweerster] volgens de arbeidsovereenkomst vervult, is die van Verzorgende IG, met een salaris van € 2.266,72 bruto per maand (op voltijdbasis). De arbeidsovereenkomst is tussentijds opzegbaar met inachtneming van een opzegtermijn van een maand voor werkgever en werknemer.

2.2.

[verweerster] heeft de Iraanse nationaliteit.

2.3.

Voorafgaand aan het dienstverband heeft [verzoeker] voor [verweerster] een Gecombineerde vergunning verblijf en arbeid (hierna: GVVA) aangevraagd. Deze vergunning is met ingang van [datum] 2022 verleend voor de duur van één jaar.

2.4.

Op 23 februari 2023 heeft [verzoeker] namens [verweerster] opnieuw een aanvraag ingediend voor een GVVA. Bij beschikking van 25 mei 2023 is deze aanvraag door de Immigratie- en Naturalisatiedienst (hierna: IND) afgewezen. In haar beschikking verwijst de IND naar het advies van het UWV van 23 mei 2023. Het UWV heeft de IND geadviseerd om de GVVA niet te verlenen omdat de werkgever onvoldoende heeft gezocht naar kandidaten, de werkgever geen salaris biedt dat past bij de functie, het loon onder het minimumloon is en de beperkingen waaronder de eerdere vergunning is verleend niet in acht zijn genomen en/of de daaraan verbonden voorschriften niet zijn nageleefd.

3 Het verzoek

3.1.

[verzoeker] verzoekt de kantonrechter om de arbeidsovereenkomst tussen partijen te ontbinden tegen de vroegst mogelijke datum.

3.2.

[verzoeker] legt daaraan, zakelijk weergegeven, het volgende ten grondslag.

[verweerster] beschikt op dit moment niet meer over een GVVA. Dit betekent dat het [verweerster] niet langer is toegestaan om de bedongen arbeid voor [verzoeker] te verrichten. Ook beschikt [verweerster] niet langer over een verblijfsvergunning, zodat zij Nederland dient te verlaten. Het is dus niet meer mogelijk voor [verweerster] om de overeengekomen arbeid te verrichten. [verzoeker] is namelijk alleen actief in Nederland en het werk kan niet op afstand worden verricht. Er is een situatie ontstaan waarbij weliswaar sprake is van een formeel dienstverband maar niet langer arbeid wordt verricht. Van [verzoeker] kan dan ook in redelijkheid niet worden gevergd om de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Er is dan ook sprake van een redelijke grond om de arbeidsovereenkomst te ontbinden, te weten de ontslaggrond als bedoeld in artikel 7:669 lid 3 sub h van het Burgerlijk Wetboek (BW). Herplaatsing is gelet op de hiervoor genoemde omstandigheden ook niet aan de orde.

4 Het verweer en het tegenverzoek

5 De beoordeling

6 De beslissing