Rechtbank Oost-Brabant, 27-11-2023, ECLI:NL:RBOBR:2023:5558, 10666017
Rechtbank Oost-Brabant, 27-11-2023, ECLI:NL:RBOBR:2023:5558, 10666017
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Oost-Brabant
- Datum uitspraak
- 27 november 2023
- Datum publicatie
- 7 december 2023
- ECLI
- ECLI:NL:RBOBR:2023:5558
- Zaaknummer
- 10666017
Inhoudsindicatie
niet beschikken over verblijfsvergunning is ontbindende voorwaarde in arbeidsovereenkomst; verlengingsbeschikking is door IND afgegeven op 29 juni, acht dagen na het aflopen van de eerdere vergunning op 21 juni; ontslag op 22 juni; geldig beroep op ontbindende voorwaarde?
Uitspraak
Civiel Recht
Zittingslocatie Eindhoven
Zaaknummer : 10666017
Rekestnummer : EJ VERZ 23-432
Uitspraakdatum: 27 november 2023
beschikking
in de zaak van:
[verzoeker] ,
wonende te [woonplaats] ,
verzoekende partij,
gemachtigde: mr. C.M.J. Moerkens,
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid International Cleaning Service Nederland B.V.,
(statutair) gevestigd te Eindhoven,
verwerende partij,
gemachtigde: mr. J. van Hoeckel.
Partijen worden hierna “ [verzoeker] ” en “ICS” genoemd.
1 De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties (genummerd 1 tot en met 14) van [verzoeker] ;
- het verweerschrift met producties (genummerd 1 tot en met 8) van ICS;
- een aanvullende productie (15) van [verzoeker] ;
- de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling van 25 oktober 2023 met de daaraan gehechte spreekaantekeningen van mrs. Moerkens en Van Hoeckel.
De datum voor de beschikking is nader bepaald op vandaag.
2 De feiten
[verzoeker] , geboren op [geboortedatum] 1962, is op [datum] 2021 bij ICS in dienst getreden op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd en vervulde laatstelijk de functie van schoonmaakster voor 18 uur per week tegen een salaris van € 998,64 bruto per vier weken exclusief vakantietoeslag en overige emolumenten. Daarvóór was [verzoeker] ook al werkzaam geweest bij/voor ICS, namelijk in de periode van 11 maart 2019 tot 11 november 2019 en in de periode van 12 november 2019 tot 13 maart 2021.
In de laatste arbeidsovereenkomst van [verzoeker] is onder meer het volgende vermeld:
“(…)
Artikel 15
De arbeidsovereenkomst wordt nadrukkelijk aangegaan onder de voorwaarde dat Werknemer steeds over een geldige verblijfsvergunning en tewerkstellingsvergunning beschikt. Indien Werknemer op enig moment niet meer over een van deze vergunningen beschikt, dan eindigt deze arbeidsovereenkomst van rechtswege met onmiddellijke ingang, zonder dat daarvoor enige daad van opzegging noodzakelijk is en zonder dat Werkgever enige vergoeding - uit welke hoofde dan ook - jegens Werknemer verschuldigd is.
(…)”
Bij haar indiensttreding bij ICS beschikte [verzoeker] over een verblijfsvergunning voor verblijf bij haar partner in Nederland, met de arbeidsmarktaantekening “Arbeid vrij toegestaan. TWV niet vereist.” De vergunning was toegekend voor de periode van 21 juni 2018 tot 21 juni 2023.
[verzoeker] is sinds 1 juni 2022 (geheel) arbeidsongeschikt wegens ziekte.
Op 29 maart 2023 heeft [verzoeker] bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst (hierna: de IND) een aanvraag tot verlenging van de geldigheidsduur van haar verblijfsvergunning ingediend.
Bij e-mail van 27 mei 2023 heeft de leidinggevende van [verzoeker] , de heer [A] (hierna: [A] ), haar als volgt bericht:
“(…)
Ik krijg van ons hoofdkantoor te horen dat uw verblijfstitel binnenkort verloopt.
Kunt u zorgen dat wij zo snel mogelijk een kopie van het nieuwe document ontvangen.
(…)”
Op 20 en 21 juni 2023 hebben [A] en de partner van [verzoeker] , de heer [B] (hierna: [B] ), onder meer als volgt met elkaar gecorrespondeerd via WhatsApp:
[ [A] ]: “Goedemiddag. Hoofdkantoor geeft aan dat toch echt officiële papieren moeten zijn. Tot die tijd mogen ze niet uitbetalen. Dus graag nog even zoeken/bellen. (…)”
(…)
[ [B] ]: “Ik heb gisteren tegen sluitingstijd bevestigd gekregen dat er op de 26e besluit genomen word. Criteria waar naar gekeken wordt is of mijn partner in aanraking is geweest met justitie of andere delicten gepleegd heeft. Gezien wij gelukkig geen wilde haren hebben en nooit in aanraking komen met justitie hebben wij vertrouwen in dat zij binnenkort een Nederlands paspoort mag aanvragen.”
[ [B] ]: “Wel kan ik een duidelijke foto van haar recent verkregen Venezolaanse paspoort versturen. Doen of niet?”
[ [B] ]: “Laat mij weten als je foto en paspoort nummer wil.”
[ [A] ]: “Stuur dat in elk geval door graag.”
[ [B] ]: “Ok. Komt er aan nu.”
(…)
[ [A] ]: “Ik heb de bevestiging nodig van de IND dat ze OF een verlenging verblijfsvergunning krijgt OF een NL paspoort.”
[ [B] ]: “Daar wilde zij niet op vooruitlopen.”
(…)
[ [A] ]: “Moeten even afwachten dus…(…)”
[ [B] ]: “Daar moeten wij maar genoegen mee nemen.”
[ [B] ]: “Wij hebben ruim voor tijd zoals aangaf ingediend.”
[ [A] ]: “Goedemiddag, ik moet u en uw vrouw er wel op wijzen dat het niet tijdig aanleveren van geldige papieren om te kunnen werken, conform de ondertekende arbeidsovereenkomst, vanuit ICS de arbeidsovereenkomst wordt ontbonden.
Het is dus zaak om tijdige de verblijfstitel of de toezegging van de IND dat hij verlengt wordt bij ons aan te leveren.”
[ [B] ]: “Ik ga hun de ernst van de zaak weer duidelijk uitleggen en een copy van uw schrijven laten lezen. Ik hoop hiermee te voorkomen dat mijn partner slachtoffer word van burocratie.”
Bij brief van 21 juni 2023 heeft ICS [verzoeker] , voor zover relevant, als volgt bericht:
“(…)
Uw verblijfsvergunning loopt af op 21 juni 2023.
Verplichting geldige identiteitsbewijs
Op grond van de wet zijn wij - als werkgever in de schoonmaakbranche - verplicht om van iedere werknemer een kopie van een geldig verblijfsdocument/identiteitsbewijs in onze administratie te hebben.
Noodzaak
Het is dan ook om die reden, dat wij u vriendelijk doch dringend verzoeken om een kopie van uw (nieuwe) verblijfsvergunning aan te leveren bij uw leidinggevende de heer [A] . (…)
Wij hebben u meermaals gewezen op deze verplichting, echter heeft u tot op heden geen gehoor aan gegeven. U heeft tot morgen, 22 juni 2023, 12.00u, de tijd om een geldige verblijfsvergunning aan te leveren bij één van bovengenoemde contactpersonen, anders zijn wij genoodzaakt uw arbeidsovereenkomst te ontbinden.
(…)”
In aansluiting daarop heeft ICS bij brief van 22 juni 2023 onder meer het volgende aan [verzoeker] kenbaar gemaakt:
“(…)
Uw verblijfsvergunning is op 21 juni 2023 afgelopen, en u heeft tot op heden nog geen geldig document aan kunnen leveren, waaruit blijkt dat deze verlengd wordt. Wij hebben u hier de afgelopen maanden meermaals mondeling en schriftelijk op gewezen, echter heeft dit niet geleid tot enige actie van uw zijde.
Dit leidt ertoe dat wij u, conform de Nederlandse wetgeving, na bovengenoemde datum niet meer tewerk kunnen stellen.
Contractuele mededeling
Middels dit schrijven berichten wij u dan ook dat wij uw arbeidsovereenkomst noodgedwongen moeten beëindigen. Uw laatste werkdag bij ICS was 21 juni 2023.
Wij verwijzen hierbij naar artikel 15 uit de door ons beide getekende arbeidsovereenkomst.
(…)”
Bij beschikking van 29 juni 2023 heeft de IND de aanvraag van [verzoeker] d.d. 29 maart 2023 ingewilligd en de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning verlengd van 21 juni 2018 tot 21 juni 2028.
Na ontvangst van de brief van ICS van 22 juni 2023 (zie randnummer 2.9) heeft [verzoeker] zich gewend tot haar gemachtigde. Deze gemachtigde heeft ICS bij e-mail van 6 juli 2023 onder meer als volgt bericht:
“(…) Mw. [verzoeker] deelde mij mede dat zij op 22 juni jl. met uw brief van die datum was geïnformeerd dat zij niet meer tewerkgesteld kon worden.
Mw. [verzoeker] is bij uw bedrijf voor onbepaalde tijd in dienst. Er heeft zich naar haar mening geen reden voorgedaan om haar contract te ontbinden. De IND heeft dit bevestigd. Op 1 juli jl. ontving zij schriftelijk een bevestiging van verlenging van de verblijfsvergunning van 21 juni 2023 tot 21 juni 2028. Door drukte bij de IND zijn zij niet snel genoeg in de gelegenheid om haar een verlenging van de verblijfsvergunning te geven. Mw. [verzoeker] is door deze gang van zaken verrast.
Hierbij wordt aangekondigd dat bij de rechter een beroep op de vernietigbaarheid van het ontslag zal worden gedaan, waardoor het gegeven ontslag nietig is en de dienstbetrekking normaal doorloopt, waarvoor Mw. [verzoeker] zich beschikbaar stelt om de overeengekomen werkzaamheden uit te voeren.
Hiermee handelt u als werkgever in strijd met de eisen van goed werkgeverschap. (…)
Mw. [verzoeker] blijft dan ook bereid en beschikbaar om bij uw bedrijf de eigen werkzaamheden te verrichten – voor zover zij arbeidsgeschikt is. Als uw bedrijf daar echter geen gebruik van wenst te maken, bent u echter wel gehouden om het volledige loon/ziekengeld aan haar door te betalen. Op uw eerste oproep zal cliënte bij arbeidsgeschiktheid wederom aan het werk gaan. Ik sommeer u cliënte bij arbeidsgeschiktheid voor 5 juli 2023 in de gelegenheid te stellen de overeengekomen arbeid te laten verrichten.
Namens Mw. [verzoeker] verzoek ik - en voor zover vereist - sommeer ik u voor 5 juli 2023 schriftelijk te bevestigen dat u het ontslag intrekt en haar in staat zult stellen om de overeengekomen werkzaamheden bij arbeidsgeschiktheid te verrichten en dat u haar het volledige salaris/ziekengeld zult blijven voldoen en ook daadwerkelijk te voldoen voor de vierde dag van de daarop volgende maand of op de gebruikelijke datum, en ook de loonstroken ter beschikking te stellen op straffe van een dwangsom. (…)
Eveneens sommeer ik ICS tot voldoening van het juiste toekomstige salaris/ziekengeld voor de vierde dag van de daaropvolgende maand, althans op de gebruikelijke datum.
(…)”
ICS heeft zich vervolgens ook tot haar gemachtigde gewend. Bij e-mail van 10 juli 2023 heeft deze gemachtigde, voor zover relevant, als volgt gereageerd op voormelde e-mail van de gemachtigde van [verzoeker] :
“(…)
Cliënte ziet (…) geen (…) redenen aanwezig om het ontslag in te trekken. In de arbeidsovereenkomst – zoals gesloten met uw cliënte – is duidelijk de ontbindende voorwaarde(.) opgenomen, dat een ontslag per direct volgt als er geen geldige verblijfsvergunning meer is. Cliënte heeft mevrouw [verzoeker] ook herhaaldelijk gewezen op het feit dat de verblijfsvergunning zou verlopen, ware het niet dat het mevrouw [verzoeker] was die uiterlijk (te laat) een aanvraag deed voor een verlenging van haar verblijfsvergunning. Niet alleen heeft cliënte haar dringend verzocht een en ander op te pakken, de website van de IND geeft ook helder aan dat een aanvraag minimaal 3 maanden voor afloop van de verblijfsvergunning moet worden gedaan. Het feit dat mevrouw [verzoeker] niet de verantwoordelijkheid heeft genomen om tijdig voor een verlenging van haar verblijfsvergunning te verzoeken en daardoor haar dienstverband is verloren, is een omstandigheid die niet teruggedraaid kan worden met een beroep op het goed werkgeverschap. Zeker ook niet nu de arbeidsovereenkomst heldere afspraken hierover kent en cliënte mevrouw [verzoeker] heeft gewaarschuwd en tot handelen heeft gemaand.
(…)”
Partijen zijn er vervolgens niet in geslaagd om een minnelijke regeling te treffen, waarna [verzoeker] deze procedure heeft gestart.
3 De verzoeken van [verzoeker] en het verweer van ICS
[verzoeker] heeft - na wijziging en vermindering - de volgende verzoeken ingediend:
primair
1. te verklaren voor recht dat het dienstverband met ICS per 21 juni 2023 niet ten einde is gekomen;
2. te gelasten dat [verzoeker] te werk wordt gesteld in haar functie van schoonmaakster met alle daarbij behorende taken, een en ander binnen uiterlijk twee dagen, en op verbeurte van een dwangsom van € 500,00 voor elke dag of deel daarvan dat ICS na betekening van de beschikking in gebreke blijft aan de veroordeling te voldoen;
3. ICS te veroordelen om binnen twee dagen na de datum van de beschikking over te gaan tot betaling van een bedrag van € 998,64 bruto per vier weken (exclusief vakantietoeslag) aan loon, alsmede al het overige dat ICS uit hoofde van de arbeidsovereenkomst, collectieve arbeidsovereenkomst, wet of andere regeling verschuldigd is of nog zal zijn vanaf 22 juni 2023, zulks op de gebruikelijke wijze en tijdstippen, zolang de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst niet rechtsgeldig is geëindigd en daarvoor loonstroken ter beschikking te stellen, een en ander op verbeurte van een dwangsom van € 500,00 per dag voor iedere dag dat zij nalaat aan deze veroordeling te voldoen, met een maximum van € 2.500,00;
4. ICS te veroordelen om binnen twee dagen na de datum van de beschikking over te gaan tot betaling van de wettelijke verhoging als bedoeld in artikel 7:625 BW van 50% over de onder 3 genoemde posten;
subsidiair
5. te verklaren voor recht dat het ontslag van 22 juni 2023 niet rechtsgeldig is gegeven, zodat dit ontslag in strijd is met het bepaalde in artikel 7:671 BW;
6. ICS te veroordelen tot betaling van de transitievergoeding ten bedrage van € 1.803,43 bruto onder gelijktijdige verstrekking van een deugdelijke bruto/netto-specificatie;
7. ICS te veroordelen tot betaling van een billijke vergoeding conform artikel 7:681 BW ten bedrage van € 8.451,00 onder gelijktijdige verstrekking van een deugdelijke bruto/netto-specificatie;
8. ICS te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 2.080,64 aan loon (inclusief vakantietoeslag) tot 13 augustus 2023, over de termijn dat de arbeidsovereenkomst bij regelmatige opzegging had behoren voort te duren, een en ander conform artikel 7:672 lid 11 BW en onder gelijktijdige verstrekking van een deugdelijke bruto/netto-specificatie;
primair en subsidiair
9. ICS te veroordelen tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 sub c BW;
10. ICS te veroordelen tot betaling van de wettelijke verhoging als bedoeld in artikel 7:625 BW over alle voornoemde bedragen tot aan de dag van volledige betaling, met inachtneming van artikel 18c Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag;
11. ICS te veroordelen tot betaling van de wettelijke rente over alle voornoemde bedragen vanaf de dag dat die bedragen zijn verschuldigd;
12. ICS te veroordelen tot betaling van het salaris en de kosten van de gemachtigde;
13. ICS te veroordelen in de kosten van de procedure, de nakosten daaronder begrepen;
14. de beschikking, voor zover mogelijk, uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
ICS voert verweer en verzoekt afwijzing van alle verzoeken van [verzoeker] , met veroordeling van laatstgenoemde in de kosten van de procedure.
Wat [verzoeker] aan haar verzoeken ten grondslag heeft gelegd en wat ICS daartegen als verweer heeft aangevoerd, komt hierna bij de beoordeling aan de orde.