Home

Rechtbank Oost-Brabant, 12-07-2024, ECLI:NL:RBOBR:2024:3358, 10902390 \ EJ VERZ 24-58

Rechtbank Oost-Brabant, 12-07-2024, ECLI:NL:RBOBR:2024:3358, 10902390 \ EJ VERZ 24-58

Gegevens

Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Datum uitspraak
12 juli 2024
Datum publicatie
16 juli 2024
ECLI
ECLI:NL:RBOBR:2024:3358
Zaaknummer
10902390 \ EJ VERZ 24-58

Inhoudsindicatie

Deelgeschil. 7:658 BW. Verklaring voor recht, dat wg aansprakelijk is voor de schade die wn heeft geleden tijdens de uitoefening van haar werkzaamheden, wordt toegewezen. Geen sprake van een huis-, tuin en keukenongeval. De val c.q. het verstappen van de wn bij het haastig, met het gezicht vooruit, verlaten van een hoge toezichtstoel bij het buitenzwembad omdat zij hevig schrok van een dode muis in een schepnet die door een collega uit het peuterbad was gehaald en vlakbij het hoofd van wn (namelijk over zijn schouder) werd weggedragen, had door de wg (eenvoudig) voorkomen kunnen worden door middel van het geven van training en/of instructies.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Civiel recht

Kantonrechter

Zittingsplaats Eindhoven

Zaaknummer / rekestnummer: 10902390 \ EJ VERZ 24-58

Beschikking van 12 juli 2024

[verzoeker] ,

wonende te [woonplaats] ,

verzoekende partij,

hierna te noemen: “ [verzoeker] ”,

gemachtigde: mr. D.H. Andries,

tegen

1 GEMEENTE EINDHOVEN,

gevestigd te Eindhoven,
2. MANDATIS CLAIMS & SERVICES B.V. h.o.d.n. Melior Verzekeringen B.V.,

gevestigd te Oldenzaal,

verwerende partijen,

hierna (samen) te noemen: verweersters of “Gemeente Eindhoven” en “Melior”,

gemachtigde: mr. I.I. Assink.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- het verzoekschrift met 13 producties (genummerd 1 t/m 13);

- het verweerschrift met één productie (genummerd 1);

- een per e-mail toegezonden aanvullende productie aan de zijde van Gemeente Eindhoven, te weten een verklaring van de heer [A] (ongenummerd);

- een per e-mail toegezonden aanvullende productie aan de zijde van [verzoeker] , te weten medische informatie van de huisarts van [verzoeker] (genummerd 14).

1.2.

De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 31 mei 2024, ten overstaan van de kantonrechter. Bij deze gelegenheid hebben de gemachtigden van beide partijen hun standpunten toegelicht, waarbij zij gebruik hebben gemaakt van pleitaantekeningen. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van dat wat verder tijdens de mondelinge behandeling is besproken.

1.3.

Aan het einde van de mondelinge behandeling is verzocht om de zaak twee weken aan te houden voor minnelijk overleg. De kantonrechter heeft daarmee ingestemd, waarbij zij partijen heeft verzocht om over twee weken te berichten of zij al dan niet samen tot een regeling zijn gekomen. Als dit niet het geval is dan zal beschikking worden gewezen op
12 juli 2024.

1.4.

Mr. Assink heeft de kantonrechter op 12 juni 2024 bericht dat partijen niet tot een regeling zijn gekomen.

1.5.

Vervolgens heeft de kantonrechter de datum waarop beschikking zal worden gewezen, zoals reeds tijdens de mondelinge behandeling afgesproken, bepaald op vandaag.

2 De feiten

2.1.

[verzoeker] heeft op basis van een detacheringsovereenkomst vanaf 7 mei 2019 via

[B] B.V. werkzaamheden verricht bij de gemeente Eindhoven op de

locatie Zwembad Ir. Ottenbad, verder te noemen “het zwembad”. Haar werkzaamheden bestonden onder meer uit schoonmaken, het houden van toezicht en het werken als zweminstructeur.

2.2.

Op 22 juni 2022 is [verzoeker] een arbeidsongeval overkomen.

Zij zat in een toezichtstoel met een zithoogte van 1,70 meter bij één van de buitenbaden, toen een collega de heer [A] (hierna te noemen: “ [A] ”) met een schepnet met daarin een dode muis langs [verzoeker] liep. [A] had de muis op verzoek van [verzoeker] uit het peuterbad gehaald nadat een bezoeker aan [verzoeker] had gemeld dat er een dode muis in het buitenbad lag. [A] droeg het schepnet over zijn schouder. Hiervan is [verzoeker] , die een angst heeft voor muizen, zo hevig geschrokken dat zij haastig, volgens eigen zeggen met haar gezicht vooruit, de toezichtstoel heeft verlaten, daarbij de tweede trede1 heeft gemist en zich vervolgens ernstig heeft verstapt. Daarbij is zij met haar volle gewicht op haar linkerknie terecht gekomen, waarbij zij letsel heeft opgelopen. De huisarts van [verzoeker] heeft daarover in zijn huisartsenjournaal het volgende opgenomen:

“22-06-2022 (S): Zie onderstaande. Was niet heel hoog, maar met volle gewicht op linker knie terecht gekomen. Voelde echt niet goed. Hoorde krak en voelde alsof patella heel kort er in en er uit sprong. Wel moeilijk te zeggen. Kan ook zijn dat knie wat naar binnen klapte. Loopt nu met krukken. Kan li knie enigsinds belasten.”

(O) Komt op krukken binnen. Bij vraag wel mogelijk li been te belasten.

Zeer milde hydrops. Flexie nog tot 90 gr mogelijk.

Extensie pijnlijk en beperkt Verder moeilijk te beoordelen door pijnkl nu

(E) Trauma knie

(P) Gezien mogelijk korte patellaluxatie; % knie.”

3 Het verzoek en het verweer

4 De beoordeling

5 De beslissing