Rechtbank Overijssel, 21-03-2019, ECLI:NL:RBOVE:2019:1021, 7483918 \ EJ VERZ 19-23
Rechtbank Overijssel, 21-03-2019, ECLI:NL:RBOVE:2019:1021, 7483918 \ EJ VERZ 19-23
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Overijssel
- Datum uitspraak
- 21 maart 2019
- Datum publicatie
- 29 maart 2019
- ECLI
- ECLI:NL:RBOVE:2019:1021
- Zaaknummer
- 7483918 \ EJ VERZ 19-23
Inhoudsindicatie
slapend dienstverband
Uitspraak
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats
Zaaknummer : 7483918 \ EJ VERZ 19-23
Beschikking van de kantonrechter van 21 maart 2019
in de zaak van
[verzoeker]
,
wonende te [woonplaats] ,
verzoekende partij, hierna te noemen [verzoeker] ,
gemachtigde: G.K. Gootjes, werkzaam bij AD Facility Solutions B.V. ,
tegen
de stichting STICHTING ZIEKENHUISGROEP TWENTE,
gevestigd en kantoorhoudende te Almelo,
verwerende partij, hierna te noemen ZGT,
gemachtigde: mr. H. Witteveen, advocaat.
1 De procedure
[verzoeker] heeft een verzoek ingediend strekkende tot ontbinding van de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst. ZGT heeft een verweerschrift ingediend.
Op 21 februari 2019 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van hetgeen partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Gemachtigden hebben gebruik gemaakt van pleitaantekeningen.
2 De feiten
[verzoeker] , geboren [geboortedatum ] 1953 , is op 16 juli 2001 in dienst getreden bij ZGT. De laatste functie die werknemer vervulde, is die van medewerker […] , met een salaris van € 1.802,16 bruto per maand, exclusief 8% vakantiegeld en overige emolumenten. Het dienstverband betreft 28 uren per week.
[verzoeker] is met ingang van 30 juni 2015 wegens ziekte uitgevallen voor werk.
[verzoeker] heeft met ingang van 16 augustus 2016 een IVA-uitkering.
De Wet houdende maatregelen met betrekking tot de transitievergoeding bij ontslag wegens bedrijfseconomische omstandigheden of langdurige arbeidsongeschiktheid is op 10 juli 2018 aangenomen door de Eerste kamer (wet van 10 juli 2018, Staatsblad 2018,234). De wet zal naar verwachting 1 april 2020 in werking treden en werkt terug tot 1 juli 2015.
Verder te noemen: Wet compensatie transitievergoeding.
3 Het verzoek
[verzoeker] verzoekt ingevolge artikel 7:671 c, lid 1 en 2, artikel 673 lid 1, sub b, onderdeel 2, en lid 8, van het Burgerlijk Wetboek (BW) de arbeidsovereenkomst met ZGT wegens verstoorde arbeidsverhouding te ontbinden onder toekenning van een transitievergoeding.
Aan dit verzoek legt [verzoeker] ten grondslag dat sprake is van omstandigheden die zodanig zijn dat van [verzoeker] redelijkerwijs niet gevergd kan worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Ter onderbouwing daarvan heeft [verzoeker] het navolgende gesteld.
[verzoeker] heeft het initiatief genomen tot een vervroegde toekenning van een IVA-uitkering. ZGT heeft hiervan financieel voordeel gehad. [verzoeker] heeft er belang bij dat het dienstverband wordt beëindigd. Immers anders komt hij niet in aanmerking voor een transitievergoeding. Als ZGT wil wachten tot april 2020 moet worden beseft dat voor [verzoeker] het recht op een transitievergoeding vervalt op [datum] 2019 vanwege zijn wettelijke AOW leeftijd.
ZGT handelt niet als goed werkgever en is verwijtbaar nalatig. Het in stand laten van de arbeidsovereenkomst is disproportioneel. ZGT heeft geen enkel belang bij het slapend houden van het dienstverband. Immers ingevolge de Wet compensatie transitievergoeding krijgt ZGT de transitievergoeding volledig gecompenseerd.
Ook is niet sprake van mogelijke re-integratie in de toekomst. ZGT kan dit niet op goede gronden aanvoeren als reden om het dienstverband slapend te houden. [verzoeker] is volledig arbeidsongeschikt en er valt geen herstel, maar een verslechtering te verwachten.
[verzoeker] meent dat sprake is van omstandigheden die van dien aard zijn dat de arbeidsovereenkomst billijkheidshalve dadelijk of na korte tijd behoort te eindigen.