Home

Rechtbank Overijssel, 10-07-2019, ECLI:NL:RBOVE:2019:2362, 7728062 \ CV EXPL 19-2559

Rechtbank Overijssel, 10-07-2019, ECLI:NL:RBOVE:2019:2362, 7728062 \ CV EXPL 19-2559

Gegevens

Instantie
Rechtbank Overijssel
Datum uitspraak
10 juli 2019
Datum publicatie
12 juli 2019
ECLI
ECLI:NL:RBOVE:2019:2362
Zaaknummer
7728062 \ CV EXPL 19-2559

Inhoudsindicatie

843a Rv – geen gehoudenheid tot overlegging – klokkenluidersregeling

Uitspraak

Team kanton en handelsrecht

Zittingsplaats Zwolle

Zaaknummer : 7728062 \ CV EXPL 19-2559

Vonnis in kort geding van 10 juli 2019

in de zaak van

[eiser] ,wonende te [plaats] ,

eisende partij, hierna te noemen [eiser] ,

gemachtigde: mr. E.W. Kingma,

tegen

de stichting STICHTING CHRISTELIJKE ZONNEHUISGROEP IJSSEL-VECHT,gevestigd en kantoorhoudende te Zwolle,

gedaagde partij, hierna te noemen Zonnehuisgroep,

gemachtigde: mr. M.H. van Daal.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- de dagvaarding van 20 mei 2019, met producties 1 tot en met 9,

- de conclusie van antwoord, met producties 1 tot en met 5,

- de mondelinge behandeling op 28 mei 2019, waarvan de griffier aantekening heeft gehouden,

- de aanhouding van de zaak om partijen de gelegenheid te geven hun geschil in onderling overleg op te lossen.

1.2.

Partijen hebben geen overeenstemming kunnen bereiken. Ten slotte is vonnis bepaald.

2 De feiten

2.1.

[eiser] is op 17 juli 2017 in dienst getreden bij Zonnehuisgroep, in de functie van (statutair) bestuurder. De arbeidsovereenkomst is aangegaan voor vier jaren. [eiser] vormde de (eenhoofdige) Raad van Bestuur van Zonnehuisgroep.

2.2.

Zonnehuisgroep is gespecialiseerd in de zorg voor ouderen met verschillende vormen van dementie en belemmeringen in het lichamelijk, psychisch of sociaal functioneren.

2.3.

Binnen Zonnehuisgroep zijn ongeveer 850 medewerkers werkzaam. Naast een Raad van Bestuur heeft Zonnehuisgroep een Raad van Toezicht, bestaande uit minimaal vijf en maximaal negen leden. De Raad van Toezicht houdt toezicht op het beleid van de Raad van Bestuur en de algemene gang van zaken in Zonnehuisgroep en de met haar verbonden instellingen en rechtspersonen. De Raad van Toezicht voerde onder meer halfjaarlijks evaluatiegesprekken met de Raad van Bestuur.

2.4.

In het Reglement Raad van Bestuur, dat binnen Zonnehuisgroep geldt, is in artikel 1 lid 5 het volgende opgenomen:

"De Raad van Bestuur draagt er zorg voor dat de werknemers en anderen die in een contractuele relatie tot de Stichting staan, zonder gevaar voor hun rechtspositie de mogelijkheid hebben aan de bestuurder of aan een door hem aangewezen functionaris te rapporteren over vermeende onregelmatigheden binnen de Stichting van algemene, operationele en/of financiële aard. Vermeende onregelmatigheden die het functioneren van de Raad van Bestuur betreffen, worden gerapporteerd aan de voorzitter van de Raad van Toezicht. Deze klokkenluidersregeling wordt algemeen bekendgemaakt."

2.5.

Binnen Zonnehuisgroep gelden eveneens de "Klokkenluidersregeling Brancheorganisaties Zorg" en het "Reglement meldingen klokkenluidersregeling". In het Reglement meldingen klokkenluidersregeling wordt een vermoeden van een onregelmatigheid als volgt gedefinieerd:

"Een op gronden gebaseerd vermoeden van een onvolkomenheid of ongerechtigheid van algemene operationele en/of financiële aard die plaats vindt onder verantwoordelijkheid van de betrokken organisatie."

2.6.

Op 18 oktober 2018 heeft de voorzitter van de Raad van Toezicht een brief ontvangen die was ondertekend door 30 medewerkers van Zonnehuisgroep. In de brief werd verwezen naar artikel 1 lid 5 van het Reglement van de Raad van Bestuur en werd onder meer een melding gedaan van een onveilige situatie binnen Zonnehuisgroep en van beschadigd vertrouwen in [eiser] .

2.7.

Op 19 oktober 2018 heeft de voorzitter van de Raad van Toezicht aan [eiser] gelegenheid gegeven de brief in te zien. [eiser] heeft daarvan gebruik gemaakt. De namen van de ondertekenaars zijn daarbij voor [eiser] afgeschermd.

2.8.

Op 23 oktober 2018 heeft de Raad van Toezicht aan [eiser] meegedeeld dat de brief werd aangemerkt als klokkenluidersmelding en behandeld zou worden overeenkomstig de klokkenluidersregeling.

2.9.

Op 5 november 2018 heeft de Raad van Toezicht [eiser] op non-actief gesteld.

2.10.

Per 12 november 2018 is een interim-bestuurder aangesteld en is er conform de Klokkenluidersregeling een onderzoek gestart, waarvoor mevrouw [A] is aangesteld.

2.11.

Op 30 november 2018 heeft [A] het onderzoeksrapport in concept afgerond en op 6 december 2018 is aan [eiser] een samenvatting van het onderzoeksverslag verstrekt.

2.12.

[eiser] heeft in een kortgedingprocedure wedertewerkstelling en rehabilitatie gevorderd. Zonnehuisgroep heeft daarop een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst ingediend. Bij beslissingen van 11 februari 2019 (een vonnis en een beschikking) heeft de kantonrechter de verzoeken van [eiser] afgewezen en de arbeidsovereenkomst tussen partijen ontbonden met ingang van 1 augustus 2019. In de beschikking heeft de kantonrechter onder meer het volgende overwogen:

"2.2 Uit de hiervoor uitvoerig weergegeven ontstaansgeschiedenis van het conflict met [eiser] , uitmondend in het kort geding tot wedertewerkstelling enerzijds en het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst anderzijds, volgt, dat de diepste oorzaak van het huidige conflict een diepgaand verschil van inzicht betreft ten aanzien van de vraag hoe en door wie de 18-oktoberbrief behandeld diende te worden. Door ook na overleg met (leden van) de RvT aanspraak te blijven maken op afgifte van deze brief en door zich op het standpunt te blijven stellen de afhandeling van deze brief aan haar over te laten zonder bemoeienis van de RvT, terwijl de RvT zijn standpunt ook handhaafde, is het conflict verdiept.

(…)

2.10

[eiser] heeft een en andermaal benadrukt dat de RvT ten onrechte de klokkenluidersregeling op de 18-oktoberbrief van toepassing heeft verklaard. Voor zover [eiser] daarmee heeft willen betogen dat (vooral) daardoor een verstoorde arbeidsverhouding is ontstaan, passeert de kantonrechter dat betoog. In de eerste plaats is het zo dat dit verwijt van [eiser] , indien al juist, niet aan de ontbinding van de arbeidsovereenkomst op grond van een verstoorde verhouding in de weg staat. (…) In de tweede plaats staat niet de vraag voorop of de brief nu wel of niet een klokkenluidersbrief was, maar gaat het erom dat 30 medewerkers van ZGIJV kennelijk geen andere mogelijkheid meer zagen dan hun zorgen (de onveilige situatie binnen Zonnehuisgroep IJssel-Vecht, aldus hun brief) aan de RvT kenbaar te maken. Ook als de klokkenluidersregeling niet was toegepast, dan had de RvT in actie moeten komen, waarbij de door [eiser] in haar brief aan de RvT van 31 oktober 2018 voorgestelde route, kort gezegd: geef mij de brief en laat mij het maar oplossen, niet voldoende realistisch is. De 18-oktoberbrief brief stelt immers, zoveel is wel duidelijk uit het onderzoek door [A] , het handelen van [eiser] als bestuurder aan de orde. (…)"

2.13.

[eiser] heeft Zonnehuisgroep bij brief van 19 maart 2019 verzocht om het overleggen van de brief van 18 oktober 2018 en het onderzoeksrapport van [A] . Zonnehuisgroep heeft dit geweigerd.

2.14.

[eiser] heeft hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de kantonrechter van 11 februari 2019.

3 Het geschil

3.1.

[eiser] vordert, bij vonnis in kort geding, uitvoerbaar bij voorraad:

I. Zonnehuisgroep te bevelen tot afgifte c.q. het verstrekken van stukken inzake de "klokkenluidersbrief" van 18 oktober 2018 en het onderzoeksrapport van mevrouw [A] , zoals nader gespecificeerd in punt 2.12 van de dagvaarding, zulks in elektronische vorm, dan wel in een andere door de voorzieningenrechter te bepalen vorm, zulks op straffe van een dwangsom van € 10.000,00 per dag of dagdeel dat Zonnehuisgroep dit bevel niet naleeft;

II. Zonnehuisgroep te veroordelen tot betaling van de kosten van deze procedure, met inbegrip van de nakosten van € 131,00 te vermeerderen met € 68,00 in geval van betekening en met € 258,00 in geval van beslaglegging, één en ander te vermeerderen met de wettelijke rente;

III. althans een zodanige voorziening te treffen als de voorzieningenrechter in goede justitie juist acht.

3.2.

Zonnehuisgroep voert verweer.

3.3.

Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4 De beoordeling

5 De beslissing