Home

Rechtbank Overijssel, 25-01-2022, ECLI:NL:RBOVE:2022:286, 9573285 \ EJ VERZ 21-451

Rechtbank Overijssel, 25-01-2022, ECLI:NL:RBOVE:2022:286, 9573285 \ EJ VERZ 21-451

Gegevens

Instantie
Rechtbank Overijssel
Datum uitspraak
25 januari 2022
Datum publicatie
2 februari 2022
ECLI
ECLI:NL:RBOVE:2022:286
Zaaknummer
9573285 \ EJ VERZ 21-451

Inhoudsindicatie

Letselschade. Deelgeschil ex artikel 1019w Rv. Werknemer spreekt werkgever aan voor gevolgen bedrijfsongeval o.g.v. 7:658 BW.

Werken op het dak van een manege. Na loskoppelen harnas met vallijn door lichtdoorlatende plaat zeven meter naar beneden gevallen.

Werkgever heeft aan zorgplicht voldaan. Bewuste roekeloosheid werknemer.

Uitspraak

Team kanton en handelsrecht

Zittingsplaats

Zaaknummer : 9573285 \ EJ VERZ 21-451

Beschikking van de kantonrechter van 25 januari 2022

in de zaak van

[verzoeker] ,

wonende te [woonplaats] ,

verzoekende partij, verder te noemen [verzoeker] ,

gemachtigde: mr. J.J. Drewes, advocaat te Zuidwolde,

tegen

1 de rechtspersoon HDI GLOBAL SE, THE NETHERLANDS,

statutair gevestigd en kantoorhoudende te Rotterdam,

2. de besloten vennootschap HAK4T SLIMME LICHTOPLOSSINGEN B.V.,

statutair gevestigd en kantoorhoudende te Dedemsvaart,

verwerende partijen, verder te noemen Global respectievelijk HAK4T,

gemachtigde: mr. A.N.L. de Hoogh, advocaat te Utrecht.

1 De procedure

1.1.

[verzoeker] heeft bij de rechtbank een verzoekschrift ex artikel 1019w van het Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering (Rv) ingediend. Dit verzoekschrift is ontvangen op 11 augustus 2021.

1.2.

[verzoeker] heeft bij brief van 1 september 2021verzocht de (verouderde, want in het verleden gehanteerde) namen van de verwerende partijen in het verzoekschrift te wijzigen in die zoals deze hierboven zijn vermeld.

1.3.

Global en HAK4T hebben gezamenlijk een verweerschrift ingediend dat is ontvangen op 5 november 2021.

1.4.

De mondelinge behandeling van het verzoekschrift is geweest op 11 november 2021. Daarbij is [verzoeker] verschenen met zijn gemachtigde. Voor Global en HAK4T is de gemachtigde verschenen, samen met [A], operationeel directeur van HAK4T.

1.5.

Aan het begin van de mondelinge behandeling heeft de rechtbank, na partijen daarop te hebben gehoord, bij mondeling vonnis van 11 november 2021 het verzoek in de stand waarin het zich bevindt op de voet van artikel 71 lid 2 Rv verwezen naar de kantonrechter. Dat heeft de rechtbank gedaan omdat de zaak primair en materieel gaat om de aansprakelijkheid van de werkgever voor een [verzoeker] overkomen arbeidsongeval en de vordering jegens de werkgever is gebaseerd op artikel 7:658 van het Burgerlijk Wetboek. De zaak betreft daarmee een arbeidsovereenkomst en daarom is de kantonrechter wettelijk exclusief bevoegd. Zoals ter zitting is komen vast te staan, speelt er wat betreft Global als verzekeraar geen dekkingsverweer wanneer de werkgever aansprakelijk wordt geoordeeld.

1.6.

Aansluitend op deze verwijzing heeft de behandelend rechter de behandeling van de zaak als kantonrechter ter hand genomen en onmiddellijk zitting bepaald, waarna de mondelinge behandeling is voortgezet.

1.7.

Ten slotte heeft zij beschikking bepaald op vandaag.

2 Het geschil

2.1.

Het verzoek

[verzoeker] vraagt om voor recht te verklaren dat Global volledig aansprakelijk is voor de door hem geleden en nog te lijden materiële en immateriële schade als gevolg van het arbeidsongeval. Verder vraagt [verzoeker] om de kosten van de deelgeschilprocedure te begroten op € 5.130,40 en om Global te veroordelen tot betaling van dit bedrag aan hem, te vermeerderen met het betaalde griffierecht.

2.2.

Het verweer

HAK4T heeft de onbevoegdheid van de rechtbank ingeroepen en voorts het formele verweer gevoerd dat de zaak zich niet leent voor de deelgeschilprocedure omdat de feiten niet vaststaan vanwege verschillende verklaringen van [verzoeker] , die ofwel achteraf door hemzelf zijn gewijzigd ofwel door anderen zijn weersproken, gelet op verklaringen jegens de arbeidsinspecteur. Verder vindt HAK4T dat het verzoek op inhoudelijke gronden moet worden afgewezen.

2.3.

Hoe het verzoek moet worden begrepen

Het verzoek is expliciet op art. 7:658 BW gegrond. Uit de slotconclusie van het verzoekschrift zou misschien de indruk kunnen ontstaan dat [verzoeker] zijn aansprakelijkheidspijlen niet op zijn werkgever maar rechtstreeks op diens verzekeraar richt. Het verzoek is echter, zoals bij de verwijzing naar de kantonrechter ook is overwogen, evident aan het adres van de werkgever gericht en deze heeft het getuige haar verweer ook op die manier opgevat. De kantonrechter zal het verzoek daarom allereerst op die manier verstaan.

3 De (verdere) beoordeling

4 De beslissing