Rechtbank Overijssel, 06-12-2022, ECLI:NL:RBOVE:2022:3743, 10041155 \ EJ VERZ 22-138
Rechtbank Overijssel, 06-12-2022, ECLI:NL:RBOVE:2022:3743, 10041155 \ EJ VERZ 22-138
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Overijssel
- Datum uitspraak
- 6 december 2022
- Datum publicatie
- 13 december 2022
- ECLI
- ECLI:NL:RBOVE:2022:3743
- Zaaknummer
- 10041155 \ EJ VERZ 22-138
Inhoudsindicatie
Verzoeker is op 10 juni 2021 bij De Karmeliet in dienst getreden in de functie van kok. De Karmeliet is een horecaonderneming te Zenderen.
Partijen worden verdeeld gehouden over het antwoord op de vraag of een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd of voor onbepaalde tijd tussen hen is overeengekomen.
Daarnaast worden zij verdeeld gehouden over het antwoord op de vraag of verzoeker de arbeidsovereenkomst heeft opgezegd.
Uitspraak
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer : 10041155 \ EJ VERZ 22-138
Beschikking van de kantonrechter van 6 december 2022
in de zaak van
[verzoeker]
,
wonende te [woonplaats] ,
verzoekende partij, verder te noemen [verzoeker] ,
gemachtigde: mr. G.A.E. Schutte, advocaat te Apeldoorn,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid THEEHUIS DE KARMELIET B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Zenderen,
verwerende partij, verder te noemen De Karmeliet,
gemachtigde: mr. D.C. Windmeijer, advocaat te Den Haag.
Samenvatting
[verzoeker] is op 10 juni 2021 bij De Karmeliet in dienst getreden in de functie van kok. De Karmeliet is een horecaonderneming te Zenderen.
Partijen worden verdeeld gehouden over het antwoord op de vraag of een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd of voor onbepaalde tijd tussen hen is overeengekomen.
Daarnaast worden zij verdeeld gehouden over het antwoord op de vraag of [verzoeker] de arbeidsovereenkomst heeft opgezegd.
1 De procedure
[verzoeker] heeft een verzoekschrift ingediend, ontvangen op 9 augustus 2022, op grond van onder meer artikel 7:686a lid 3 van het Burgerlijk Wetboek (BW) en artikel 223 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). [verzoeker] verzoekt om wedertoelating tot zijn werk en doorbetaling van zijn salaris. Daarnaast heeft hij nevenverzoeken ingediend.
De Karmeliet heeft een verweerschrift ingediend, ontvangen op 5 september 2022.
Het verzoek is behandeld op 15 september 2022 waar [verzoeker] , bijgestaan door zijn gemachtigde, en De Karmeliet, eveneens bijgestaan door haar gemachtigde, zijn verschenen.
Vervolgens is de zaak tot 6 oktober 2022 aangehouden voor akte uitlating in verband met schikkingsonderhandelingen tussen partijen. Bij e-mailbericht van 6 oktober 2022 heeft [verzoeker] verzocht om een nader uitstel van 4 weken. De kantonrechter heeft nader uitstel verleend tot uiterlijk 3 november 2022. Partijen hebben de kantonrechter d.d. 3 november 2022 bericht dat zij geen overeenstemming hebben kunnen bereiken.
De Karmeliet heeft verzocht om geen datum voor de uitspraak te bepalen maar het debat te heropenen. [verzoeker] heeft zich tegen dit verzoek verzet en de kantonrechter verzocht om uitspraak te wijzen.
De kantonrechter heeft het verzoek van De Karmeliet afgewezen. Dit omdat De Karmeliet wel heeft verklaard dat haar na de zitting nieuwe feiten bekend zijn geworden (die dateren voor de mondelinge behandeling), maar De Karmeliet daarbij niet heeft onderbouwd waarom zij deze feiten en omstandigheden niet eerder naar voren heeft kunnen brengen.
2 De feiten
[verzoeker] , geboren [geboortedag] 1973, is per 10 juni 2021 in dienst getreden bij De Karmeliet in de functie van kok. Het salaris van [verzoeker] bedraagt € 2.360,77 bruto per maand, exclusief 8% vakantietoeslag.
In het WhatsApp bericht van 7 augustus 2021 van De Karmeliet aan [verzoeker] staat: “Mogge…wil je contract morgen meenemen, kan [A] het maandag afwerken.”
In het WhatsApp bericht van 8 augustus 2021 van [verzoeker] aan De Karmeliet staat: “En ben je er morgen? Neem ik m’n contract mee.”
In de brief van 4 mei 2022 van De Karmeliet aan [verzoeker] staat vermeld:
“Op 10 juni 2021 zijn wij met u een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd aangegaan voor de functie van kok, welke duurt tot 10 juni 2022.
Hierbij bevestigen wij dat uw arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, zoals reeds in onderling overleg is besproken, niet zal worden verlengd. Dit betekent dat uw arbeidsovereenkomst per bovengenoemde einddatum van rechtswege eindigt.
De eindafrekening van uw vakantiegeld en eventueel niet genoten vakantiedagen zal plaatsvinden in de salarisrun van juni 2022.
Voorts zal het openstaande bedrag inzake fietsplan, zijnde een persoonlijke lening met saldo per 31-05-2022 van (€ 1.499,96 worden verrekend met de uitkering van het vakantiegeld in de maand mei 2022.”
In de brief van 24 mei 2022 van [verzoeker] aan De Karmeliet staat, onder meer, vermeld:
“Op 4 mei 2022 gaf u aan dat u mijn arbeidscontract wil beëindigen. Overigens heb ik het
aangetekende schrijven tot op heden nog niet ontvangen. Pas op 12 mei jl. ontving ik hiervan een kopie per email. Er is echter geen ondertekende arbeidsovereenkomst. Derhalve is de door u gestelde beëindiging niet rechtsgeldig.
Geen toestemming voor beëindiging
Ik stem niet in met deze beëindiging. U heeft geen toestemming van het UWV om het
arbeidscontract op te zeggen. Er is ook geen uitspraak van de kantonrechter waarbij de ontbinding van het arbeidscontract wordt uitgesproken.
Opzegtermijn en transitievergoeding
In beide gevallen is de geldende opzegtermijn van toepassing en zult u mij onder omstandigheden een transitievergoeding moeten betalen.
Beschikbaar voor werkzaamheden
Ik ben bereid en beschikbaar om op ieder moment mijn werk voort te zetten. Ik verzoek u dan ook om mijn loon op de gebruikelijke wijze te blijven uitbetalen.”
In de brief van 25 mei 2022 van De Karmeliet aan [verzoeker] staat, onder meer:
“U geeft in deze brief aan dat u onze brief van 4 mei 2022 niet heeft ontvangen waarin wij u mededelen dat de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd tot 10-6-2022 niet wordt verlengd. De brief is aangetekend verstuurd en deze is volgens Post.nl aan de deur geweigerd. Hiervan hebben wij van Post.nl een bevestiging ontvangen.
Op woensdag 4 mei 2022 geeft u tevens zelf aan [B] mondeling aan niet door te willen gaan.
U geeft daarnaast aan dat van een geldige arbeidsovereenkomst geen sprake is aangezien de arbeidsovereenkomst niet door beide partijen is ondertekend. U heeft de arbeidsvoorwaarden destijds mondeling aanvaard en nadien alle salarisbetalingen en geleverde loonstroken zonder op en/of aanmerking ontvangen. Dus is er wel degelijk sprake van acceptatie van de aangegane arbeidsovereenkomst.
Wij zijn dus van mening dat wij wel degelijk de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van rechtswege kunnen laten beëindigen.”
[verzoeker] heeft zich op 27 mei 2022 ziek gemeld.
In het WhatsApp bericht van 2 juni 2022 van [C] aan [verzoeker] staat vermeld: “Ja ging goed vandaag! Kom je nog wel weer terug voordat je weggaat?
In het WhatsApp bericht van [verzoeker] aan [C] staat:
“…dat zit wel in m’n planning. [B] zal wel niet geloven dat ik echt last van m’n schouder heb, maar het is m’n eer te na om niet gewoon uit te werken.”
3 Het geschil
Het verzoek
[verzoeker] verzoekt:
Primair:
Voorlopige voorziening ex artikel 223 Rv
voor de duur van de procedure De Karmeliet te veroordelen:
I. tot wedertewerkstelling van [verzoeker] , op straffe van een dwangsom van € 500,00 per dag, althans een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen dwangsom per dag, voor iedere dag of gedeelte van een dag dat De Karmeliet in gebreke blijft aan de beschikking te voldoen;
II. aan [verzoeker] te betalen een bedrag van € 1.499,96 netto (het salaris dat ten onrechte is verrekend met de openstaande lening uit hoofde van het fietsplan) en het verschuldigde salaris van € 2.360,77 bruto per maand, te vermeerderen met de vakantietoeslag met deugdelijke salarisspecificaties vanaf 25 mei 2022 tot het moment waarop de arbeidsovereenkomst tussen partijen rechtsgeldig geëindigd zal zijn te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de vervaldata van de maandelijkse loonbetalingen tot de dag van algehele voldoening;
III. aan [verzoeker] te betalen de wettelijke verhoging vanaf 31 mei 2022 van 50% wegens vertraging over het aan [verzoeker] toekomende loon ex artikel 7:625 BW te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van opeisbaarheid tot aan de dag van algehele voldoening;
In de hoofdzaak
I. de opzegging van De Karmeliet van 4 mei 2022 te vernietigen;
II. te verklaren voor recht dat er tussen partijen sprake is van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd;
III. De Karmeliet te veroordelen om binnen twee dagen na het wijzen van de
beschikking:
a. [verzoeker] weder te werk te stellen, op straffe van een dwangsom van € 500,00 per dag, althans een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen dwangsom per dag, voor iedere dag of gedeelte van een dag dat De Karmeliet in gebreke blijft aan de beschikking te voldoen;
b. aan [verzoeker] te voldoen een bedrag van € 1.499,96 netto (het salaris dat ten onrechte is verrekend met de openstaande lening uit hoofde van het fietsplan) en het verschuldigde salaris van € 2.360,77 bruto per maand, te vermeerderen met de vakantietoeslag met deugdelijke salarisspecificaties vanaf 25 mei 2022 tot het moment waarop de arbeidsovereenkomst tussen partijen rechtsgeldig geëindigd zal zijn te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de vervaldata van de maandelijkse loonbetalingen tot de dag van algehele voldoening;
c. aan [verzoeker] te betalen de wettelijke verhoging vanaf 31 mei 2022 van 50%
wegens vertraging over het aan [verzoeker] toekomende loon ex art. 7:625 BW te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van opeisbaarheid tot aan de dag van algehele voldoening;
Subsidiair:
I. slechts indien en voor zover de kantonrechter van mening is dat er sprake is van een
arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd tot en met 9 juni 2022 De Karmeliet te veroordelen om binnen twee dagen na het wijzen van de beschikking:
II.
a. de verrekening uit hoofde van de cursuskosten ongedaan te maken en aan [verzoeker] te betalen € 475,00 netto (cursuskosten) te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 25 juni 2022 tot de dag van algehele voldoening;
b. een volledige financiële eindafrekening te verzorgen waarin ook het restant aan
vakantiedagen/vakantie-uren is meegenomen en aan [verzoeker] te betalen hetgeen De Karmeliet uit hoofde van de juiste eindafrekening verschuldigd is ter zake van het restant vakantiedagen/vakantie-uren, vakantiegeld en het achterstallige salaris over de periode van 25 mei tot en met 9 juni 2022 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 25 juni 2022 tot de dag van algehele voldoening;
c. aan [verzoeker] toe te kennen de wettelijke verhoging van 50% over de onder a. en b. genoemde bedragen wegens vertraging over het aan [verzoeker] toekomende loon ex artikel 7:625 BW te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van opeisbaarheid tot aan de dag van algehele voldoening;
d. aan [verzoeker] te betalen een bedrag € 250,78 voor de periode dat De Karmeliet te laat was met het aanzeggen van het einde van de arbeidsovereenkomst met een deugdelijke salarisspecificatie te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 9 juni 2022 tot de dag van algehele voldoening;
e. aan [verzoeker] een transitievergoeding toe te kennen van € 849,88 bruto te
vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 9 juli 2022 tot de dag van algehele voldoening.
Zowel primair als subsidiair:
I. De Karmeliet te veroordelen tot betaling aan [verzoeker] van de nakosten.
De gronden van het verzoek
[verzoeker] legt aan zijn verzoeken, kort samengevat, het navolgende ten grondslag.
Contract voor bepaalde of voor onbepaalde tijd?
Primair stelt [verzoeker] dat sprake is van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd en niet een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd zoals De Karmeliet stelt.
[verzoeker] stelt in dit verband dat er geen getekende arbeidsovereenkomst is omdat partijen het niet eens waren over de essentialia van de arbeidsovereenkomst. Nu de arbeidsovereenkomst niet is ondertekend, hetgeen essentieel is, is er geen sprake van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd maar voor onbepaalde tijd. [verzoeker] heeft destijds De Karmeliet meegedeeld het niet eens te zijn met diverse essentiële voorwaarden van de arbeidsovereenkomst, zoals de werktijden en de duur van de arbeidsovereenkomst.
[verzoeker] stelt verder dat de mededeling van De Karmeliet dat de arbeidsovereenkomst niet zal worden verlengd is te kwalificeren als een opzegging van de arbeidsovereenkomst. De Karmeliet was echter niet gerechtigd de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd zonder toestemming van het UWV of de kantonrechter op te zeggen.
De opzegging van de arbeidsovereenkomst dient te worden vernietigd op de voet van artikel 7:681 lid 1 sub a BW omdat De Karmeliet de arbeidsovereenkomst in strijd met artikel 7:671 BW heeft opgezegd.
Omdat sprake is van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, heeft De Karmeliet ten onrechte de openstaande lening uit hoofde van het fietsplan en de cursuskosten verrekend met het vakantiegeld en/of salaris. Dit is immers slechts toegelaten bij het einde van de arbeidsovereenkomst (artikel 7:632 BW). Nu De Karmeliet de arbeidsovereenkomst tussen partijen niet rechtsgeldig heeft opgezegd, is de arbeidsovereenkomst nooit geëindigd en had de verrekening dus niet mogen plaatsvinden.
Wie heeft de arbeidsovereenkomst opgezegd?
[verzoeker] betwist de stelling van De Karmeliet dat hij zelf heeft aangegeven “niet door te willen gaan”. [verzoeker] heeft de arbeidsovereenkomst niet opgezegd. Het initiatief om de arbeidsovereenkomst te beëindigen ligt bij De Karmeliet en niet bij [verzoeker] .
De ontvangst van de brief van 4 mei 2022.
[verzoeker] stelt dat hij de aangetekende brief van 4 mei 2022 aanvankelijk niet heeft ontvangen. [verzoeker] stelt dat hij de brief van 4 mei 2022 van De Karmeliet waarin De Karmeliet de arbeidsovereenkomst opzegt pas op 12 mei 2022 heeft ontvangen.
[verzoeker] wijst er in dit verband op dat op grond van artikel 7:668 lid 1 BW De Karmeliet uiterlijk op 9 mei 2022 [verzoeker] schriftelijk had moeten informeren dat de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van rechtswege zou eindigen.
Nu zij dat niet heeft gedaan is De Karmeliet verschuldigd een aanzegvergoeding aan [verzoeker] te betalen.
Financiële posten
[verzoeker] stelt dat De Karmeliet geen recht toekomt om gelden te verrekenen met zijn salaris vanwege het fietsplan en de studiekosten. Immers, er is sprake van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd die niet van rechtswege is geëindigd. Ook heeft De Karmeliet het initiatief genomen om te komen tot een einde aan de dienstbetrekking.
[verzoeker] maakt aanspraak op een correcte eindafrekening ter zake van het restant vakantiedagen, vakantiegeld en achterstallig salaris over de periode vanaf 25 mei 2022. Zonder verrekening van de hiervoor vermelde posten.
Aanzegvergoeding
Voor zover de kantonrechter mocht oordelen dat sprake is van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd die op 9 juni 2022 van rechtswege is geëindigd maakt [verzoeker] aanspraak op een aanzegvergoeding van € 250,78. Immers heeft De Karmeliet op grond van artikel 7:668 lid 1 BW [verzoeker] te laat, te weten niet uiterlijk op 9 mei 2022, geïnformeerd over het einde van rechtswege.
Transitievergoeding
Subsidiair maakt [verzoeker] ook nog aanspraak op de transitievergoeding van € 849,88 te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 9 juni 2022.
Het verweer
De Karmeliet heeft kort samengevat de volgende gronden aan haar verweer ten grondslag gelegd.
De gronden van het verweer
De Karmeliet stelt dat sprake is van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van 1 jaar en dat deze van rechtswege op 9 juni 2022 is geëindigd. Zij heeft [verzoeker] bij brief van 4 mei 2022 (aanzegbrief) op de hoogte gebracht van het einde van de arbeidsovereenkomst.
De Karmeliet stelt dat [verzoeker] akkoord is gegaan met de (afspraken van de) arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd. Zij wijst er in dit verband op dat in de arbeidsovereenkomst duidelijk is vastgelegd dat het een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd betreft voor de duur van 1 jaar en dat de arbeidsovereenkomst van rechtswege op 9 juni 2022 eindigt. Daarnaast wijst De Karmeliet er op dat [verzoeker] op 8 augustus 2021 heeft verklaard dat hij de arbeidsovereenkomst de volgende dag mee zou nemen en dat [verzoeker] op geen enkel moment heeft geprotesteerd tegen de afspraken van de arbeidsovereenkomst.
De Karmeliet stelt dat partijen overeenstemming hebben bereikt over de essentialia van de arbeidsovereenkomst.
De Karmeliet stelt dat [verzoeker] zelf heeft verklaard, tijdens een gesprek met [B] in april 2022, te willen stoppen bij De Karmeliet.
Dit was omdat [verzoeker] bij De Karmeliet geen stijgende lijn in zijn carrière kon bereiken. Hij wilde dus zelf stoppen. Zorgvuldigheidshalve heeft De Karmeliet daarna nog een aanzegbrief gestuurd naar [verzoeker] . [verzoeker] heeft zelfs vrij gevraagd aan De Karmeliet om elders te kunnen proefdraaien.
De Karmeliet wijst in dit verband op de correspondentie via de app. Hieruit blijkt dat [verzoeker] aan De Karmeliet vrij vraagt voor vrijdag 27 mei 2022, donderdag 2 juni 2022 en vrijdag 3 juni 2022 om bij andere bedrijven te kunnen meedraaien.
De Karmeliet heeft verder ter zitting aangevoerd dat [verzoeker] al lang en breed elders werk heeft gevonden.
De financiële posten
Fietsplan
De Karmeliet stelt dat zij bij de eindafrekening terecht geld heeft ingehouden omdat het dienstverband tussentijds is geëindigd en de lening vanwege het Fietsplan nog niet was afbetaald door [verzoeker] . Terecht heeft De Karmeliet een bedrag van € 1.499,96 netto verrekend.
De studiekosten
De Karmeliet stelt dat [verzoeker] tijdens een gesprek in april 2022 heeft verklaard dat hij geen verlenging wenst van zijn contract bij De Karmeliet aangezien hij bij De Karmeliet geen mogelijkheden zag voor de door hem gewenste stijgende lijn. Ter onderbouwing van deze stelling heeft De Karmeliet een verklaring van de heer [B] , operational manager bij De Karmeliet, overgelegd. Omdat [verzoeker] wilde stoppen dient hij de studiekosten aan De Karmeliet terug te betalen en was De Karmeliet bevoegd deze bij de eindafrekening te verrekenen met het salaris.
De aanzegvergoeding
De Karmeliet stelt dat zij [verzoeker] tijdig heeft geïnformeerd over het einde van rechtswege van de arbeidsovereenkomst. Namelijk bij aangetekende brief van 4 mei 2022. Dat deze brief kennelijk is geweigerd mag De Karmeliet niet worden tegengeworpen.
De transitievergoeding
Omdat [verzoeker] zelf het initiatief heeft genomen om tot een einde van de arbeidsovereenkomst te komen komt hem geen transitievergoeding toe.
Vakantiedagen
De Karmeliet stelt dat haar eindafrekening correct is. Vrijdag 27 mei 2022, donderdag 2 juni 2022 en vrijdag 3 juni 2022 betroffen onbetaald verlof. [verzoeker] had geen vrije dagen meer in 2022.