Rechtbank Overijssel, 08-03-2023, ECLI:NL:RBOVE:2023:887, C/08/285698 / HA ZA 22-325
Rechtbank Overijssel, 08-03-2023, ECLI:NL:RBOVE:2023:887, C/08/285698 / HA ZA 22-325
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Overijssel
- Datum uitspraak
- 8 maart 2023
- Datum publicatie
- 14 maart 2023
- ECLI
- ECLI:NL:RBOVE:2023:887
- Zaaknummer
- C/08/285698 / HA ZA 22-325
Inhoudsindicatie
Werkgevers- en bestuurdersaansprakelijkheid. Schending zorgplicht werkgever door bedrijfsongeval niet te melden bij de verzekeraar. Onvoldoende debat over schade.
Uitspraak
Civiel recht
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer: C/08/285698 / HA ZA 22-325
Vonnis van 8 maart 2023
in de zaak van
[eiser] ,
te [woonplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
advocaat: mr. Y.B. Boendermaker te Hilversum,
tegen
[gedaagde] ,
te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
advocaat: mr. J.W. Both te Kampen.
1 De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties 1-19;
-de conclusie van antwoord met producties 1-6;
- de brief van de rechtbank van 27 oktober 2022 waarbij een mondelinge behandeling is bepaald;
- de brief van [eiser] van 23 december 2022 met producties 20 t/m 24;
- de brief van [gedaagde] van 28 december 2022 met productie 7;
- de pleitaantekeningen van [eiser] ;
- de pleitnotitie van [gedaagde] ;
- de mondelinge behandeling van 11 januari 2023 waarvan de griffier zittingsaantekeningen heeft gemaakt.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2 Waar gaat deze zaak over?
Kort gezegd draait het in deze zaak om de vraag of [gedaagde] als voormalig bestuurder van Bouwbedrijf [A] . B.V. aansprakelijk is voor de schade die [eiser] heeft geleden en nog zal lijden als gevolg van een bedrijfsongeval in 2014. Van belang daarbij is of [gedaagde] een ernstig persoonlijk verwijt kan worden gemaakt. De rechtbank beantwoordt deze vraag bevestigend en zal dat hierna toelichten. Daarvoor zijn de volgende feiten relevant.
3 De feiten
Sinds 2001 was [eiser] in loondienst bij Bouwbedrijf [A] . B.V. te [plaats] (hierna: Bouwbedrijf [A] ), waarvan [gedaagde] enig bestuurder was. [gedaagde] was ook enig bestuurder van [B] B.V. te [plaats] (hierna: [B] ), een zusteronderneming van Bouwbedrijf [A] .
Op 12 november 2014 heeft [eiser] tijdens de uitoefening van zijn werkzaamheden, bestaande uit het maken en monteren van betonbekisting bij [B] , een ongeval gehad waardoor hij ernstig (rug)letsel heeft opgelopen. Nadat [eiser] zijn werkzaamheden (gedeeltelijk) had hervat, heeft hij vanaf 10 november 2016 een IVA-uitkering ontvangen op basis van een arbeidsongeschiktheid van 80-100% met geen of een geringe kans op herstel.
Bij brief van 25 juni 2015 heeft de voormalige belangenbehartiger van [eiser] , mr. B. Breevaart van Stichting Achmea Rechtsbijstand (hierna: SAR), Bouwbedrijf [A] als (formele) werkgever van [eiser] op grond van artikel 7:658 jo. artikel 6:170 BW aansprakelijk gesteld voor de schade van [eiser] . Daarin is verder het volgende opgenomen:
Verzekering
Wellicht bent u verzekerd voor dit soort ongevallen. Ik adviseer u in dat geval deze brief, per omgaande, door te sturen naar uw verzekeraar. Wilt u mij de naam en adres van uw verzekeraar en het polisnummer doorgeven? Dan kan ik rechtstreeks contact opnemen met uw verzekeraar.
Bouwbedrijf [A] heeft niet gereageerd op deze aansprakelijkstelling.
In een telefoonnotitie van 9 juli 2015 van mr. Breevaart is het volgende opgenomen:
“Gesproken met [C] , zij is een soort secretaresse. Zij heeft de aansprakelijkstelling bij [gedaagde] [gedaagde, toevoeging rechtbank] neergelegd. Die handelt dat zelf af, althans dat is de bedoeling. Hij is nu niet bereikbaar. Of hij mij terug kan bellen. Ik geef aan dat dat kan, mijn verzoek aan hem is deze zaak te melden bij zijn AVB verzekeraar. Hij hoeft mij niet perse te bellen. Hij moet wel een melding doen bij zijn verzekeraar en mij laten weten hoe of wat…
[C] zal het doorgeven.”
De telefoonnotitie van 16 november 2015 van mr. Breevaart vermeldt:
“Gesproken met [gedaagde] , hij weet niet beter dan dat [eiser] hersteld is. Op dit moment kan dat zo zijn… maar [eiser] houdt er rekening mee dat de rugklachten in de toekomst verergeren. Dat is mogelijk na een fractuur. Dat is de reden dat die zaak bij zijn verzekeraar gemeld moet worden. Volgens [gedaagde] ligt dit bij zijn jurist, hij zal er vanmiddag nog eens navraag naar doen. Ik geef aan dat die zaak vandaag gemeld moet worden.. Ik wil een stand van zaken bericht van zijn jurist.. Dat zal hij doorgeven.
Hij meldt verder dat [eiser] wel volledig hersteld is gemeld maar dat hij maar 70% werkt. Er zijn dingen die hij niet kan. Ik leg uit dat als hij het daar niet mee eens is, hij een herkeuring via het UWV kan aanvragen of dat hij in overleg kan met zijn bedrijfsarts.
Dan geeft hij nog aan dat hij niet weet wat [eiser] in zijn vrije tijd doet. Wellicht heeft hij daar wel rugklachten opgelopen. Nog eens: hij heeft een bedrijfsongeval gehad waarbij rugletsel is ontstaan… tegen de mogelijke toekomstgevolgen wil [eiser] bescherming hebben.”
Op [datum] is Bouwbedrijf [A] in staat van faillissement verklaard met benoeming van mr. W. van der Kolk tot curator.
Bouwbedrijf [A] had een bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering (AVB) met [polisnummer] bij Nationale Nederlanden Schadeverzekering Mij. N.V. (hierna: NN).
Bij e-mail van 21 april 2016 heeft NN het volgende aan de assurantietussenpersoon van Bouwbedrijf [A] , Rabobank IJsseldelta, meegedeeld:
De premie voor de hierboven genoemde verzekering is vanaf 1 september 2015 door de klant niet aan ons voldaan.
Wat is er gebeurd?
Wij hebben de vordering overgedragen aan het incassobureau. Dit heeft niet geleid tot betaling van de premie.
Gevolgen voor de verzekering
Vanwege het uitblijven van de betalingen is de dekking op de polis vervallen en zullen eventuele schadeclaims niet zullen worden vergoed. Wij gaan de polis nu beëindigen per 01-01-2016.
De royementsaanhangsels en de nota in verband met terugboeking van provisie zullen binnenkort worden verzonden.
In augustus 2016 heeft de curator het bedrijfsongeval gemeld bij NN. In antwoord op door de curator bij brief van 25 augustus 2016 gestelde vragen heeft NN bij e-mail van
1 september 2016 meegedeeld dat de aansprakelijkheidsverzekering van Bouwbedrijf [A] geen dekking biedt voor de schade van [eiser] , omdat het bedrijfsongeval niet tijdens de geldigheidsduur van de verzekering bij haar is gemeld. Volgens NN heeft verzekerde verder geen namelding gedaan als bedoeld in de polisvoorwaarden.
Bij brief van 13 augustus 2021 heeft [eiser] [gedaagde] persoonlijk aansprakelijk gesteld voor zijn schade. [gedaagde] heeft niet gereageerd op deze aansprakelijkstelling.