Rechtbank Overijssel, 08-07-2024, ECLI:NL:RBOVE:2024:3608, 11134188 \ CV EXPL 24-1934
Rechtbank Overijssel, 08-07-2024, ECLI:NL:RBOVE:2024:3608, 11134188 \ CV EXPL 24-1934
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Overijssel
- Datum uitspraak
- 8 juli 2024
- Datum publicatie
- 12 juli 2024
- ECLI
- ECLI:NL:RBOVE:2024:3608
- Zaaknummer
- 11134188 \ CV EXPL 24-1934
Inhoudsindicatie
Gedaagde huurt van Newomij-groep een woning. Newomij vordert gedaagde de woning te ontruimen en een betaling van een boete van € 5.000,00, nadat ontdekt is dat gedaagde een hennepkwekerij in het gehuurde heeft en het gehuurde ook niet gebruikt als hoofdverblijf. De rechter wijst toe de ontruiming door gedaagde van het gehuurde en betaling van de huurachterstand. De betaling van de boete wordt afgewezen.
Uitspraak
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Enschede
Zaaknummer : 11134188 \ CV EXPL 24-1934
Vonnis in kort geding van 8 juli 2024
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
B.V. NEWOMIJ-GROEP,
gevestigd en kantoorhoudende te Naarden,
eisende partij,
hierna te noemen: Newomij,
gemachtigde: mr. J.J.L. van Beijsterveldt,
advocaat te Naarden,
tegen
[gedaagde]
,
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
niet verschenen, noch vertegenwoordigd.
1 De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
de namens Newomij betekende dagvaarding van 10 juni 2024, waarbij Newomij een vordering heeft ingesteld tot het treffen van een voorlopige voorziening en [gedaagde] heeft opgeroepen ter zitting in kort geding te verschijnen.
Newomij heeft ter voorbereiding van de mondelinge behandeling per deurwaardersexploot d.d. 21 juni 2024 nog producties in het geding gebracht.
De vordering is behandeld ter zitting van maandag 1 juli 2024.
Newomij, vertegenwoordigd door [naam] , is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde mr. Van Beijsterveldt.
Tegen de niet verschenen [gedaagde] is verstek verleend.
Newomij heeft haar standpunt laten toelichten door haar gemachtigde.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2 De feiten
Newomij verhuurt met ingang van 31 augustus 2023 aan [gedaagde] de nieuwbouwwoning, staande en gelegen aan het [adres] , tegen een huurprijs van laatstelijk € 1.125,00 per maand.
Op de huurovereenkomst is onder meer onder hoofdstuk 10 de navolgende boetebepaling opgenomen:
10. Boetebepaling
Huurder en verhuurder komen overeen dat indien huurder tekortschiet in de nakoming van zijn verplichting(en) uit hoofde van de nagenoemde bepaling(en), hij aan verhuurder een direct opeisbare verbeurt zoals hieronder vermeld:
a. [… .]
e. een boete van € 5.000,00 per overtreding, te vermeerderen met aanvullende boete van € 100,00 voor iedere kalendermaand dat de overtreding voortduurt, bij overtreding van artikel 14.3 sub c (hennep en dergelijke) van de algemene bepalingen, met een maximum van € 25.000,00, onverminderd (i) zijn gehoudenheid om alsnog aan deze verplichtingen te voldoen en (ii) verhuurders recht op (aanvullende) schadevergoeding, en (iii) de verplichting tot afdracht van de winst die hij (naar schatting) heeft genoten door het handelen in strijd met dit verbod.
[… .]
Op 21 mei 2024 heeft de politie Oost-Nederland in de woning aan het [adres] , het navolgende aangetroffen:
- -
-
een in werking zijnde hennepkwekerij met 519 hennepplanten;
- -
-
een niet in werking zijnde hennepkwekerij, gebruikt als droogruimte voor hennep;
- -
-
5 zakken met henneptoppen met een totaalgewicht van 3.350 gram.
[gedaagde] heeft het gehuurde nimmer als hoofdverblijf gebruikt en daadwerkelijk bewoond.
[gedaagde] heeft tot en met de maand mei 2023 aan de huurbetalingsverplichtingen voldaan.
3 Het geschil en de beoordeling
Bij de dagvaarding zijn de voorgeschreven termijnen en formaliteiten in acht genomen.
Newomij vordert - samengevat - dat de kantonrechter [gedaagde] veroordeelt het gehuurde aan het [adres] , binnen twee dagen na betekening van het vonnis te ontruimen en dat het gehuurde door [gedaagde] , onder afgifte van de sleutels, ter vrije beschikking aan Newomij wordt gesteld. Newomij vordert voorts dat de kantonrechter [gedaagde] veroordeelt tot betaling van een bedrag van € 5.000,00 aan contractuele boete en een bedrag van € 1.135,00 per maand vanaf 31 mei 2024 tot aan de dag van de ontruiming van het gehuurde. Newomij maakt voorts aanspraak op een bedrag van € 756,25 aan buitengerechtelijke kosten.
De vorderingen ter zake de gevorderde ontruiming van het gehuurde en de gevorderde huurpenningen komen de kantonrechter vooralsnog niet onrechtmatig of ongegrond voor en behoren daarom te worden toegewezen.
Newomij maakt voorts aanspraak op een boete van € 5.000,00 omdat [gedaagde] is strijd heeft gehandeld met artikel 10.1 aanhef sub e van de huurovereenkomst. De kantonrechter zal deze vordering afwijzen. In een zaak als deze, waarin een huurovereenkomst betreffende woonruimte is gesloten met een natuurlijk persoon (een consument), moet de kantonrechter ambtshalve toetsen of sprake is van (een) oneerlijk(e) beding(en) en het beding beoordelen in het licht van alle omstandigheden van het geval. Daarbij moet de kantonrechter ook het effect betrekken van alle overige boetebedingen die in de huurovereenkomst en/of de algemene voorwaarden zijn gesteld op de tekortkoming waarop Newomij zich beroept, ongeacht of die andere bedingen al dan niet zijn ingeroepen.
In dit geval is in genoemd artikel, naast het boetebeding van € 5.000,00 ook nog een aanvullende boete van € 100,00 per dag opgenomen voor iedere dag dat de overtreding voortduurt die kan oplopen tot maximaal € 25.000,00, onverminderd het recht van Newomij op aanvullende schadevergoeding en de verplichting tot afdracht van de winst die hij heeft genoten door te handelen in strijd met dit verbod.
Niet gebleken is dat partijen over de boetebedingen in de huurovereenkomst hebben onderhandeld. De kantonrechter oordeelt dat in artikel 10.1 aanhef sub e opgenomen beding, met de aaneenschakeling van boetes en de verplichting voor [gedaagde] tot afdracht van de (criminele) winst aan Newomij die hij ten gevolge van zijn (onrechtmatig) handelen in strijd met dit verbod heeft genoten1, het evenwicht tussen partijen aanzienlijk is verstoord waardoor [gedaagde] als huurder in een ongelijkwaardige positie ten opzichte van Newomij als verhuurder terecht is gekomen, ongeacht de aard van en de ernstige toerekenbare tekortkoming aan de zijde van [gedaagde] . Het genoemde beding is oneerlijk en moet daarom in zijn geheel worden vernietigd. Matiging van de boete zoals geopperd tijdens de mondelinge behandeling is hierbij niet aan de orde omdat daarbij afbreuk zou worden gedaan aan het afschrikwekkende effect van de ambtshalve toetsing.
De buitengerechtelijke kosten zijn toewijsbaar tot een bedrag van € 206,00, inclusief btw. Dit bedrag baseert de kantonrechter op de omvang van het ten tijde van de van het uitbrengen van de dagvaarding bestaande huurachterstand, te weten € 1.135,00. Het toe te wijzen bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten komt overeen met het in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten bepaalde tarief.
[gedaagde] zal als de in overwegende mate in het ongelijk gestelde partij in de (na-) kosten van deze procedure worden veroordeeld, tot op heden aan de zijde van Newomij gevallen en betgroot op € 1.203,99, te weten:
explootkosten € 112,99
griffierecht € 496,00
salaris gemachtigde € 476,00 (twee punten x € 238,00)
nakosten € 119,00
€ 1.203,99