Rechtbank Overijssel, 13-08-2024, ECLI:NL:RBOVE:2024:4332, 11125258 \ EJ VERZ 24-187
Rechtbank Overijssel, 13-08-2024, ECLI:NL:RBOVE:2024:4332, 11125258 \ EJ VERZ 24-187
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Overijssel
- Datum uitspraak
- 13 augustus 2024
- Datum publicatie
- 21 augustus 2024
- ECLI
- ECLI:NL:RBOVE:2024:4332
- Zaaknummer
- 11125258 \ EJ VERZ 24-187
Inhoudsindicatie
Verzoeker is zoon van de overleden melkveehouder (de vader). Verzoeker wil na het overlijden van zijn vader de melkveehouderij voortzetten. Hij heeft de kantonrechter op grond van artikel 4:38 Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) verzocht om zijn broers en zussen – de overige erfgenamen – te verplichten de gronden en andere tot de nalatenschap behorende goederen die nodig zijn voor de uitoefening van het bedrijf aan hem over te dragen tegen een prijs van € 405.076,00. Broer en zus hebben een verweerschrift ingediend, waarin zij zich vooral verzetten tegen de overdracht van de gronden tegen die prijs. Zij voeren aan dat verzoeker niet-ontvankelijk is omdat de erfgenamen de nalatenschap beneficiair hebben aanvaard en er mede door de schuldenlast sprake is van een complexe situatie. Mocht de zaak toch inhoudelijk beoordeeld worden, dan betwisten zij dat verzoeker als voortzetter kan worden aangemerkt én dat aan de criteria van artikel 4:38 BW is voldaan. De kantonrechter oordeelt dat verzoeker weliswaar ontvankelijk is, maar dat de belangen van de overige rechthebbenden door de overdracht ernstig worden geschaad, zodat het verzoek moet worden afgewezen.
Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer / rekestnummer: 11125258 \ EJ VERZ 24-187
Beschikking van 13 augustus 2024
inzake het verzoek van
[verzoeker] ,
wonende in [woonplaats 1],
verzoeker,
hierna te noemen: [verzoeker],
gemachtigde: mr. J. Bisschop,
tegen
1 [verweerder 1],
wonende in [woonplaats 2],
verweerder,
hierna te noemen: [verweerder 1],
gemachtigde: mr. K.N. Holtrop,
2 [verweerder 2],
wonende in [woonplaats 3],
verweerder,
hierna te noemen: [verweerder 2],
gemachtigde: mr. W.L.J. van Winden,
belanghebbenden zijn:
1 1. [belanghebbende 1],
wonende in [woonplaats 4], 2. [belanghebbende 2],
wonende in [woonplaats 5], 3. [belanghebbende 3],
wonende in [woonplaats 6], 4. [belanghebbende 4],
wonende in [woonplaats 7], 5. [belanghebbende 5],
wonende in [woonplaats 8], 6. [belanghebbende 6],
wonende in [woonplaats 9], 7. [belanghebbende 7],
wonende in [woonplaats 10].
1. De kern van de zaak
[verzoeker] is zoon van de op [overlijdensdatum 1] 2023 overleden melkveehouder, [erflater] (hierna: vader). [verzoeker] wil na het overlijden van zijn vader de melkveehouderij voortzetten. Hij heeft de kantonrechter op grond van artikel 4:38 Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) verzocht om zijn broers en zussen – de overige erfgenamen – te verplichten de gronden en andere tot de nalatenschap behorende goederen die nodig zijn voor de uitoefening van het bedrijf aan hem over te dragen tegen een prijs van € 405.076,00. Broer [verweerder 1], en zus [verweerder 2], hebben een verweerschrift ingediend, waarin zij zich vooral verzetten tegen de overdracht van de gronden tegen die prijs. Zij voeren aan dat [verzoeker] niet-ontvankelijk is omdat de erfgenamen de nalatenschap beneficiair hebben aanvaard en er mede door de schuldenlast sprake is van een complexe situatie. Mocht de zaak toch inhoudelijk beoordeeld worden, dan betwisten zij dat [verzoeker] als voortzetter kan worden aangemerkt én dat aan de criteria van artikel 4:38 BW is voldaan. De kantonrechter oordeelt dat [verzoeker] weliswaar ontvankelijk is, maar dat de belangen van de overige rechthebbenden door de overdracht ernstig worden geschaad, zodat het verzoek moet worden afgewezen.