Rechtbank Overijssel, 01-07-2025, ECLI:NL:RBOVE:2025:4384, 11367953 \ CV EXPL 24-3832
Rechtbank Overijssel, 01-07-2025, ECLI:NL:RBOVE:2025:4384, 11367953 \ CV EXPL 24-3832
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Overijssel
- Datum uitspraak
- 1 juli 2025
- Datum publicatie
- 4 juli 2025
- ECLI
- ECLI:NL:RBOVE:2025:4384
- Zaaknummer
- 11367953 \ CV EXPL 24-3832
Inhoudsindicatie
Eiser is ambulanceverpleegkundige en werkt daarom soms op onregelmatige tijden. Daarvoor ontvangt eiser een onregelmatigheidstoeslag. Deze zaak gaat kort gezegd over de vraag of de onregelmatigheidstoeslag, die eiser op zijn eigen verzoek ontvangt in de vorm van (extra) vrije dagen, moet worden meegenomen in de berekening van zijn loon tijdens vakantie en ziekte.
De kantonrechter is – kort samengevat – van oordeel dat de onregelmatigheidstoeslag van eiser een looncomponent blijft die moet worden meegenomen bij het bepalen van de waarde van zijn loon tijdens vakantie en ziekte. Dat eiser op grond van de mogelijkheid in de cao de keuze heeft gemaakt om zijn onregelmatigheidstoeslag niet te laten uitkeren in de vorm van loon, maar in de vorm van vrije dagen, maakt niet dat er geen sprake (meer) is van een looncomponent die meetelt voor de waarde van loon tijdens vakantie of ziekte.
Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer: 11367953 \ CV EXPL 24-3832
Vonnis van 1 juli 2025
in de zaak van
[eiser] ,
wonende in [woonplaats],
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser],
gemachtigde: mr. H.B.Th. Koekkoek
tegen
de besloten vennootschap WITTE KRUIS MIDDELEN B.V.,
gevestigd in IJsselmuiden,
gedaagde partij,
hierna te noemen: Witte Kruis,
gemachtigde: mr. G.H. Boelens.
1 De zaak in het kort
[eiser] is ambulanceverpleegkundige en werkt daarom soms op onregelmatige tijden. Daarvoor ontvangt [eiser] een onregelmatigheidstoeslag. Deze zaak gaat kort gezegd over de vraag of de onregelmatigheidstoeslag, die [eiser] op zijn eigen verzoek ontvangt in de vorm van (extra) vrije dagen, moet worden meegenomen in de berekening van zijn loon tijdens vakantie en ziekte.
De kantonrechter is – kort samengevat – van oordeel dat de onregelmatigheidstoeslag van [eiser] een looncomponent blijft die moet worden meegenomen bij het bepalen van de waarde van zijn loon tijdens vakantie en ziekte. Dat [eiser] op grond van de mogelijkheid in de cao de keuze heeft gemaakt om zijn onregelmatigheidstoeslag niet te laten uitkeren in de vorm van loon, maar in de vorm van vrije dagen, maakt niet dat er geen sprake (meer) is van een looncomponent die meetelt voor de waarde van loon tijdens vakantie of ziekte.
2 De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding, uitgebracht op 17 oktober 2024,- de conclusie van antwoord,- de brief waarin is meegedeeld dat een mondelinge behandeling is bepaald,
- de mondelinge behandeling van 2 juni 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt,
- de pleitnotities van Witte Kruis.
Ten slotte is vonnis bepaald.
3 De feiten
[eiser] is per 1 november 2016 in dienst getreden bij Witte Kruis, in de functie van Ambulanceverpleegkundige, op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, tegen een brutoloon van € 5.586,00, met een vakantietoeslag van 8% en een eindejaarsuitkering van 8,33%.
Op de arbeidsovereenkomst tussen partijen is de cao Ambulancezorg 2021 – 2025 (hierna: de cao) van toepassing. In de cao staan onder meer de volgende bepalingen:
Artikel 8.1
4. Indien de werknemer daarom verzoekt kan de vergoeding voor onregelmatige dienst worden verstrekt in de vorm van vrije tijd. De vrije tijd wordt bepaald door de berekende geldelijke vergoeding te delen door het geldende uurloon van de
werknemer. Tenzij de belangen van de werkgever zich hiertegen verzetten, wordt het verzoek door de werkgever ingewilligd. De werknemer kan deze tijd ook in de
tijdspaarreling onderbrengen.
(...)
Artikel 12.1
1. De werknemer met een voltijd dienstverband als bedoeld in artikel 6.1 heeft met
behoud van het salaris recht op 172 vakantie-uren per kalenderjaar. Dit zijn 144
wettelijke vakantie-uren en 28 boven wettelijke vakantie-uren. De bovenwettelijke
vakantie-uren kunnen worden ingezet bij de uitruil van arbeidsvoorwaarden
(artikel 4.15). De werknemer behoudt gedurende zijn vakantie recht op loon conform artikel 7.639 BW en ontvangt daarom tevens een vergoeding onregelmatigheids-, overwerk- en toeslag voor inzet tijdens aanwezigheidsdiensten tijdens het opnemen van wettelijke en bovenwettelijke vakantie-uren.
2. De vergoeding als bedoeld in lid 1 wordt gebaseerd op de gemiddelde ontvangen
onregelmatigheidstoeslag, geldelijke beloning voor overwerk en ontvangen toeslag
voor inzet tijdens aanwezigheidsdienst over het kalenderjaar voorafgaande aan die
waarin de vakantie-uren worden opgenomen. In geval bij indiensttreding van een
nieuwe werknemer berekening over voorgaand kalenderjaar niet mogelijk is, wordt de vergoeding gebaseerd op de maanden in het lopende jaar voorafgaand aan de
vakantie.
(...)
Artikel 14.2
1. De werknemer die wegens arbeidsongeschiktheid verhinderd is werkzaamheden te verrichten en de werkgever hiervan direct op de hoogte heeft gesteld, heeft op grond van het BW gedurende een termijn van maximaal 104 weken recht op 70% van het naar tijdsruimte vastgestelde loon. Onder het naar tijdsruimte vastgestelde loon wordt verstaan het salaris van de werknemer vermeerderd met structurele looncomponenten zoals onregelmatigheidstoeslag en bereikbaarheidsdienstentoeslag. De structurele looncomponenten worden gemeten op maandbasis over een periode van zes maanden voorafgaand aan de maand waarin de arbeidsongeschiktheid is ontstaan.
Per 1 januari 2021 is in de cao de ‘tijdspaarregeling’ opgenomen. Deze regeling houdt kort gezegd in dat een werknemer met een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd die verlof opbouwt, tijd kan sparen tot maximaal 100 maal de arbeidsduur per week. Hiervoor kunnen verschillende bronnen worden ingezet, namelijk het Persoonlijk Levensfase Budget, bovenwettelijke vakantie uren, de vergoeding in tijd voor overwerk en de in tijd vertaalde vergoeding voor onregelmatigheidstoeslag (hierna: ORT).
In maart 2023 heeft [eiser] bij zijn leidinggevende een aanvraag ingediend om gebruik te maken van de tijdspaarregeling. Daarbij heeft [eiser] de keuze gemaakt om zijn in tijd vertaalde vergoeding voor ORT in te zetten. Op 7 maart 2023 is de aanvraag van [eiser] goedgekeurd.
Op 19 maart 2024 heeft [eiser] een e-mail aan de heer [naam 1],
manager HR & Communicatie bij Witte Kruis (hierna: [naam 1]), gestuurd waarin hij heeft aangegeven dat er binnen de organisatie onduidelijkheid bestaat over de derving van ORT bij vakantie en ziekte in combinatie met de tijdspaarregeling. [eiser] heeft [naam 1] in deze e-mail gevraagd of hij het juist heeft begrepen dat Witte Kruis geen derving ORT bij ziekte en vakantie uitbetaalt als er gebruik gemaakt wordt van de tijdspaarregeling.
Bij e-mail van 21 maart 2024 heeft [eiser] mevrouw [naam 2], senior HR
Adviseur bij Witte Kruis, laten weten dat hij over zijn ziektedagen in 2023 te weinig derving ORT heeft ontvangen en heeft hij haar verzocht om deze gederfde ORT over ziekte-uren
te verrekenen met zijn toekomstige salarisbetaling.
In reactie op de e-mail van [eiser] van 19 maart 2024 heeft [naam 1] op 22 maart 2024 aangegeven dat er tussen de cao-partijen een verschil van interpretatie van de cao bestaat als het gaat om het bepalen van de gemiddelde derving ORT tijdens vakantie en ziekte, in de situatie dat de ORT niet in geld maar in tijd is vergoed. Bij de uitvoering van de regeling volgt Witte Kruis het standpunt van de werkgeversvereniging Ambulancezorg Nederland (AZN), dat inhoudt dat ORT die in tijd is vergoed, niet meetelt bij het loon tijdens ziekte en vakantie.
[eiser] heeft bij e-mail van 22 maart 2024 aan [naam 1] laten weten dat hij van mening is dat de interpretatie van de werkgeversvereniging niet klopt. [eiser] heeft in deze e-mail ook aangegeven dat hij zich samen met een aantal collega’s aan het beraden is om een juridische procedure te starten tegen Witte Kruis.
Op 19 juli 2024 heeft de gemachtigde van de heer [eiser] een e-mail naar
Witte Kruis gestuurd. De gemachtigde heeft Witte Kruis – kort samengevat – verzocht om binnen 14 dagen na 19 juli 2024 de ORT aan [eiser] na te betalen over de ziekte-uren vanaf 1 september 2023 en over de vakantie-uren vanaf 1 maart 2024 onder verstrekking van een specificatie. Ook is Witte Kruis in deze e-mail verzocht te bevestigen dat voortaan de waarde van ORT blijft meetellen over het vakantieloon en over het ziekteloon.
Op 25 juli 2024 heeft de gemachtigde van Witte Kruis per brief gereageerd op de e-mail van 19 juli 2024. In deze reactie is – kort gezegd – aangegeven dat Witte Kruis niet aan de verzoeken van de heer [eiser] zal voldoen nu daar geen grond voor bestaat.