Home

Rechtbank Rotterdam, 30-07-2008, BD9093, 10/602051-07

Rechtbank Rotterdam, 30-07-2008, BD9093, 10/602051-07

Gegevens

Instantie
Rechtbank Rotterdam
Datum uitspraak
30 juli 2008
Datum publicatie
1 augustus 2008
ECLI
ECLI:NL:RBROT:2008:BD9093
Formele relaties
Zaaknummer
10/602051-07
Relevante informatie
Wetboek van Strafvordering [Tekst geldig vanaf 01-01-2024 tot 01-07-2024], Wetboek van Strafvordering [Tekst geldig vanaf 01-01-2024 tot 01-07-2024] art. 116, Wetboek van Strafvordering [Tekst geldig vanaf 01-01-2024 tot 01-07-2024] art. 552a

Inhoudsindicatie

Beschikking van de raadkamer artikel 552a wetboek van strafvordering. Klaagschrift tegen beslag op auto gegrond verklaard. Persoonlijke belangen van klager gaan voor het strafvorderlijk belang om de auto in bewaring te houden tot zekerheidsstelling in verband met een mogelijk toekomstige ontnemingsvordering. De geringe waarde van de auto speelt hier mede een rol.

In LJN BG7481 vindt u de einduitspraak in deze zaak.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Parketnummer: 10/602051-07

Registratienummer: 08/423

Beschikking van de raadkamer van de rechtbank te Rotterdam, zitting houdende te Dordrecht in de zaak van:

[verdachte],

in 1948,

[adres en woonplaats],

te dezer zake woonplaats kiezende te Amsterdam aan de Keizersgracht 563 (1017 DR) ten kantore van zijn raadsman mr. L.D.H. Hamer,

hierna te noemen: klager.

Op 25 februari 2008 is ter griffie van deze rechtbank binnengekomen een klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering.

Het beklag is gericht tegen het uitblijven van een last tot teruggave van een Nissan Almera.

De raadkamer heeft kennisgenomen van het strafdossier en heeft het klaagschrift op 30 juli 2008 in het openbaar behandeld, ter gelegenheid waarvan klager en de officier van justitie zijn gehoord.

De raadsman van klager voert aan dat de zakelijke en persoonlijke belangen van klager vorderen dat het beslag op de betreffende auto zal worden opgeheven.

De officier van justitie verzet zich tegen teruggave van de betreffende auto.

De raadkamer overweegt als volgt.

Bij de beoordeling van een klaagschrift als het onderhavige dient de raadkamer te onderzoeken of het belang van strafvordering de voortduring van het beslag vordert, dan wel dat de belangen van klager vorderen dat het beslag wordt opgeheven.

De raadkamer stelt vast dat tussen partijen niet in geding is de rechtmatigheid van het beslag als zodanig, maar dat in geschil is de voortduring daarvan.

Tussen partijen is niet in geschil dat klager tijdens het verrichten van de hem als verdachte verweten gedragingen, niet meer dan in hoogst beperkte mate gebruik van bedoelde auto heeft gemaakt. Aldus is er naar het oordeel van de raadkamer in formele zin wél, maar in materiële zin géén grond meer aanwezig voor voortduring van het beslag.

Voor wat betreft het verzoek tot voortduren van de bewaring tot zekerheidsstelling in verband met een mogelijk toekomstige ontnemingsvordering, overweegt de raadkamer dat voor de beoordeling van de rechtmatigheid daarvan dient te worden nagegaan of voortduren van het beslag in het belang van strafvordering al dan niet leidt tot onevenredige gevolgen voor klager.

In dat verband merkt de raadkamer allereerst op dat de geschatte waarde van de betreffende auto die tot zekerheidsstelling onder beslag wordt gehouden, van (zeer) beperkte betekenis is in vergelijking met de hoogte van de mogelijk toekomstige ontnemingsvordering zoals de officier van justitie voor ogen heeft. Voor deze waardebepaling hanteert de raadkamer de algemeen gebruikelijke methode van waardebepaling van auto’s (ANWB). Daarbij neemt de raadkamer in ogenschouw dat volgens het bewijs van ontvangst van de Dienst Domeinen roerende zaken d.d. 12 februari 2008 de betreffende auto schade rondom vertoont.

De raadkamer voegt hieraan toe dat, mede gezien de gezondheidstoestand van klager, het niet door klager kunnen beschikken over zijn eigen auto tot niet onbelangrijke beperkingen leidt in zijn functioneren en het uitoefenen van zijn werkzaamheden.

De raadkamer komt op grond van het hiervoor overwogene tot de conclusie dat voortduring van het beslag leidt tot een onevenredige aantasting van klagers belang in verhouding tot het strafvorderlijk belang. Het belang van klager tot teruggave van diens auto dient derhalve thans te prevaleren boven het strafvorderlijk belang tot handhaving van het beslag daarop.

De raadkamer bepaalt dat het beslag zal worden opgeheven en gelast de teruggave van de auto, een Nissan Almera aan klager. Voorts bepaalt de raadkamer dat opheffing van het beslag in ieder geval zal voortduren tot aan de uitspraak in de hoofdzaak welke is voorzien op 18 december 2008.

BESLISSING:

De raadkamer:

- verklaart het klaagschrift gegrond en gelast de teruggave van de inbeslaggenomen personenauto Nissan type Almera voorzien van een kenteken.

- bepaalt dat opheffing van het beslag zal voortduren tot aan de uitspraak in de hoofdzaak welke is voorzien op 18 december 2008.

Deze beschikking is gewezen door mr. drs. T.F. van der Lugt, rechter, in tegenwoordigheid van de griffier mr. A.J. den Besten, en in het openbaar uitgesproken op 30 juli 2008.