Rechtbank Rotterdam, 07-03-2016, ECLI:NL:RBROT:2016:10045, 4794191
Rechtbank Rotterdam, 07-03-2016, ECLI:NL:RBROT:2016:10045, 4794191
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Rotterdam
- Datum uitspraak
- 7 maart 2016
- Datum publicatie
- 27 december 2016
- ECLI
- ECLI:NL:RBROT:2016:10045
- Zaaknummer
- 4794191
Inhoudsindicatie
Kort geding. Arbeidsrecht. Terugplaatsing in 'oude functie' en loondoorbetaling: beide afgewezen.
Uitspraak
zaaknummer: 4794191 VV EXPL 16-42
uitspraak: 7 maart 2016
vonnis in kort geding op grond van artikel 254 lid 5 Wetboek van Burgerlijke Rechts-vordering van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam
in de zaak van
[eiseres] ,
wonende te [plaatsnaam] ,
eiseres,
gemachtigde: mr. I. Correljé te Vlaardingen,
tegen
de stichting Sint Liduina Stichting,
mede handelend onder de naam Frankeland, Thuiszorg Ouderen Frankelandgroep,
gevestigd te Schiedam,
gedaagde,
gemachtigde: mr. D.J. van de Weerdt te Vlaardingen.
Partijen worden hierna ‘ [eiseres] ’ en ‘Frankeland’ genoemd.
1 Het verloop van de procedure
De kantonrechter heeft kennisgenomen van de dagvaarding met producties van 9 februari 2016, van de brief met aanvullende producties van [eiseres] van 24 februari 2016 en van de brieven met producties van Frankeland van 22 en 24 februari 2016.
De mondelinge behandeling vond plaats op 29 februari 2016. [eiseres] is verschenen, met een vriendin en met haar gemachtigde mr. I. Correljé. Namens Frankeland zijn ver-schenen mevrouw [T.] (Hoofd PZ) en mevrouw [A.] (de leidinggevende van [eiseres] ), met de gemachtigde van Frankeland mr. D.J. van de Weerdt. Mr. Van de Weerdt heeft een pleitnota ingediend. Van hetgeen verder besproken is zijn door de griffier aantekeningen gemaakt.
De uitspraak van het vonnis is bepaald op heden.
2 De feiten
Er wordt uitgegaan van de volgende feiten:
[eiseres] werkt sinds 21 mei 2007 voor Frankeland voor 15 uur in de week als me-dewerker huishoudelijke dienst.
In een verslag van een functioneringsgesprek van 22 september 2015 staat, voor zover nu van belang:
[A.] de leidinggevende van [eiseres] ] geeft aan dat er de afgelopen periode verschillende klachten binnen gekomen [zijn] omtrent het functioneren van [eiseres] . Verschillende cliënten geven aan dat zij nerveus worden van [eiseres] doordat ze heel druk is, veel praat, door het huis vliegt, etc. etc. [A.] heeft [eiseres] daar meerdere malen op aangespro-ken. [eiseres] heeft toen aangegeven dat ze haar best zou doen om minder druk te zijn. [A.] heeft uiteindelijk [eiseres] niet meer naar de cliënten gestuurd die klachten hadden, maar haar deels ingezet in algemene ruimtes. [eiseres] heeft aangegeven het niet eens te zijn met deze beslissing.
(...)
De volgende cliënten hebben afgelopen maand hun klachten kenbaar gemaakt:
Mevrouw v D [kamernummer] , wilde een andere hulp. Vond haar veel te druk.
Mevrouw B [kamernummer] , kon er niet meer tegen.
Dhr S [kamernummer] , heeft [eiseres] weg gestuurd.
Mevrouw vd M [kamernummer] , was compleet overstuur en heeft [eiseres] ook weggestuurd.
Omdat de klachten van cliënten bleven aanhouden, allemaal hetzelfde zijn en [eiseres] niet begrijpt wat er iedere keer verkeerd gaat, is besloten dat [eiseres] alleen nog maar aan het werk gaat in openbare ruimtes en niet meer bij cliënten. [eiseres] krijgt hierbij ook een officiële waarschuwing omdat er, ondanks de gesprekken, niets is veranderd in haar gedrag en omgang met cliënten. Vanaf maandag 28 september 2015 zal [eiseres] haar contracturen (15 uur p/w) werken in de algemene ruimten en de Hof.
Frankeland schrijft in een brief aan [eiseres] van 11 november 2015, voor zover nu van belang:
Vandaag heb je van [T.] (ondergetekende) in het bijzijn van [A.] (leidinggevende) een 2e officiële waarschuwing gekregen binnen korte tijd die te maken heeft met je gedrag. Gisteren heb je je leidinggevende op een onbehoorlijke manier uitgescholden en je bent zonder opgaaf van reden een half uur eerder naar huis gegaan. In ons gesprek van vandaag geef je toe dat je “uit je plaat” gegaan bent en dat je eerder weggegaan bent. Hiervoor krijg je een 2e officiële waarschuwing.
Frankeland schrijft in een brief aan [eiseres] van 18 november 2015, voor zover nu van belang:
U heeft zich maandag 16 november jl. ziek gemeld bij uw leidinggevende, [A.] . Ik deel u hierbij mede dat deze ziekmelding niet wordt geaccepteerd. (...) Er is op 13 november jl. nogmaals over uw disfunctioneren gesproken, u heeft een 2e officiële waarschuwing gehad, er is gesproken over een vaststellingsovereenkomst en wat dat voor u zou betekenen als u hiermee akkoord zou gaan. U had nog wat vragen en u heeft telefonisch contact gehad met [T.] . Ook heeft u o.a. gevraagd naar de mogelijkheden voor een andere functie, wat overigens niet tot de mogelijkheden behoort. U bent al overgeplaatst (in dezelfde functie) naar een andere werkplek in de hoop dat dat beter zou gaan. Vervolgens heeft u met uw leidinggevende, [A.] gebeld om u ziek te melden. Deze ziekmelding wordt niet geaccepteerd. We begrijpen dat deze situatie voor u niet prettig is, maar dat is geen reden om ziek thuis te blijven.
[K.] (bedrijfsarts) schrijft in een brief aan Frankeland van 2 december 2015, voor zover nu van belang:
Werknemer stelt klachten te ervaren, die samenhangen met de werksituatie. De klachten berusten naar mijn oordeel niet op ziekte maar op een verschil in visie tussen werkgever en werknemer. We spreken hierbij ook wel van een normale spannings- en emotionele reactie op een vervelende situatie als verstoorde arbeidsverhoudingen.
Frankeland schrijft in een brief aan [eiseres] van 7 december 2015, voor zover nu van belang:
Vandaag, maandag 7 december 2015, ben je zonder opgaaf van reden niet op het werk verschenen. Conform het advies van de bedrijfsarts ben je niet ziek, waardoor er ook geen reden is om niet te komen werken. Vanaf 7 december 2015 gaan wij over tot het opschorten van je loon. Dit betekent dat vanaf deze datum de betaling van je salaris wordt uitgesteld. We verwachten van je dat je komt werken.
[eiseres] heeft het UWV om een second opinion gevraagd. Het UWV schrijft in een rapportage van 14 januari 2016, voor zover nu van belang:
Medische overwegingen: Belanghebbende heeft psychische klachten, mede op basis van de informatie van de huisarts kan gesteld worden dat ze ongeschikt is voor haar werk onder haar cheffin waar ze 6 jaar mee samenwerkt. Belanghebbende geeft aan wel haar eigen of ander werk te willen doen maar niet onder haar huidige cheffin, ze noemde concreet borden wassen.
De bedrijfsarts stelt dat er geen sprake van arbeidsongeschiktheid zou zijn, dat kan hier gezien de informatie van de huisarts, beter geïnterpreteerd worden als niet ongeschikt voor werk niet onder haar huidige chef. Belanghebbende geeft zelf aan wel te willen en kunnen werken in hetzelfde of ander werk niet onder haar cheffin.
(...)
1. ziek niet ziek:
De bedrijfsarts stelt op 2-12-2015: belanghebbende is niet arbeidsongeschikt.
Overweging: Daar ben ik het deels mee eens, ze is op de omstreden datum ongeschikt voor haar werk meen ik met de huisarts maar niet arbeidsongeschikt voor (ander) werk onder een andere cheffin zoals belanghebbende aangeeft.
(...)