Home

Rechtbank Rotterdam, 10-06-2016, ECLI:NL:RBROT:2016:4347, 2805921

Rechtbank Rotterdam, 10-06-2016, ECLI:NL:RBROT:2016:4347, 2805921

Gegevens

Instantie
Rechtbank Rotterdam
Datum uitspraak
10 juni 2016
Datum publicatie
15 juni 2016
ECLI
ECLI:NL:RBROT:2016:4347
Zaaknummer
2805921

Inhoudsindicatie

beroep op vernietiging overeenkomst ivm bedreiging door een derde slaagt, (nadere) onderzoeksplicht telefoonprovider

Uitspraak

zaaknummer: 2805921 \ CV EXPL 14-7748

uitspraak: 10 juni 2016

vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,

in de zaak van

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

Intrum Justitia Nederland B.V.,

gevestigd te 's-Gravenhage,

eiseres,

gemachtigde: Van Arkel gerechtsdeurwaarders,

tegen

[gedaagde] ,

woonplaats: [woonplaats],

gedaagde,

gemachtigde: mr. J.E. Sondorp.

Partijen worden hierna aangeduid als “Intrum Justitia” en “[gedaagde]”.

1 Het verloop van de procedure

1.1

Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter kennis heeft genomen:

-

het exploot van dagvaarding van 11 februari 2014 met producties;

-

de conclusie van antwoord met producties;

-

de conclusie van repliek met producties;

-

de conclusie van dupliek met één productie;

-

de rolbeslissing van 25 juli 2014, en

-

de rolbeslissing van 2 maart 2016, waarin is bepaald dat Intrum Justitia zich bij akte dient uit te laten.

1.2

Intrum Justitia heeft herhaaldelijk uitstel gekregen voor het nemen van de in voornoemde rolbeslissingen van haar verlangde aktes, (mede) in afwachting van de uitspra(a)k(en) van de Hoge Raad met betrekking tot de onderhavige telefoonabonnementenmaterie. De kantonrechter bepaalt thans echter dat heden vonnis wordt gewezen.

2 De vordering

2.1

Intrum Justitia heeft bij dagvaarding gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te veroordelen aan haar te betalen € 1.408,27, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 1.199,15 vanaf 3 januari 2014 tot de dag van algehele voldoening, hoofdsom en rente tezamen een bedrag van € 25.000,00 niet te boven gaand, met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van de procedure.

De vordering is opgebouwd uit € 1.199,15 aan hoofdsom, € 29,25 aan verschenen rente berekend tot en met 3 januari 2014 en € 179,87 aan buitengerechtelijke kosten.

De hoofdsom is als volgt opgebouwd:

factuurnummer factuurdatum factuurbedrag

226284289 13 oktober 2012 € 68,11

229186638 14 november 2012 € 56,25

232148329 13 december 2012 € 56,25

235131208 15 januari 2013 € 56,25

238152915 13 februari 2013 € 56,25

241194911 13 maart 2013 € 56,25

242608833 2 april 2013 (schadenota) € 1.139,70

credit schadenota 14 mei 2013 € 289,91

2.2

Aan haar vordering legt Intrum Justitia - zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang - ten grondslag dat [gedaagde] ondanks diverse aanmaningen in gebreke is gebleven met volledige (tijdige) voldoening van de - ingevolge de tussen [gedaagde] en Vodafone Libertel B.V. op 11 oktober 2012 gesloten overeenkomst - aan haar verschuldigde bedragen. Intrum Justitia stelt daartoe dat Vodafone haar vordering op [gedaagde] bij akte van cessie aan Intrum Justitia heeft overgedragen.

3 Het verweer

[gedaagde] betwist de vordering. Daartoe voert hij primair aan dat Intrum Justitia niet heeft voldaan aan haar substantiëringsplicht. Verder voert hij aan dat hij op 11 oktober 2012 zeven telefoonabonnementen onder bedreiging heeft afgesloten en roept hij de vernietiging van de onderhavige overeenkomst in.

4 De beoordeling

5 De beslissing