Rechtbank Rotterdam, 22-09-2017, ECLI:NL:RBROT:2017:8381, 5942130
Rechtbank Rotterdam, 22-09-2017, ECLI:NL:RBROT:2017:8381, 5942130
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Rotterdam
- Datum uitspraak
- 22 september 2017
- Datum publicatie
- 3 november 2017
- ECLI
- ECLI:NL:RBROT:2017:8381
- Zaaknummer
- 5942130
Inhoudsindicatie
Huurrecht. Ambtshalve toetsing onredelijk bezwarend beding. Boetebeding bij onderverhuur en winstafdrachtbeding noch afzonderlijk noch in combinatie met elkaar onredelijk bezwarend.
Uitspraak
zaaknummer: 5942130 CV EXPL 17-15232
uitspraak: 22 september 2017
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam
in de zaak van
de stichting Stichting Havensteder,
gevestigd te Rotterdam,
eiseres,
gemachtigde: mr. H.W. van Yperen te Rotterdam,
tegen
1 [gedaagde 1] ,
wonende te Rotterdam,
gemachtigde: mr. H.J. Ruysendaal te Rotterdam,
2. [overige gedaagde(n)] en zij die verblijven in
de woning aan [straat- en plaatsnaam],
die niet zijn verschenen,
gedaagden.
Eiseres en gedaagde sub 1 worden hierna ‘Havensteder’ en ‘ [gedaagde 1] ’ genoemd. Als een van de overige gedaagden bedoeld wordt blijkt dit uit de tekst.
1 De procedure
De kantonrechter heeft kennisgenomen van:
- -
-
de dagvaarding met producties van 19 april 2017;
- -
-
de conclusie van antwoord;
- -
-
het tussenvonnis van 12 juni 2017 waarin een comparitie van partijen is bepaald;
- -
-
de brieven met aanvullende producties van Havensteder van 18, 22 en 23 augustus 2017;
- -
-
de akte vermeerdering van eis van Havensteder van 31 augustus 2017;
- -
-
het proces-verbaal van de comparitie van partijen van 31 augustus 2017.
2 De feiten
Er wordt uitgegaan van de volgende feiten:
[gedaagde 1] huurt sinds 9 juni 2015 van Havensteder de woning aan [straat- en plaatsnaam] , voor een huur van € 624,97 per maand.
Op de huurovereenkomst zijn algemene voorwaarden van toepassing. Deze bepalen in artikel 9, voor zover nu van belang:
4. Huurder zal het gehuurde gedurende de huurtijd feitelijk bewonen en de woonruimte daadwerkelijk voor hemzelf en de leden van zijn huishouding gebruiken. Huurder zal in het gehuurde zijn exclusieve hoofdverblijf houden. Indien huurder het gehuurde niet feitelijk bewoont, dan wel het gehuurde zonder toestemming van verhuurder geheel of gedeeltelijk heeft onderverhuurd, in huur heeft afgestaan of aan derden in gebruik heeft gegeven, rust de bewijslast dat huurder onafgebroken het hoofdverblijf in het gehuurde heeft behouden op huurder.
(...)
18. De huurder is niet bevoegd het gehuurde geheel of gedeeltelijk aan een ander in gebruik te geven, en/of (onder) te verhuren, dan wel het gehuurde op internet of anderszins aan derden te huur of gebruik aan te bieden, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de verhuurder. Indien de verhuurder het vermoeden heeft dat het gehuurde aan een derde in gebruik is gegeven of is onderverhuurd zonder haar voorafgaande schriftelijke toestemming, zal huurder op eerste schriftelijke verzoek van verhuurder dienen aan te tonen, onder overlegging van relevante bescheiden, dat hij zijn hoofdverblijf onafgebroken in het gehuurde heeft behouden. Voorts is huurder gehouden mee te werken aan een eventueel onderzoek van verhuurder. De huurder zal op eerste verzoek van verhuurder alle uit de ongeoorloofde onderverhuur verkregen inkomsten aan verhuurder afdragen. Voor de toepassing van dit artikel wordt vermoed dat huurder, in geval van ongeoorloofde onderhuur, maandelijks aan inkomsten uit onderhuur in ieder geval heeft ontvangen een bedrag dat gelijk is aan de ten behoeve van het gehuurde met verhuurder overeengekomen huurprijs, vermeerderd met de servicekosten. Voorts is de huurder aan de verhuurder een onmiddellijk opeisbare boete verschuldigd van
€ 2.500,00, te vermeerderen met € 50,- per dag voor iedere dag dat de overtreding voortduurt, met een maximum van € 15.000,00, onverminderd het recht van verhuurder om nakoming dan wel ontbinding van de huurovereenkomst en/of schadevergoeding te vorderen.
Havensteder schrijft in een brief aan [gedaagde 1] van 4 mei 2016, voor zover nu van belang:
Op 9 juni 2015 hebben wij met u een huurovereenkomst gesloten voor de woning gelegen aan [straat- en plaatsnaam] . Uit onderzoek blijkt dat u deze woning onderverhuurd heeft. Dit is tevens op 26 april 2016 geconstateerd door de Politie Rotterdam die vier personen met de Roemeense nationaliteit in uw woning heeft aangetroffen. Zij hebben verklaard de woning van u te huren.
[overige gedaagde(n)] staat sinds 28 juni 2016 in de Basisregistratie Personen van de gemeente Rotterdam ingeschreven aan het Ooienpad [huisnummer gehuurde] . [gedaagde 1] heeft hier op 11 juli 2016 aan Haven-steder toestemming voor gevraagd. Havensteder heeft deze toestemming geweigerd op 14 juli 2016.
Havensteder heeft Adviesburo Veerkracht ingeschakeld om onderzoek te doen naar de bewoning van de woning aan [straat- en plaatsnaam] . Veerkracht heeft op 9 januari 2017 haar rapport uitgebracht. Daarin staat, voor zover nu van belang:
Ik rapporteur wil hierbij opmerken dat het dossier tot op heden onvoldoende was om aan te bieden aan de rechtbank. Er dienen minimaal een aantal getekende getuigenverklaringen te zijn van direct omwonenden en een heterdaad van onderhuur waarin wordt verklaard dat de onderhuurder tegen betaling daar verblijven en dat de hoofdhuurder er niet zijn hoofdverblijf voert. Dit adres is al bekend bij de politie met betrekking tot een ontvoering/schietpartij dus er dient zeer zorgvuldig te werk worden gegaan zeker als het gaat om het ophalen van getuigenverklaringen en het binnenstappen van de woning. Het binnenstappen van de woning is wellicht het beste met de bescherming van de politie.
(...)
• Getuige 1
Op dinsdag 17 januari 2017 omstreeks 19.30 uur is er een getuige gehoord. Deze verklaarde het volgende:
“Wij wonen hier al 22 jaar. U vraagt mij wie er wonen op nr. [huisnummer gehuurde] . Daar is een Marokkaanse man komen wonen in de dertig jaar oud. Hij zou hier nu rond de 2 jaar moeten wonen. Ik denk sinds juli 2015 is hij hier komen wonen. In het begin is hij er zelf komen wonen. Maar ongeveer sinds 1 jaar wordt de woning onderverhuurd. Er hebben Polen en Bulgaren gewoond en ook Engelsen en Italianen. Dat konden wij zien aan de kentekens van de auto’s. Hij woont er zelf niet meer. Ik zie hem alleen nieuwe mensen brengen en de post halen. Vorige week is er een nieuw slot op de berging gezet. U laat mij een kopie zien van zijn legitimatiebewijs. Ja, dat is de originele huurder. Ik herken hem”.
• Getuige 2
Op dinsdag 17 januari 2017 omstreeks 19.45 uur is er een getuige gehoord. Deze verklaarde het volgende:
“Wij wonen hier nu 10 jaar. U vraagt mij naar de bewoning van nr. [huisnummer gehuurde] . Daar woont een jongeman. Ik herken hem van het kopie legitimatiebewijs wat u mij laat zien. De andere man op de kopie herken ik ook die reed in een Poolse auto. We hebben het idee dat de huurder er niet meer woont maar dat er andere mensen wonen. We hebben het idee dat de woning wordt onderverhuurd. De huurder heb ik al heel lang niet meer gezien. Zeker sinds april 2016”.
• Getuige 3
Op dinsdag 17 januari 2017 omstreeks 19.30 uur is er een getuige gehoord. Deze verklaarde het volgende:
“Ik woon hier sinds 10 jaar. U vraagt mij naar de bewoning van nr. [huisnummer gehuurde] . Daar woont een Marokkaanse man van +- 30 jaar oud. Hij is hier begin 2016 komen wonen. Hij heeft er zelf 2 a 3 weken gewoond. Daarna is het onderverhuurd aan Polen, Marokkanen, Slovenen, Engelsen en Italianen. Ik herken de huurder van kopie legitimatiebewijs wat u mij laat zien. Ook de andere man herken ik. Dat is de Poolse onderhuurder die rijdt in een paarse Honda Civic met een Pools kenteken. Hij was hier een paar weken geleden nog. De huurder woont er niet”.
(...)
Op donderdag 2 februari 2017 werd er opnieuw een bezoek gepland met de politie. Omstreeks 19.45 uur waren we gezamenlijk bij de woning en we zagen dat er licht was in de woning. Verder zagen we ook veranderingen in het licht wat mogelijk na duiden dat er een tv aan stond. Na meerdere malen te hebben geklopt en aangebeld werd er opengedaan door een jongeman. Hierop hebben we ons voorgesteld en gelegitimeerd en het doel van ons bezoek uitgelegd. (...) Hij was op 20-01-2017 gekomen en vertrekt weer 05-02-2017 naar Turkije.
[H.] van Havensteder schrijft in zijn bij de akte van Havensteder van 18 augus-tus 2017 overgelegde verklaring naar aanleiding van een huisbezoek aan [straat- en plaatsnaam] op 16 augustus 2017, voor zover nu van belang:
Ik ben gisterenavond om 22.30 op huisbezoek geweest op het adres [straat- en plaatsnaam] (...) Bij dit huisbezoek waren de WKA (wijkagenten) [X] en [Y.] aanwezig. Dhr. [gedaagde 1] was niet aanwezig. Er werd opengedaan door een voor mij niet bekend persoon van Albanese afkomst. (...) Nadat ik hem had gevraagd wanneer dhr. [gedaagde 1] thuis zou komen en of hij überhaupt hier woonde, verklaarde hij dat hij dhr. [gedaagde 1] nog nooit had gezien op dit adres. (...) Op de vraag wat hij betaalde aan zijn patron (verhuurder), zo heeft hij [gedaagde 1] diverse keren genoemd, verklaarde hij dat er 1050€ per maand moest worden afgerekend voor de woning. Om kracht te zetten bij zijn woorden (het hele gesprek ging in het Engels) tikte hij het bedrag in op zijn mobiele telefoon.