Home

Rechtbank Rotterdam, 03-05-2019, ECLI:NL:RBROT:2019:3495, ROT-17_06356 - ROT-17_06405 - ROT-17_06571

Rechtbank Rotterdam, 03-05-2019, ECLI:NL:RBROT:2019:3495, ROT-17_06356 - ROT-17_06405 - ROT-17_06571

Gegevens

Instantie
Rechtbank Rotterdam
Datum uitspraak
3 mei 2019
Datum publicatie
12 december 2019
ECLI
ECLI:NL:RBROT:2019:3495
Zaaknummer
ROT-17_06356 - ROT-17_06405 - ROT-17_06571

Inhoudsindicatie

Tussenuitspraak; Naar het oordeel van de rechtbank ontbreken bij het bestreden besluit argumenten waarom de vastgestelde openingstijden van het medisch centrum in overeenstemming zijn met een goede ruimtelijke ordening.

Uitspraak

Bestuursrecht

zaaknummers: ROT 17/6356, ROT 17/6405 en ROT 17/6571

tussenuitspraak van de meervoudige kamer als bedoeld in artikel 8:80a van de Algemene wet bestuursrecht van 3 mei 2019 in de zaken tussen

(ROT 17/6356)

[eisers 1] , allen te [woonplaats eisers 1] ,

eisers 1,

gemachtigde: mr. H.A. Meindersma,

(ROT 17/6405)

[eisers 2] , allen te [woonplaats eisers 2] , eisers 2,

(ROT 17/6571)

3. [eisers 3]allen te [woonplaats eisers 3] , eisers 3,

gemachtigde: mr. B.J.W. Walraven,

hierna gezamenlijk te noemen, eisers,

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vlaardingen, verweerder,

gemachtigde: mr. S.W. Boot.

Als derde belanghebbende is aangemerkt:

[naam bedrijf] B.V., te Vlaardingen, vergunninghoudster.

Procesverloop

Bij besluit van 26 september 2017 (het bestreden besluit I) heeft verweerder een omgevingsvergunning verleend met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, ten derde, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) voor de bouw van een medisch centrum aan de Francijntje de Kadtlaan te Vlaardingen.

Eisers 1, 2 en 3 hebben afzonderlijk tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Eisers 1 en 3 hebben de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

Bij uitspraak van 21 december 2017 (zaaknummers ROT 17/6358 en ROT 17/6572) heeft de voorzieningenrechter de verzoeken toegewezen en het bestreden besluit I geschorst.

Bij besluit van 20 februari 2018 (het bestreden besluit II) heeft verweerder het bestreden besluit I herroepen en opnieuw een omgevingsvergunning verleend voor de bouw van een medisch centrum aan de Francijntje de Kadtlaan te Vlaardingen.

Eisers hebben de rechtbank kenbaar gemaakt zich niet met het nieuwe besluit te kunnen verenigen en hebben de gronden van beroep aangevuld. Daarnaast hebben eisers 1 en 3 wederom aan de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

Bij uitspraak van 29 mei 2018 (zaaknummers ROT 18/1907 en ROT 18/1908) heeft de voorzieningenrechter de verzoeken afgewezen.

Bij besluit van 18 december 2018 (bestreden besluit III) heeft verweerder besloten tot het wijzigen van de voorschriften die zijn verbonden aan het bestreden besluit II.

Eisers hebben de rechtbank kenbaar gemaakt dat zij zich ook niet met dit besluit kunnen verenigen en de gronden van beroep verder aangevuld.

Verweerder heeft ten aanzien van de gronden van beroep gericht tegen zowel de bestreden besluiten I, II als III separaat verweerschriften ingediend.

Ten aanzien van de drie zaken tezamen heeft op 19 maart 2019 het onderzoek ter zitting plaatsgevonden. Eisers 1 hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigde. Namens eisers 2 is [eiser 1] verschenen. Eisers 3 hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigde, vergezeld van [eiser 2] en [eiser 3] . Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde, bijgestaan door ing. P.J.P. Hommel. Namens vergunninghoudster zijn [persoon A] en [persoon B] verschenen.

Overwegingen

Procedureel

1. De rechtbank heeft desgevraagd ter zitting van mr. H.A. Meindersma een aantal door natuurlijke personen ondertekende verklaringen ontvangen, waaruit volgt dat alle eisers 1 hem hebben gemachtigd om, onder meer, het onderhavige beroep namens hen in te dienen.

(ROT 17/6405)

2. De rechtbank ziet zich ambtshalve gesteld voor de vraag of het beroep van eisers 2 ontvankelijk is.

De rechtbank merkt ten aanzien van eisers 2 op dat 19 personen [eiser 1] ondersteunen in zijn beroep. Ter zitting is voldoende vast komen te staan dat deze personen met het ondersteunen bedoeld hebben om mede beroep in te stellen. Zij hebben daar ook financieel toe bijgedragen.

De rechtbank heeft vervolgens vastgesteld dat van de 19 aan het beroep van [eiser 1] deelnemende eisers er 12, evenals [eiser 1] , een zienswijze tegen de ontwerp-beschikking hebben ingediend. [eiser 4] , [eiser 5] , [eiser 6] , [eiser 7] , [eiser 8] , [eiser 9] en [eiser 10] hebben dit nagelaten.

Op grond van artikel 6:13 van de Awb kan geen beroep bij de bestuursrechter worden ingesteld door een belanghebbende aan wie redelijkerwijs kan worden verweten dat hij geen zienswijzen als bedoeld in artikel 3:15 naar voren heeft gebracht, geen bezwaar heeft gemaakt of geen administratief beroep heeft ingesteld.

Ter zitting zijn geen argumenten aangevoerd op grond waarvan geoordeeld kan worden dat er geen grond bestaat voor het oordeel dat de voornoemde zeven eisers redelijkerwijs niet kan worden verweten dat zij tegen het ontwerpbesluit geen zienswijze naar voren hebben gebracht.

Het beroep, voor zover ingediend door deze zeven eisers, is dan ook niet-ontvankelijk.

(ROT 17/6571)

3. De rechtbank ziet zich eveneens ambtshalve gesteld voor de vraag of het beroep van eisers 3 ontvankelijk is.

De rechtbank heeft in dit kader vastgesteld dat van de 43 eisers er 34 een zienswijze tegen de ontwerp-beschikking hebben ingediend. [eiser 2] en [eiser 11] , [eiser 12] en [eiser 13] , [eiser 14] , [eiser 15] en [eiser 16] alsmede [eiser 17] en [eiser 18] hebben dit nagelaten.

Ten aanzien van hen geldt hetzelfde als wat de rechtbank onder 2. heeft overwogen.

Ook dit beroep, voor zover ingediend door deze negen eisers, is daarom niet-ontvankelijk.

Inhoudelijk

Beslissing

Rechtsmiddel