Rechtbank Rotterdam, 26-06-2019, ECLI:NL:RBROT:2019:5085, 7642702
Rechtbank Rotterdam, 26-06-2019, ECLI:NL:RBROT:2019:5085, 7642702
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Rotterdam
- Datum uitspraak
- 26 juni 2019
- Datum publicatie
- 17 juli 2019
- ECLI
- ECLI:NL:RBROT:2019:5085
- Zaaknummer
- 7642702
Inhoudsindicatie
ktr veroordeelt wg om de arb ovk met wn te herstellen, toe te laten tot functie Teamcoach Sorteren, recht op transitievergoeding, geen gelijkwaardige voorziening, geen terugbetaling voorziening ogv artikel 7:682 lid 6 BW
Uitspraak
zaaknummer: 7642702 VZ VERZ 19-5838
uitspraak: 26 juni 2019
beschikking van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in het verzoek van
[verzoeker]
wonende te [woonplaats verzoeker] ,
verzoeker,
gemachtigde: M. Van Ark,
tegen
Koninklijke PostNL B.V.
statutair gevestigd te ‘s-Gravenhage,
verweerster,
gemachtigde: mr. B. Filippo.
Partijen worden hierna aangeduid als ‘ [verzoeker] ’ en ‘PostNL’.
1 Het verloop van de procedure
Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken:
- -
-
het verzoekschrift, binnengekomen ter griffie op 27 maart 2019, met bijlagen;
- -
-
het verweerschrift, binnengekomen ter griffie op 29 mei 2019, met bijlagen;
- -
-
de fax van 3 juni 2019 van PostNL, met de juiste productie 1;
- -
-
de pleitnotities van [verzoeker] ;
- -
-
de pleitnotities van PostNL.
De mondelinge behandeling van het verzoek is gehouden op 4 juni 2019. [verzoeker] is in persoon verschenen, vergezeld van de gemachtigde. Namens PostNL zijn verschenen de heer
[naam 1] en mevrouw [naam 2] , eveneens vergezeld van de gemachtigde.
Van het ter zitting verhandelde heeft de griffier aantekeningen gehouden.
Per fax van 12 juni 2019 heeft de gemachtigde van PostNL laten weten dat partijen er niet in zijn geslaagd om tot een minnelijke regeling te komen.
De uitspraak van de beschikking is bepaald op heden.
2 De feiten
In deze procedure wordt uitgegaan van de volgende vaststaande feiten.
PostNL houdt zich - kort gezegd - bezig met het uitoefenen van activiteiten op het gebied van het vervoer en de bezorging van postzendingen en goederen in de ruimste zin van het woord. Bij PostNL zijn circa 30.000 personeelsleden werkzaam.
[verzoeker] , geboren op [geboortedatum verzoeker] , is met ingang van 1 juni 1997 bij (de rechtsvoorganger van) PostNL in dienst getreden en was laatstelijk werkzaam in de functie van Teamleider Sorteren op het Sorteercentrum in Rotterdam. Het salaris van [verzoeker] bedroeg € 1.528,18 bruto per maand voor een dienstverband van 20 uur per week, exclusief emolumenten.
Op de arbeidsovereenkomst is de cao PostNL (hierna: de cao) van toepassing.
Als gevolg van werkvermindering en organisatorische wijzigingen was PostNL genoodzaakt om in 2016 haar bedrijfstak Collectie & Sorteren in fases te reorganiseren. De functie van Teamleider Sorteren op verschillende sorteercentra vervalt en twee nieuwe functies (Teamleider Sorteren en Proces Expert) zullen worden geïntroduceerd. PostNL heeft met de vakbonden een Sociaal Plan opgesteld.
Artikel 3.6. Fase D (direct vertrek) en fase E (Begeleiding Mobility van het Sociaal Plan luidt – voor zover van belang – als volgt:
1. De medewerker die de schriftelijke mededeling overcompleet heeft ontvangen als bedoeld in artikel 3.5. van dit Sociaal Plan, heeft de keuze tussen:
- -
-
Fase D: een beëindigingsovereenkomst met direct vertrek met een beëindigingsvergoeding op basis van artikel 3.8 van dit Sociaal plan. Het einde van de arbeidsovereenkomst ligt exact uiterlijk 4 weken na datum overcompleet en derhalve zonder inachtneming van de voor deze medewerker geldende opzegtermijn, of
- -
-
Fase E: een beëindigingsovereenkomst waarin begeleiding van werk naar werk door Mobility wordt geboden tijdens een voortgezet, maar eindig dienstverband conform artikel 3.9. van dit Sociaal Plan.
In artikel 3.11. van het Sociaal Plan staat – voor zover van belang – het volgende:
-
Als de medewerker die overcompleet is, niet (tijdig) een beëindigingsovereenkomst ondertekent als bedoeld in artikel 3.6. van dit Sociaal Plan, start de PostNL na de interne herplaatsingsperiode een ontslagtoestemmingsprocedure bij het UWV.
-
Gedurende de ontslagtoestemmingsprocedure bij het UWV tot de einddatum van het dienstverband wordt van de overcomplete medewerker verwacht dat hij meewerkt aan de begeleiding van werk naar werk door Mobility. In dat kader is het bepaalde in artikel 3.10 van dit Sociaal plan eveneens van toepassing.
-
Werkgever zegt het dienstverband van de overcomplete medewerker op, nadat hij hiervoor toestemming heeft gekregen van het UWV. Bij de opzegging van de arbeidsovereenkomst neemt PostNL de voor de medewerker geldende opzegtermijn in acht.
-
De medewerker ontvangt in verband met de beëindiging van zijn dienstverband de TV.
-
Doordat de medewerker geen keuze maakt als bedoeld in artikel 3.6 van dit Sociaal plan, moet werkgever zich wenden tot het UWV ter verkrijging van de toestemming voor opzegging wegens bedrijfseconomische omstandigheden om te komen tot een beëindiging van het dienstverband met de medewerker. Gedurende de periode van de ontslagtoestemmingsprocedure bij het UWV is [verzoeker] nog steeds vrijgesteld van werkzaamheden met doorbetaling van het maandinkomen en wordt hij begeleid van werk naar werk door Mobility. (….) Een van de uitgangspunten van dit Sociaal Plan is dat eerder vertrek financieel wordt gestimuleerd. De loonkosten die PostNL maakt vanaf de eerste na afloop van de interne herplaatsingsperiode, als bedoeld in 3.7 van dit Sociaal plan, tot de eerste dag waarop de voor de medewerker geldende opzegtermijn start, als bedoeld in artikel 3 van dit artikel, worden daarom in mindering gebracht op de door medewerker te ontvangen transitievergoeding.
Op 11 oktober 2016 is [verzoeker] op de hoogte gebracht dat PostNL voornemens is de functie Teamleider Sorteren te laten vervallen.
Per 5 oktober 2017 is de functie Teamcoach Sorteren vacant gesteld. [verzoeker] heeft niet op deze functie gesolliciteerd.
In een brief van 4 januari 2018 wordt [verzoeker] geïnformeerd dat hij per 26 februari 2018 formeel overcompleet is. [verzoeker] heeft geen keuze gemaakt en is daarom begin 2018 automatisch in de nadere begeleiding voor PostNL Mobility terecht gekomen (fase E).
Bij beschikking van 6 maart 2018 heeft de kantonrechter te Amsterdam in een vergelijkbare zaak die op het sorteercentrum van PostNL in Amsterdam speelde, geoordeeld dat de functies van Teamleider Sorteren en Teamcoach Sorteren wel uitwisselbaar met elkaar zijn. Het Gerechtshof Amsterdam heeft op 16 oktober 2018 de beschikking van de kantonrechter bevestigd.
Op 1 april 2018 heeft [verzoeker] op de functie Teamcoach Sorteren gesolliciteerd. Hij is niet geschikt bevonden voor deze functie.
PostNL heeft op 2 mei 2018 het UWV om toestemming gevraagd om de arbeids-overeenkomst met [verzoeker] op te zeggen vanwege bedrijfseconomische redenen (fase F).
Het UWV heeft op 28 juni 2018 een ontslagvergunning verleend aan PostNL.
PostNL heeft de arbeidsovereenkomst met [verzoeker] per 3 juli 2018 opgezegd tegen
1 februari 2019 onder betaling van de in haar Sociaal Plan met de vakbonden overeengekomen vergoeding ten bedrage van € 14.900,42 bruto.
3 Het (gewijzigde) verzoek van [verzoeker] en de grondslag daarvan
[verzoeker] heeft verzocht, bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad,
primair:
I. PostNL te verplichten om de arbeidsovereenkomst met terugwerkende kracht per 1 februari 2019 te herstellen en [verzoeker] toe te laten tot de functie Teamcoach Sorteren met een arbeidsomvang van 32 uur per week op straffe van een dwangsom van € 500,00 per dag dat PostNL daarmee in gebreke blijft;
II. PostNL te verplichten tot het uitbetalen van een volledige transitievergoeding van € 24.041,13 bruto onder aftrek van de reeds ontvangen vergoeding uit het Sociaal Plan van € 14.900,42 bruto;
III. PostNL te verplichten tot het nabetalen van salaris van 12 uur per week vanaf 1 mei 2018 inclusief emolumenten;
IV. PostNL te verplichten tot het nabetalen van salaris van 10,5 uur per week vanaf 1 maart 2018 tot 1 mei 2018 inclusief emolumenten;
subsidiair:
V. PostNL te verplichten dat als de arbeidsovereenkomst ontbonden (ktr: bedoeld zal zijn: opgezegd) blijft om PostNL te veroordelen tot betaling van de billijke vergoeding van € 120.000,00 bruto en uitbetaling van de volledige transitievergoeding van € 24.041,13 bruto met vergoeding van de proceskosten;
VI. PostNL te verplichten tot het nabetalen van salaris van 12 uur per week vanaf 1 mei 2018 inclusief emolumenten;
VII. PostNL te verplichten tot het nabetalen van salaris van 10,5 uur per week vanaf 1 maart 2018 tot 1 mei 2018 inclusief emolumenten;
Aan het verzoek heeft [verzoeker] naast de bovenstaande vaststaande feiten - kort en zakelijk weergegeven - het volgende ten grondslag.
De arbeidsovereenkomst is opgezegd in strijd met artikel 7:669 lid 3 onderdeel a. Het UWV heeft aan PostNL ten onrechte toestemming verleend om de arbeidsovereenkomst met [verzoeker] op te zeggen. De functies Teamleider Sorteren en Teamcoach sorteren zijn wel uitwisselbaar. Voor zover deze functies niet uitwisselbaar zijn, had [verzoeker] met behulp van scholing herplaatst moeten worden in een passende functie. De functie Teamcoach Sorteren dient als passend te worden beschouwd.
De arbeidsovereenkomst dient met terugwerkende kracht te worden hersteld per
1 februari 2019. Door toedoen van PostNL heeft [verzoeker] zijn WW-rechten aangesproken. [verzoeker] ziet graag dat de situatie wordt gekeerd in een dusdanige situatie waarbij hij zijn WW-rechten niet heeft aangesproken. De arbeidsovereenkomst dient te worden hersteld per 1 februari 2019, waarbij [verzoeker] de onverschuldigde betaalde WW-uitkering aan het UWV terugbetaalt.
Er dient te worden uitgegaan van een arbeidsovereenkomst met een arbeidsomvang van 32 uur per week. In de drie maanden voorafgaand aan de datum waarop [verzoeker] overcompleet werd verklaard heeft hij overuren gemaakt. Ook heeft [verzoeker] op een uitwisselbare functie gesolliciteerd voor 32 uur per week. Per 1 mei 2018 bedraagt de arbeidsovereenkomst 32 uur per week en vanaf 1 mei 2018 heeft [verzoeker] recht op nabetaling van 12 uur per week. [verzoeker] heeft vanaf 1 maart 2018 tot 1 mei 2018 recht op nabetaling van 10,5 uur per week, omdat vanaf 1 maart 2018 de arbeidsomvang op basis van het rechtsvermoeden conform artikel 7:610 b BW op zijn minst 30,5 uur bedroeg.
Voor zover de arbeidsovereenkomst hersteld wordt tegen een datum die in de toekomst ligt, verzoekt [verzoeker] de kantonrechter om PostNL te veroordelen om de WW-uitkering aan te vullen tot 100% van het laatst verdiende salaris, uitgaande van een arbeidsovereenkomst van 32 uur per week en een lumpsum te verstrekken ter dekking van gemiste pensioenafdrachten.
[verzoeker] is van mening dat hij niet tot terugbetaling van het ontvangen bedrag van € 14.900,42 bruto is gehouden. Vanwege de vele overwerkuren die hij uitbetaald had gekregen, had [verzoeker] een veel hoger salaris dan vanaf het moment dat hij niet meer heeft gewerkt. Vanaf die periode heeft [verzoeker] de ontvangen vergoeding ook daadwerkelijk moeten gebruiken om zijn salaris aan te vullen. Uit artikel 7:682 lid 6 BW blijkt dat de kantonrechter slechts voorzieningen omtrent de rechtsgevolgen van de onderbreking van de arbeidsovereenkomst kan treffen. Het terugbetalen van een ontvangen voorziening ex artikel 7:673 b BW valt buiten de situatie die ziet op een voorziening omtrent de rechtsgevolgen van een onderbreking van de arbeidsovereenkomst.
[verzoeker] heeft recht op volledige uitbetaling van de transitievergoeding ten bedrage van
€ 24.041,13 bruto. Het Sociaal Plan voorziet niet in een situatie waarin personeel onterecht boventallig wordt verklaard. Dit betekent dat PostNL de transitievergoeding volledig moet uitbetalen. Aangezien [verzoeker] reeds een bedrag van € 14.900,42 bruto heeft ontvangen, heeft [verzoeker] nog recht op een nabetaling van € 9.140,71 bruto.
Voor zover de arbeidsovereenkomst niet wordt hersteld, verzoekt [verzoeker] naast een volledige transitievergoeding een billijke vergoeding van € 120.000,00 bruto.
4. Het verweer
PostNL is bereid de arbeidsovereenkomst op zo kort mogelijke termijn te herstellen, in de functie van Teamcoach Sorteren voor 20 uur per week en daarbij de sinds 1 februari 2019 tot datum herstel door [verzoeker] ontvangen WW-uitkering tot 100% van het laatstverdiende loon te suppleren en hem een vergoeding ter dekking van zijn gemiste pensioenafdracht te betalen, onder bepaling ex artikel 7:682 lid 6 BW dat [verzoeker] conform het Sociaal Plan ontvangen vergoeding € 14.900,42 bruto binnen 4 weken na de datum van herstel aan PostNL terugbetaalt.
Daartoe heeft PostNL – zakelijk en verkort weergegeven – het volgende aangevoerd.
PostNL meent primair dat er geen grondslag is om de arbeidsovereenkomst te herstellen, maar is gelet op de recente uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam vanuit proceseconomische overwegingen wel bereid dat te doen. Er is echter geen plaats voor herstel van de arbeidsovereenkomst met terugwerkende kracht, omdat [verzoeker] zich noch in aanloop naar noch bij het einde van zijn arbeidsovereenkomst noch daarna beschikbaar heeft gesteld en/of gehouden voor de bedongen dan wel andere arbeid bij PostNL en hij bovendien sinds 1 februari 2019 een WW-uitkering ontvangt. Zou de arbeidsovereenkomst met terugwerkende kracht worden hersteld, dan zou [verzoeker] dubbele inkomsten genieten. Bij herstel van de arbeidsovereenkomst ligt de datum in de toekomst én dienen de voorwaarden voor deze herstelde arbeidsovereenkomst dezelfde te zijn als de voorgaande arbeidsovereenkomst, dus een arbeidsomvang van 20 uur per week. Dat [verzoeker] overuren heeft gemaakt of dat er een vacature voor 32 uur per week heeft opengestaan, maakt niet dat de bedongen arbeid 32 of 30,5 uur per week is geworden. Zou [verzoeker] na herstel van de arbeidsovereenkomst voor 20 uur per week in drukke periodes extra uren moeten werken, dan worden deze uren als meeruren aan hem uitbetaald, conform de cao.
PostNL ziet niet in waarom zij gehouden zou zijn om bij herstel van de arbeidsovereenkomst ook nog eens een transitievergoeding aan [verzoeker] te betalen, te meer niet nu er geen grond bestaat voor betaling van de transitievergoeding aangezien zij een gelijkwaardige voorziening in de zin van artikel 7:673 b BW met de vakbonden in haar Sociaal Plan is overeengekomen, die zij aan [verzoeker] heeft uitgekeerd bij de beëindiging van het dienstverband. Deze voorziening is in de plaats van de wettelijke transitievergoeding ex artikel 7:673 BW getreden. Mocht er wel aanleiding bestaan PostNL te veroordelen een transitievergoeding aan [verzoeker] uit te betalen, dan dient de reeds door [verzoeker] ontvangen voorziening uit het Sociaal Plan van € 14.900,42 bruto in mindering te worden gebracht.
Voorts is PostNL van mening dat bij herstel van de arbeidsovereenkomst [verzoeker] de vergoeding uit het Sociaal Plan aan PostNL dient te worden terugbetaald. Uit de Amsta-beschikking volgt dat een veroordeling van de werknemer tot terugbetaling van de transitievergoeding moet worden aangemerkt als een voorziening omtrent de rechtsgevolgen van de onderbreking van de arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 7:682 lid 6 BW. Er is thans geen sprake meer van inkomen- en/of pensioenschade.
Er is geen reden voor toekenning van de door [verzoeker] verzochte dwangsommen. PostNL zal uit eigen initiatief een beschikking naleven.
Evenmin is er grond tot het toekennen van een billijke vergoeding. Herstel van de arbeidsovereenkomst is immers mogelijk en aan [verzoeker] aangeboden. Van verwijtbaar handelen, laat staan ernstig verwijt handelen dat aan herstel van de arbeidsovereenkomst in de weg zou staan is geen sprake.