Rechtbank Rotterdam, 17-05-2019, ECLI:NL:RBROT:2019:6575, 6908764
Rechtbank Rotterdam, 17-05-2019, ECLI:NL:RBROT:2019:6575, 6908764
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Rotterdam
- Datum uitspraak
- 17 mei 2019
- Datum publicatie
- 20 augustus 2019
- ECLI
- ECLI:NL:RBROT:2019:6575
- Zaaknummer
- 6908764
Inhoudsindicatie
Aanneming van werk; conventie en reconventie.
Uitspraak
zaaknummer: 6908764 / CV EXPL 18-19538
uitspraak: 17 mei 2019
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
de besloten vennootschap
Totalroofcare B.V.,
gevestigd te Zwijndrecht,
eiseres,
verweerster in reconventie,
gemachtigde: mr. A. Gorthuis werkzaam bij Juridisch en Incassobureau Incasso Nederland V.O.F. Schiedam,
tegen
de besloten vennootschap
Rook Schilderwerken B.V.,
gevestigd te Vlaardingen,
gedaagde,
eiseres in reconventie,
gemachtigde: mr. A.M. Jansen werkzaam bij ARAG SE te Leusden.
Partijen worden hierna TRC en Rook genoemd.
1 Het verloop van de procedure
Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter kennis heeft genomen:
- -
-
het exploot van dagvaarding van 26 april 2018, met producties;
- -
-
de conclusie van antwoord in conventie tevens conclusie van eis in reconventie, met producties;
- -
-
het tussenvonnis van 1 augustus 2018 waarbij een comparitie van partijen is bepaald;
- -
-
de conclusie van repliek in conventie tevens conclusie van antwoord in reconventie;
- -
-
de conclusie van dupliek in conventie tevens conclusie van repliek in reconventie, met producties;
- -
-
het proces-verbaal van de op 17 januari 2019 gehouden comparitie van partijen.
De kantonrechter heeft de uitspraak van dit vonnis nader bepaald op heden.
2 De vaststaande feiten in conventie en reconventie
De kantonrechter gaat - voor zover thans van belang - uit van de volgende feiten.
Naar aanleiding van een offerte die TRC aan Rook heeft uitgebracht, is op of omstreeks 11 juli 2017 een overeenkomst tot stand gekomen (hierna: de overeenkomst).
Op grond van de overeenkomst heeft TRC bij een klant van Rook dakbedekkingswerkzaamheden verricht. De werkzaamheden bestonden onder meer uit het herstellen van twee platte daken, het slopen en vervangen van bestaand randwerk, leveren en aanbrengen van ontluchting/rookgasafvoeren en aanbrengen van hemelwaterafvoeren.
Voorts heeft TRC op verzoek van Rook twee nieuwe lichtkoepels geplaatst.
TRC heeft per 8 november 2017 een garantiecertificaat afgegeven. Daarmee verklaart zij dat op de uitgevoerde dakbedekkingswerkzaamheden alsmede op de geleverde dakbedekkingsmaterialen een garantietermijn van toepassing is van 10 jaar.
Op enig moment is een van de door TRC geplaatste lichtkoepels weggewaaid.
Op 17 januari 2018 heeft TRC aan Rook een factuur gestuurd voor een bedrag van € 10.662,57 inclusief BTW. Na aanmaningen van 12 en 19 februari 2018 heeft Rook op 10 maart 2018 aan TRC bericht dat een bedrag van € 8.500,00 is overgemaakt en dat het restant wordt overgemaakt als de grote lichtkoepel is teruggeplaatst.
Tussen partijen is vervolgens gecommuniceerd over de herstelwerkzaamheden die volgens Rook door TRC moeten worden verricht.
3 Het geschil in conventie
De vordering in conventie
TRC heeft gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, Rook te veroordelen aan TRC te betalen € 3.052,60 aan hoofdsom, buitengerechtelijke kosten en leges voor het verzenden van een aangetekende brief, te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW over € 2.162,57 te rekenen vanaf 18 februari 2018 tot de dag der algehele voldoening, met veroordeling van Rook in de proceskosten.
Aan die vordering heeft TRC naast de vaststaande feiten - zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang - ten grondslag gelegd dat de dakrenovatiewerkzaamheden op of omstreeks 8 november 2017 zijn opgeleverd. Vervolgens heeft TRC Rook op 17 januari 2018 een factuur gestuurd. Rook heeft bedoelde factuur niet binnen de betalingstermijn voldaan en is daardoor per 18 februari 2018 in verzuim geraakt. Omdat betaling uitbleef, heeft TRC haar vordering ter incasso uit handen moeten geven. Na sommatie heeft Rook een bedrag van € 8.500,00 betaald, zodat nog een bedrag van € 2.162,57 aan hoofdsom resteert. TRC is incassokosten van € 881,63 aan haar gemachtigde verschuldigd. Deze kosten komen op grond van artikel 6:96 BW voor rekening van Rook. Tevens dient Rook de leges voor het verzenden van een aangetekende brief van € 8,40 aan TRC te vergoeden. Op grond van artikel 6:119 BW maakt TRC tevens aanspraak op de wettelijke rente vanaf 18 februari 2018.
Het verweer in conventie
Rook concludeert tot niet-ontvankelijk verklaring, althans afwijzing van de vordering van TRC, met veroordeling van TRC in de proceskosten.
Daartoe heeft Rook naast de vaststaande feiten - zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang - aangevoerd dat TRC is tekortgeschoten in de nakoming van de verbintenis en dat Rook het restant van de factuur daarom niet verschuldigd is. Rook betwist dat een schriftelijke en rechtsgeldige oplevering van de werkzaamheden heeft plaatsgevonden. Wel is er een rondje gelopen en daarbij is een aantal punten genoteerd die hersteld moesten worden, hetgeen TRC ook heeft gedaan. Achteraf is echter gebleken dat dit niet voldoende was. Doordat TRC een garantiecertificaat heeft afgegeven, heeft zij de bewijslast naar zich toegetrokken. Indien en voor zover Rook al enig bedrag aan TRC verschuldigd zou zijn, dan heeft Rook haar betalingsverplichting terecht opgeschort.