Rechtbank Rotterdam, 24-09-2019, ECLI:NL:RBROT:2019:7522, 7933324 / VZ VERZ 19-15738
Rechtbank Rotterdam, 24-09-2019, ECLI:NL:RBROT:2019:7522, 7933324 / VZ VERZ 19-15738
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Rotterdam
- Datum uitspraak
- 24 september 2019
- Datum publicatie
- 8 oktober 2019
- ECLI
- ECLI:NL:RBROT:2019:7522
- Zaaknummer
- 7933324 / VZ VERZ 19-15738
Inhoudsindicatie
WWZ. Verzoek wg tot ontbinding arbeidsovereenkomst ogv van disfunctioneren. Vraag of wn voldoende in de gelegenheid is gesteld om zijn functioneren te verbeteren. Toepassing van de gezichtspunten van de Hoge Raad van 14 juni 2019 (ECLI:NL:HR:2019:933).
Uitspraak
zaaknummer: 7933324 / VZ VERZ 19-15738
uitspraak: 24 september 2019
beschikking van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Sportbedrijf Rotterdam B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
verzoekster,
gemachtigde: mr. B.J. Bongaards te Rotterdam,
tegen
[verweerder] ,
wonende te Rotterdam,
verweerder,
gemachtigde: mr. J. Marges te Rotterdam.
Partijen worden hierna “Sportbedrijf Rotterdam” en “ [verweerder] ” genoemd.
1 Het verloop van de procedure
Van de volgende processtukken is kennisgenomen:
- -
-
het verzoekschrift, met 32 producties, ontvangen op 24 juli 2019;
- -
-
het verweerschrift, met 2 producties;
- -
-
de brief aan de zijde van Sportbedrijf Rotterdam van 27 augustus 2019,
met 5 aanvullende producties;
- -
-
de bij gelegenheid van de mondelinge behandeling overgelegde pleitaantekeningen aan de zijde van Sportbedrijf Rotterdam;
- -
-
de bij gelegenheid van de mondelinge behandeling overgelegde pleitaantekeningen aan de zijde van [verweerder] .
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 2 september 2019. Namens Sportbedrijf Rotterdam zijn verschenen dhr. [naam 1] ( manager sport programmering ) en mw. [naam 2] ( HR professional ), bijgestaan door mr. B.J. Bongaards. [verweerder] is in persoon verschenen, bijgestaan door mr. J. Marges. Partijen hebben ter zitting hun standpunten (nader) toegelicht. Van hetgeen ter mondelinge behandeling is verhandeld, heeft de griffier aantekening gehouden.
De kantonrechter heeft de uitspraak van deze beschikking vervolgens bepaald op heden.
2 De feiten
In deze procedure wordt uitgegaan van de volgende feiten.
[verweerder] , geboren op [geboortedatum] , is op 1 augustus 2001 bij de gemeente Rotterdam, afdeling Dienst Sport & Recreatie in dienst getreden. Met ingang van 1 januari 2018 is deze afdeling verzelfstandigd en is [verweerder] in dienst bij rechtsopvolgster Sportbedrijf Rotterdam in de functie van Locatiemanager C . Het loon bedraagt thans € 3.376,00 bruto per maand exclusief vakantiebijslag en overige emolumenten.
Sportbedrijf Rotterdam exploiteert en faciliteert zwembaden, gymzalen en sporthallen in Rotterdam. Tot 2017 was Rotterdam Noord het werkgebied van [verweerder] . Dhr. [naam 3] (hierna: “ [naam 3] ”) is toen de leidinggevende geweest van [verweerder] . In 2017 is aan [verweerder] het werkgebied Rotterdam Zuid toegewezen. Per april 2018 is hij teruggekeerd naar zijn werkgebied Rotterdam Noord. Vanaf september 2018 is [naam 3] wederom de leidinggevende van [verweerder] .
Tot 19 november 2018 maakte Sportbedrijf Rotterdam gebruik van de schoonmaakdiensten van GOM. Sindsdien heeft Sportbedrijf Rotterdam de schoonmaak van haar sportfaciliteiten in eigen beheer.
Op 4 oktober 2018 stuurt [naam 3] het bila-verslag van die datum aan [verweerder] .
In het bila-verslag is het volgende vermeld:
“ Klachtenafhandeling
Alles via cc naar mij.
(…)
Werkzaamheden:
Zet je werkzaamheden goed op papier. Waar ben je wanneer mee bezig? Wat kost veel tijd en energie? Probeer een planning voor jezelf te maken. Wat vind je leuk? Wat vind je lastig?
Heeft [naam 4] [rechter: lees [verweerder] ] nog niet gedaan.
Uitgelegd aan [naam 4] hoe en wat. [naam 5] ligt toe as. maandag.
(…)”
Op 30 oktober 2018 stuurt [naam 3] het bila-verslag van die datum aan [verweerder] .
In het bila-verslag is het volgende vermeld:
“Gaat goed met [naam 4] .
Heeft het druk. Heeft het naar zin.
Is zo onzichtbaar. Hoe komt dat?
Je koppelt nooit iets terug. Gaat hier aan werken.
(…)
Werkzaamheden:
Zet je werkzaamheden goed op papier. Waar ben je wanneer mee bezig? Wat kost veel tijd en energie? Probeer een planning voor jezelf te maken. Wat vind je leuk? Wat vind je lastig?
Volgende bila gaat zijn werkzaamheden toelichten.
(…)”
Op 2 november 2018 stuurt [naam 3] het volgende mailbericht aan [verweerder] :
“02-11-2018
Gesprek met [naam 4] n.a.v. s.v.z. schoonmaak gymzalen en inrichting schoonmaakkasten.
[naam 4] is niet geschrokken van de foto’s zegt hij. [naam 4] vindt dat ze in een proces zitten, waar het einde nog niet in zicht is. [naam 3] kan niet geloven dat [naam 4] niet teleurgesteld is. Zegt dat hij zich rot is geschrokken. [naam 4] heeft het wat [naam 3] betreft niet onder controle.
[naam 4] geeft toe het wel teleurstellend te vinden, mar vindt wel dat zijn medewerkers en Beercoo zich volledig inzetten en ingezet hebben. [naam 4] heeft schoonmaakkasten geen voorrang gegeven. Is eerst begonnen met Beercoo rapport en schoonmaken.
[naam 3] zegt dat hij ook vindt dat we op de goede weg zijn, maar dat hij verwacht had dat ze in de gebieden van [naam 4] veel verder zouden zijn. Met name de schoonmaakkasten waren een ramp. (…)
Afspraken gemaakt met [naam 4] :
-
[naam 4] gaat naar alle gymzalen vanaf volgende week. Gaat zelf ook de controles uitvoeren. Moet wat mij betreft wekelijks zijn rondes gaan doen.
-
Wekelijks overleg [naam 6] , [naam 4] , [naam 7] en [naam 1] . Notulen opstellen en verslag maken. Cc naar [naam 3] .
-
Twee-wekelijks overleg inplannen met medewerkers en hen aanspreken op taken en verantwoordelijkheden. Vastleggen en cc naar [naam 3] .
-
Verlof van medewerkers goed plannen. Niet meerdere medewerkers tegelijk op vakantie laten gaan.
-
Ga langs je locaties en ga in contact met huurders. Praat met hen. Inventariseer wensen en behoeftes.
-
Onderhoudsmeldingen: [naam 3] vindt dat dit een verantwoordelijkheid is van [naam 4] . [naam 4] moet hierop blijven hameren en de regie voeren. Alles melden in Meldportal.
(…) Afspraak is sowieso dat de gymzalen schoon zijn v.w.b. dagelijks gebruik (met uitzondering van het achterstallig schoonmaak-onderhoud, dat wordt extern uitbesteed) en dat de schoonmaakkasten er picobello uitzien! En dat we dit ook zo houden!
(…)”
Op 12 november 2018 stuurt [naam 3] het volgende mailbericht aan [verweerder] :
“ 12-11-2018
Afspraken 02-11-2018 evalueren met [naam 4]
1. gaat naar alle gymzalen vanaf volgende week. Gaat zelf ook de controles uitvoeren. Moet wat mij betreft wekelijks zijn rondes gaan doen.
[naam 4] beheert 20 gymzalen met 11 medewerkers en een A-medewerker. [naam 7] komt 1x per week in de gymzalen. Dat is te weinig. [naam 4] gaat ook 1x per week naar de gymzalen. [naam 1] moet zo snel mogelijk GBS leren, dan kan [naam 7] meer naar buiten en gymzalen bezoeken. Afgelopen week is [naam 7] met [naam 1] naar de locaties geweest.
Ben dit weekend naar Vredehofweg en Gashouderstraat geweest. Ben daar niet tevreden over. Zijn de zalen van [naam 8] zegt [naam 4] . Heeft [naam 8] twee keer aangesproken op staat van schoonmaak en schoonmaakkasten Vredehofweg en Gashoudersstraat. Gaat zelf kijken. Is niet tevreden voer [naam 8] . Deze week krijg ik gespreksverslag van [naam 4] met [naam 8] . Heeft [naam 8] al eerder aangesproken op schoonmaak.
2. Wekelijks overleg [naam 6] , [naam 4] , [naam 7] en [naam 1] . Notulen opstellen en verslag maken. Cc naar [naam 3] . Nog niet gekregen. Krijg ik nog deze week.
3. Twee-wekelijks overleg inplannen met medewerkers en hen aanspreken op taken en verantwoordelijkheden. Vastleggen en cc naar [naam 3] .
Deze middag groot overleg. Verslag deze week binnen bij [naam 3] .
4. Verlof van medewerkers goed plannen. Niet meerdere medewerkers tegelijk op vakantie laten gaan. Besproken in locman-overleg vanmorgen.
(…)
[naam 4] : Aktielijst opstellen voor volgende bila. Uitbreiden met alle werkzaamheden.
(…)”
Op 14 november 2018 stuurt dhr. [naam 9] (coach bij Sportbedrijf Rotterdam, hierna: “ [naam 9] ”) het volgende mailbericht aan [verweerder] :
“(…)
Ik zend jou zo direct via ‘We Transfer’ de foto’s van enkele gymzalen die ik gisteren heb bezocht, na mijn bezoek aan de Meidoornstraat.
We spraken er over en ook over de GOM die met dieptereiniging van sanitair in Delfshaven bezig zou zijn. Ik heb de GOM in de zalen waar ik ben geweest niet aangetroffen en ook niet hun inspanningsresultaat .
Ik wordt nog steeds niet zo vrolijk van wat ik heb aangetroffen.
- -
-
De eerste 3 foto’s zijn van de Van Alkemadehof. Netjes opgeruimd, maar deze materialen worden niet gebruikt om schoon te maken!
- -
-
Tweede set foto’s is van de Rauwenhoffstraat. Nog geen heldere wisseling van materialen in rommelige werkkasten. Logboeken van Engelsestraat en Spaanseweg in smoezelig beheer kantoortje. Ik heb een melding gemaakt van de –zo het zich laat aanzien- langdurige verstopping in de douche (waarom geen melding door jouw (A) medewerker(s)?)
- -
-
Derde setje foto’s is van de Schiedamseweg. Aan jou de keuze of je deze gymzaal vrijdag –eventueel- zo zou willen presenteren aan [naam 5] en [naam 3] ….
Mijn advies (en niet meer dan dat) aan jou: laat alles uit je handen vallen en ga vanmiddag en morgen zelf al jouw gymzalen af om ze te zien.
(…)”
Op 4 december 2018 stuurt [naam 3] het volgende mailbericht aan [verweerder] :
“ 04-12-2018
Even een korte bila tussendoor gehouden met [naam 4] .
-
Wekelijks overleg [naam 6] , [naam 4] , [naam 7] en [naam 1] . Notulen opstellen en verslag maken. Cc naar [naam 3] . 1 verslag gekregen van 8 november jl. Graag consequenter verslagen aanleveren in de toekomst
-
Plan (wekelijks) bila’s met [naam 7] en maak duidelijke werkafspraken. Leg afspraken vast. Cc naar [naam 3] .
-
Twee-wekelijks overleg inplannen met medewerkers en hen aanspraken op taken en verantwoordelijkheden. Vastleggen en cc naar [naam 3] .
Nog geen verslag van ontvangen.
(…)”
Tijdens het bila-overleg van 14 december 2018 merkt [naam 3] met betrekking tot verlofmeldingen op dat [verweerder] en dhr. [naam 10] (eveneens Locatiemanager, hierna: “ [naam 10] ”) elkaar als buddy benoemen terwijl zij er niet zijn. [naam 3] wijst op het belang van het op orde zijn van de toegangspassen voor de locaties.
Op 19 december 2018 stuurt [naam 3] het volgende mailbericht aan [verweerder] :
“(…)
We krijgen de laatste tijd veel te veel klachten over de gymzalen in jouw gebied. Het KCC heeft de laatste tijd regelmatig contact met huurders en scholen en deze zijn zeer ontevreden met de huidige stand van zaken qua schoonmaak!
Het Mobiele Team is gisteren en vandaag in jouw gebied zijn ronde aan het doen, en dat is niet best geleken. Ik krijg zeer verontrustende berichten teug over de staat van schoonmaak, en zelfs over de staat van de schoonmaakkasten!
Iets gaat er niet goed [naam 4] . Ik ben bang dat jij niet precies helder hebt wat jouw mensen (niet!) doen. In ieder geval niet wat jij denkt dat ze doen, nl schoonmaken.
Aangezien jij zelf niet aanwezig bent met de Kerstdagen maak ik me zorgen over de aansturing van jouw mensen. [naam 7] is er ook niet… Het lijkt mij wenselijk dat jij je team deze week nog bij elkaar roept en duidelijk gaat instrueren voor met name de komende 2 weken (extra schoonmaakacties) en voor de periode daarna. Het lijkt me goed als we ook nog even samen gaan zitten deze week, (…)”
Diezelfde dag reageert [verweerder] als volgt:
“(…)
Ik ben zelf ook achter gekomen en ben helemaal niet blij mee.
Daarom heb ik besloten de medewerkers persoonlijk te gaan aansturen, ook komende 2 weken. De Medewerkers A heeft afgelopen periode de medewerkers te veel vrijheid gegeven en zijn prioriteit lag mogelijk op de verkeerde plek.
Het is alleen maar goed wat we hebben gesignaleerd, het is en blijft een proces dat steeds beter moet gaan worden.
Ik neem zo en dan een dag vrij i.p.v. 2 weken achtereen en ik ben telefonisch bereikbaar. (…)”
Op 21 december 2018 stuurt [naam 3] daarop de volgende antwoordmail:
“(…)
Met alle respect, we zijn al meer dan drie maanden hier mee bezig. Tussentijds heb ik je meerdere keren gevraagd naar de stand van zaken omtrent de schoonmaak en het personeel. Elke keer wist je mij te vertellen dat het allemaal in orde was. En dat is het dus niet.
Ik vind ook niet dat jij je medewerker A de schuld kunt geven. Jij bent de eindverantwoordelijke. Aangezien ik geen enkel verslag heb ontvangen van bila’s / werkafspraken tussen jou en [naam 7] (wekelijks om gevraagd) ben jij degene die verantwoordelijk is.
We krijgen ook geluiden terug dat (sommigen van) jouw personeel echt niet wil schoonmaken.
Ik draag je hierbij dan ook op individuele gesprekken (minimaal 1x per maand) aan te gaan met je medewerkers (werkafspraken maken, ze op hun verantwoordelijkheden wijzen en terecht wijzen als ze het niet doen volgens afspraak) en overal verslag van te maken.”
Op 28 december 2018 stuurt mw. [naam 11] (HR professional bij Sportbedrijf Rotterdam, hierna: “ [naam 11] ”) het volgende mailbericht aan [verweerder] :
“(…)
Vanochtend om 11 uur belde er een klant dat zij geen toegang had in de door haar gehuurde gymzaal. Deze is gehuurd vanuit de digitale verhuurloket. Haar pas was niet geactiveerd, tevens was er geen medewerker aanwezig om de deur voor haar open te doen.
Na telefonisch contact met het KCC ben jij in de actie gekomen. Dit terwijl je mij meermaals bevestigd hebt dat het al geregeld was. Dit kan echt niet!!
Ik wil je met klem verzoeken alle passen en toegangen voor de komende periode in orde te maken, zodat de eerste weken van januari vlekkeloos verlopen. (…)”
Op 7 januari 2019 stuurt [naam 3] het volgende mailbericht aan [verweerder] :
“ Schoonmaak tussen-evaluatie
(…)
Laatste weken is gebleken dat de gymzalen in het gebied van [naam 4] niet schoon zijn. Ook geconstateerd door Mobiele Team. [naam 4] hier op aangesproken. [naam 4] heeft dit ook erkend en gezegd actie te ondernemen. Is alleen veel te laat. Mensen hadden al lang in ander standje moeten staan. [naam 4] zegt dat hij van mening verschilt met een aantal medewerkers over het begrip ‘schoonmaken’. [naam 4] noemt mensen bij naam en heeft hen hier op aangesproken. [naam 3] vraagt wederom om de gespreksverslagen.
Volgens [naam 3] is er geen tot te weinig controle. [naam 7] komt ook niet of nauwelijks in de gymzalen. [naam 4] erkent dit. [naam 4] moet hier op sturen. Leg je afspraken met [naam 7] vast in gespreksverslag(en)!
(…)
Verlof
(…)
Ook [naam 7] was op vakantie. [naam 3] vraagt waarom het nog steeds niet goed geregeld is m.b.t. het pasjessysteem. Als [naam 7] er niet is dan is er niemand die pasjes kan maken. Is toch raar..?? Dat moet je toch niet willen als Locatiemanager..! Zorg dat er altijd back-up is!
Ging bij eerste de beste huurder in vakantie gelijk fout. [naam 4] heeft hierdoor veel van zijn verlof moeten opschuiven om de werkzaamheden (aanmaken pasjes digitaal verhuur en nieuwe overeenkomsten 2019) doorgang te kunnen laten vinden.
(…)
Verslaglegging overleggen
Vanmorgen met [naam 4] weer besproken. Verslag leggen van team-overleggen en van overleg [naam 6] , [naam 4] , [naam 7] en [naam 1] . Cc naar [naam 3] van de verslagen.”
Bij e-mail van 10 januari 2019 heeft [naam 3] aan [verweerder] en [naam 10] medegedeeld dat er 9 klachten zijn binnengekomen van klanten die in de kerstvakantie voor een gesloten deur stonden (omdat hun pasje niet werkte of omdat er geen personeel was om de deur open te doen) en 3 klachten over schoonmaak.
Tijdens het functioneringsgesprek op 17 januari 2019 tussen [naam 3] en [verweerder] met betrekking tot de periode vanaf 1 september 2018, is het functioneren van [verweerder] beoordeeld met ‘onvoldoende’.
In januari en februari 2019 hebben partijen gesproken over een eventuele beëindiging van de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden. Daartoe heeft Sportbedrijf Rotterdam een voorstel gedaan voor een vaststellingsovereenkomst. [verweerder] heeft dit voorstel uiteindelijk afgewezen en zich beschikbaar gesteld voor het eigen werk. Daarop is op initiatief van Sportbedrijf Rotterdam tussen partijen in maart 2019 een mediationtraject opgestart. Medio april 2019 is het mediationtraject beëindigd zonder dat dit tot resultaten heeft geleid. Sportbedrijf Rotterdam heeft vervolgens aan [verweerder] een loopbaantraject aangeboden bij de gemeente Rotterdam. Ook dat heeft niet geleid tot overeenstemming.
3 Het verzoek en de grondslag daarvan
Het verzoek strekt ertoe de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst te ontbinden en bij het bepalen van de einddatum rekening te houden met de duur gelegen tussen de ontvangst van het verzoekschrift en de dagtekening van de beschikking.
Primair is sprake van een redelijke grond voor opzegging van de arbeidsovereenkomst in de zin van artikel 7:669 lid 3 sub d BW. De kerntaken van [verweerder] zien op de dagelijkse aansturing van de facilitair medewerkers, het voorkomen en afhandelen van klachten en de planning/roostering. Blijkens de functioneringsbeoordelingen over 2013 t/m 2017 is het functioneren van [verweerder] in voorgaande jaren vaker ondermaats beoordeeld. Vanaf 1 oktober 2018 zijn er tientallen klachten binnengekomen over de gebrekkige schoonmaak in de sporthallen en in de kerstvakantie kwamen klachten binnen van huurders die met hun pasje geen toegang hadden tot de door hen gehuurde ruimte. [verweerder] maakt niet inzichtelijk hoe hij zijn facilitair team aanstuurt en laat na, ondanks meerdere verzoeken daartoe, verslagen over te leggen van werkoverleggen. [verweerder] is tijdig en veelvuldig in kennis gesteld van zijn disfunctioneren en is ruimschoots in de gelegenheid gesteld zich te verbeteren, maar hij heeft die kans niet gegrepen. [verweerder] meent juist dat hij voldoende functioneert, hetgeen een verbetertraject in de weg staat. Binnen Sportbedrijf Rotterdam zijn geen herplaatsingsmogelijkheden voor [verweerder] .
Subsidiair is sprake ven een verstoorde arbeidsrelatie ex artikel 7:669 lid 3 sub g BW. Het is onmogelijk gebleken om afspraken te maken met [verweerder] . Doordat hij geregeld afspraken niet nakomt, hebben meerdere medewerkers bij Sportbedrijf Rotterdam geen vertrouwen meer in [verweerder] . Daarnaast is [verweerder] al ruim een half jaar uit het arbeidsproces, is een mediationtraject mislukt, is herplaatsing niet mogelijk en heeft [verweerder] nimmer een wedertewerkstelling gevorderd.
Meer subsidiair zijn er andere omstandigheden die zodanig zijn dat van Sportbedrijf Rotterdam in redelijkheid niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren (artikel 7:669 lid 3 sub h BW). [verweerder] gaf eind januari 2019 aanvankelijk aan in te stemmen met het beëindigingsvoorstel van Sportbedrijf Rotterdam, maar kwam hier later op terug, nadat collega’s door Sportbedrijf Rotterdam al waren bericht over zijn vertrek. Ook wordt gewezen op de blote ontkenning van het probleem en het mislukte mediation- en herplaatsingstraject.
Als de einddatum van de arbeidsovereenkomst op of na 1 januari 2020 komt te liggen, bedraagt de transitievergoeding € 29.793,00 bruto.