Home

Rechtbank Rotterdam, 05-11-2020, ECLI:NL:RBROT:2020:10796, 8747729

Rechtbank Rotterdam, 05-11-2020, ECLI:NL:RBROT:2020:10796, 8747729

Gegevens

Instantie
Rechtbank Rotterdam
Datum uitspraak
5 november 2020
Datum publicatie
2 december 2020
ECLI
ECLI:NL:RBROT:2020:10796
Zaaknummer
8747729

Inhoudsindicatie

Arbeidszaak. Ontslag op staande voet door werknemer. Verzoeken en tegenverzoeken, deels toe- en afgewezen.

Uitspraak

zaaknummers: 8747775 VZ VERZ 20-17130 (voorlopige voorziening)

8747729 VZ VERZ 20-17127

uitspraak: 5 november 2020

beschikking van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,

in de zaak van

[persoon A] ,

wonende te [woonplaats A] ,

verzoeker,

verweerder in het tegenverzoek,

gemachtigde: mr. S. Kara,

tegen

[bedrijf B]

.,

gevestigd te [vestigingsplaats B] ,

verweerster,

verzoekster in het tegenverzoek,

gemachtigde: mr. U. Hoogland,

Partijen worden hierna aangeduid als “ [persoon A] ” en “ [bedrijf B] ”.

1. Het verloop van de procedure

1.1

Van de volgende processtukken is kennisgenomen:

-

het verzoekschrift van [persoon A] van 7 september 2020, tevens houdende een verzoek om een voorlopige voorziening, met producties 1 tot en met 9;

-

het verweerschrift van [bedrijf B] , tevens houdende tegenverzoeken, met producties 27 tot en met 29, en met verwijzing naar producties 1 tot en met 26 bij haar kort geding dagvaarding, zaaknummer 8727226 VV EXPL 20-350;

-

de bij de mondelinge behandeling door de gemachtigden van partijen overgelegde pleitnota’s.

1.2

De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden via Skype op 28 september 2020. [persoon A] is verschenen, bijgestaan door mr. Kara. Namens [bedrijf B] zijn verschenen [persoon C] en [persoon D] , bijgestaan door mr. Hoogland.

1.3

De datum van de uitspraak is nader bepaald op heden.

1.4

Gelijktijdig met de zitting in de verzoekschriftprocedure heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden in het door [bedrijf B] aanhangig gemaakte kort geding. Daarin is op 14 oktober 2020 uitspraak gedaan.

2. De feiten

In deze procedure wordt uitgegaan van de volgende feiten:

2.1

[persoon A] , werkzaam geweest in Turkije als advocaat, is in 2017 vanuit Turkije naar Nederland gekomen om een mastertitel te behalen bij de juridische faculteit van de Radboud Universiteit. Hij heeft hier te lande gestudeerd in 2017 en 2018.

2.2

Vanaf oktober 2018 heeft [persoon A] parttime gewerkt bij [bedrijf B] in de functie van Compliance Officer.

2.3

Partijen hebben een arbeidsovereenkomst gesloten op grond waarvan [persoon A] vanaf

1 december 2019 fulltime is gaan werken in die functie bij [bedrijf B] voor de duur van een jaar. In de in de Engelse taal opgestelde arbeidsovereenkomst zijn - verkort weergegeven - de volgende bedingen opgenomen: een geheimhoudingsbeding (artikel 15), een verbod op het zonder toestemming verrichten van nevenwerkzaamheden (artikel 16), een non-concurrentiebeding (artikel 18) en een relatiebeding (artikel 19). Tevens is bepaald dat [persoon A] bij overtreding van deze bedingen een onmiddellijk te betalen boete van € 450,- verschuldigd wordt voor iedere dag dat de overtreding voortduurt (artikel 20). Ook is in de arbeidsovereenkomst een tussentijds beëindigingsbeding opgenomen (artikel 4).

2.4

Op 29 februari 2020 is [persoon A] naar Turkije vertrokken alwaar hij werkzaamheden heeft verricht bij [bedrijf E] (hierna: [bedrijf E] ).

2.5

Bij e-mailbericht van 29 juni 2020 heeft [persoon A] - verkort weergegeven - het volgende aan

[persoon C] van [bedrijf B] geschreven:

“(...) I am writing to you because I am concerned that I have not received my correct pay.

As you know, I am employed by [bedrijf B] . as Compliance Officer on a full time basis since 01-December-2019. According to my Employment Agreement (...) my gross salary is agreed as EUR 4.500 per month,which amounts to EUR 3.049- net salary per month (excluding holîday allowance)

I have not been given my payslips so far nor have I been properly informed how to access this information. Upon checking my bank account, based on my calculation, the underpaid salary ammounts to EUR 5.094.

I have also not received my salary for June 2020, which should be net EUR 3.049.

(...)

I wish to be paid the outstanding money owed to me (EUR 8.143) within 5 working days of this letter.”

2.6

Bij brief van [bedrijf B] van 1 juli 2020, geadressseerd aan het adres van [persoon A] in Amsterdam, is - verkort weergegeven - het volgende geschreven aan [persoon A] :

“(...)On June 29, 2020 I received a letter from you that you would not have received your wage from June. The next day I asked [persoon D] for an explanation and [persoon D] then told me a few things about what was said in Turkey and what had happened. I am very shocked by this.

You have been in Turkey for a long time and it appears that you are no longer working for us, but for [bedrijf E] (...) in Turkey. This violates a number of terms of the employment contract.

I would like to hear your side of the story and invite you for a personal conversation at my office on July 7, 2020 at 10:00 AM. (...)”

2.7

Bij brief van [bedrijf B] van 7 juli 2020, geadressseerd aan het adres van [persoon A] in Amsterdam, is - verkort weergegeven - het volgende geschreven aan [persoon A] :

“(...) On the 1st of July 2020, I sent you a letter inviting you for a personal meeting at my office on July 7th at 10:00. You have not showed up, nor have I received any other response from you.

I hereby give you one more opportunity to respond in writing to the fact that you no longer perform any work for us, but that you perform work for [bedrijf E] (...) in Turkey. As you understand, this violates a number of terms of your employment contract.

I would like to receive a response to the above no later than 24 hours after sending this letter.(...)”

2.8

Bij e-mailbericht van 7 juli 2020 heeft [persoon A] - verkort weergegeven - het volgende aan

[persoon C] van [bedrijf B] geschreven (met twee cc’s naar e-mailadressen bij De Nederlandse Bank):

“(...)Please accept this letter as formal notification that I am resigning from my position as Compliance Officer with [bedrijf B] .

With reference to my letter sent to you, dated 29/06/202, I raised my concerns about being underpaid, seeked your response to my claims and also notified you to remedy this within 5 working days.

Despite my notification, I have not received a response from your part, nor have I received my payslips or my salary and underpaid amounts. (...)

Such failure to fullfil your contractual obligations consitute a breach of contract.

Based upon the foregoing (...) I hereby resign from my position as Compliance Officer and terminate the the Employment Agreement (...) immediately.”

2.9

Bij e-mailbericht van 8 juli 2020 heeft [persoon A] - verkort weergegeven - het volgende aan

[persoon C] van [bedrijf B] geschreven:

“(...)As you know, I have been in Turkey since 29-February-2020. The reason for my travel was to support the Project Team in Istanbul who were developing a new Application (PorterSystem ) to be used in our company. (...) My task was planned to be completed by April-2020, until the launch of the new Application. Our colleagues, Mr. [persoon D] and Ms. [persoon F] were also involved in this process, we have worked together in Istanbul.

However, due to COVID-19 Pandemie, travel restrictions and lockdown measures imposed by the governments prevent me to come back to the Netherlands. (...)

In the meantime, we have been communîcating via e-mail and MS Teams application. (...)

I also have not received your invitation letter, dated 1 July, which you mention in your mail. 1 wonder by which means you sent it? If it is sent by post to my address in NL, I

believe it was a mistake, since you know that I am in Turkey and I cannot receive such letter. I have not received any e-mail from you so far, regarding this subject. (...)”

2.10

Bij brief van [bedrijf B] van 9 juli 2020, geadressseerd aan het adres van [persoon A] in Amsterdam, is - verkort weergegeven - het volgende geschreven aan [persoon A] :

“(...) On the 1st of July 2020, I invited you for a personal meeting at my office on July 7, 2020 at 10:00. You have not appeared. Nor have I been able to receive a response in any other way, despite another written request. In the conversation I wanted to discuss the following with you.

(...)

In response to your letter of 29 June 2020, I had a fîrm conversation with [persoon D] , which showed that your wages had indeed not been paid to you. Here the following emerged.

When the corona measures were relaxed, [persoon D] , returned to Istanbul on 12 June 2020. He found you working at [bedrijf E] (...). You handed him a stack of documents that made it cleor that you are no longer working for us, but for [bedrijf E] . You have been appointed legal advisor / compliance officer for [bedrijf E] where you assist [bedrijf E] agoinst a file to [bedrijf B] . This is not at all in line with what we have ogreed in the employment contract and for which you signed at the time.

I then looked at the extent to which you have still performed your work in recent months. And to my great surprise, you have not performed any work for us since April 17, 2020. You have not fulfilled your agreements in accordance with the employment contract. You do no work, and therefore no work, no wages. In my opinion, the wages that we paid for the months of April and May 2020 were paid to you unduly.

Given your actions as mentioned above, this is not honest, but outright deception. This entails integrity risks. You have seriously shamed my confidence by making me believe that you worked for [bedrijf B] . from Turkey, but in the meantime you have only worked for [bedrijf E] . As a Compliance Officer, you are responsible for all confidential transactions in which you check unusual transactions or assess new and existing customers. You have not done this in recent months and this can lead to enormous damages for us.

You do not perform your work, but you also breach the confidentiality clause (Article 15), the ancillary activities clause (Article 16), the non-competition clouse (Article 18), as well as the relationship clause (Article 19).

I wanted to hear about the above. In view of the above behaviour, I can no longer continue the employment contract for urgent reasons.

(...)

I have weighed up your personal circumstances, such as the consequences of the dismissal for you, against the nature and seriousness of the urgent reasons. That consideration led to the conclusion that an immediate termination of employment is justified.

The post-contractual terms of the employment contract - which you have violated - are subject to a fine, which I will claim from you legally.

Finally, I have received a cancellation letter from you. In any case, we agree that the employment contract should end. Insofar as you dispute the instant dismissal, I confirm that I have received cancellation immediately. This also makes you liable for damage, because you do not observe the notice period.

We will deduct the salary still due to you from what we have to claim from you.(...)”

2.11

Bij e-mailbericht van 13 juli 2020 heeft [persoon A] - verkort weergegeven - het volgende aan

[persoon C] van [bedrijf B] geschreven (met twee cc’s naar e-mailadressen bij De Nederlandse Bank):

“(...) I regret to inform you that all of your allegations in your letter, regarding my integrity and trustworthiness, are based on merely hearsay. I neither accept them nor take them seriously. I expect you to prove your allegations regarding my character or my actions which you consider as "breach of contract", at a court of law. I also suggest

you, that you should have material evidence in your hand and made necessary investigation before making such accusations.

It is also surprising for me that you have raised such unfounded and unrealistic allegations, only to avoid to pay my wages that I am legally entitled to claim.

(...)

You claim that, I work for [bedrijf E] , which you deem as a competitor. 1 should remind

you that your husband Mr. [persoon D] has been working as the General Manager of [bedrijf E] . Your internal auditor Ms. [persoon F] is still working as international relations manager at [bedrijf E] . I do not work for [bedrijf E] . I have only used their Istanbul Office, during my time in Istanbul. Because, [bedrijf E] (...) and [bedrijf B] . were at a brink of a merger and acquisation (...).”

2.12

Bij brief van [bedrijf B] van 4 augustus 2020, geadressseerd aan het adres van [persoon A] in Amsterdam en tevens aan hem verzonden per e-mail en WhatsApp, is het volgende geschreven aan [persoon A] :

“By this letter, [bedrijf B] ., represented by Ms [persoon C] , CEO, makes clear that [bedrijf B] . has settled the damage that you owe to [bedrijf B] .

This damage that [bedrijf B] . has on you was caused by the fact that you resigned immediately on the 7th of July. You had no urgent reason for this. In addition, insofar as required, you were immediately fired on 9 July. Under Article 7:677 (2) and (3) BW, this concerns damage equal to the amount of the wages determined in money over the period that the employment contract should have continued on regular notice, therefore 1 September 2020. I have already referred to this in my writing of July 9th.

We have deducted this damage from the outstanding wages up to 7 July, as well as the vacation days and the pro rata vacation pay. Since the damage is more than the amount to be paid by [bedrijf B] ., no further payment is made from [bedrijf B] . in the context of a final settlement of your employment contract.

About your persistent violation of the post-contractual obligations, I can tell you that we’re handing over the case to bring the violation to an end and to recover the fines and damages. You will receive a separate writing about this.”

2.13

Middels twee brieven van de gemachtigde van [bedrijf B] van 5 augustus 2020, geadressseerd aan het adres van [persoon A] in Amsterdam en tevens aan hem verzonden per e-mail en WhatsApp, is - verkort weergegeven - in de Nederlandse respectievelijk Engelse taal aan [persoon A] te kennen gegeven dat [bedrijf B] heeft verzocht om een gerechtelijke procedure te starten tegen hem om voortdurende overtreding van de artikelen 15, 16, 18, 19 en 20 van de arbeidsovereenkomst te beëindigen en schade als gevolg hiervan te verhalen. [persoon A] is meegedeeld zich te houden aan de postcontractuele verplichtingen uit de arbeidsovereenkomst en om De Nederlandse Bank niet meer te betrekken in de correspondentie, wat hij eerder wel heeft gedaan, hetgeen overtreding van het geheimhoudingsbeding oplevert, met het verschuldigd worden van een boete tot gevolg.

2.14

Bij brief van de gemachtigde van [persoon A] van 19 augustus 2020 is - verkort weergegeven - aan de gemachtigde van [bedrijf B] meegedeeld dat [bedrijf B] niet voldaan heeft aan haar verplichtingen uit de arbeidsovereenkomst door het overeengekomen loon, ondanks verzoeken en sommatie, niet (volledig) te betalen en verzochte salarisspecificaties niet te verstrekken. Te kennen is gegeven dat [persoon A] geen ontslag op staande voet heeft genomen, maar in verband hiermee genoodzaakt is geweest om per e-mail van 7 juli 2020 zijn werkzaamheden op te schorten. Voorts is weersproken dat [persoon A] zijn verplichtingen uit hoofde van de arbeidsovereenkomst heeft geschonden en schadeplichtig zou zijn tegenover [bedrijf B] . Het beroep van [bedrijf B] op verrekening is van de hand gewezen. Aanspraak is gemaakt op betaling van het loon van [persoon A] , bij gebreke waarvan een gerechtelijke procedure is aangekondigd.

3. Het geschil

het verzoek

3.1

[persoon A] verzoekt, bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:

in het incident

bij wijze van voorlopige voorziening ex artikel 223 Rv [bedrijf B] te veroordelen om:

  1. an [persoon A] te voldoen het verschuldigde salaris van € 4.500,- bruto per maand, vermeerderd met alle emolumenten, waaronder vakantietoeslag, vanaf 1 december 2019, tot de dag dat de dienstbetrekking rechtsgeldig geëindigd zal zijn;

  2. aan [persoon A] te verstrekken de salarisspecificaties vanaf 1 december 2019, waarin de betaling van sub a is verwerkt, op straffe van een dwangsom ter hoogte van

€ 100,- per dag, althans een door de kantonrechter te bepalen dwangsom per dag, voor elke dag na twee dagen na de datum van de beschikking dat [bedrijf B] niet voldoet aan de beschikking, met een maximum van € 10.000,-;

aan [persoon A] te betalen de wettelijke verhoging van 50% wegens vertraging over het aan [persoon A] toekomende loon ex artikel 7:625 BW;

aan [persoon A] te betalen de buitengerechtelijke incassokosten conform de staffel WIK;

aan [persoon A] te betalen de wettelijke rente over de hierboven onder a, b, c en d genoemde bedragen vanaf het opeisbaar worden van die bedragen tot de dag van algehele voldoening.

in de hoofdzaak

primair

[bedrijf B] te veroordelen om binnen twee dagen na het geven van de beschikking:

  1. [persoon A] toe te laten tot de werkvloer teneinde de gebruikelijke werkzaamheden te verrichten op straffe van een dwangsom van € 500,-, althans een door de kantonrechter te bepalen dwangsom per dag, voor elke dag of een gedeelte daarvan dat [bedrijf B] in gebreke blijft aan de beschikking te voldoen;

  2. tot betaling van de wettelijke rente over de onder a genoemde dwangsom vanaf het opeisbaar worden daarvan tot de dag van algehele voldoening;

subsidiair

[bedrijf B] te veroordelen om binnen twee dagen na het geven van de beschikking:

  1. een billijke vergoeding te betalen conform artikel 7:681 BW;

  2. een bedrag te betalen gelijk aan het bedrag van het in geld vastgestelde loon over de termijn dat de arbeidsovereenkomst bij regelmatige opzegging had behoren voort te duren/van rechtswege zou zijn geëindigd, te weten het salaris vanaf 1 juni 2020 tot 1 december 2020 conform artikel 7:677 lid 2 e.v. BW;

  3. de transitievergoeding te betalen van € 1.504,11 bruto;

  4. aan [persoon A] schriftelijke en deugdelijke netto/bruto specificaties te verstrekken, waarin de bedragen en betalingen van sub a en b zijn verwerkt, op straffe van een dwangsom van € 100,- althans een door de kantonrechter te bepalen dwangsom per dag, voor elke dag na twee dagen na de datum van de beschikking dat [bedrijf B] niet voldoet aan de beschikking, met een maximum van € 10.000,-;

  5. de buitengerechtelijke incassokosten te betalen conform de staffel WIK;

  6. de wettelijke rente te betalen over de onder a ,b, c, d en e genoemde bedragen vanaf het opeisbaar worden van die bedragen tot de dag van algehele voldoening;

alsmede te besluiten tot

verval van de werking van het concurrentiebeding, zoals is opgenomen in de arbeidsovereenkomst tussen [persoon A] en [bedrijf B] , op grond van artikel 7:653 lid 4 BW nu het eindigen / het niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen en/of nalaten van [bedrijf B] ;

verval van de werking van het relatiebeding, zoals is opgenomen in de arbeidsovereenkomst tussen [persoon A] en [bedrijf B] , op grond van artikel 7:653 lid 4 BW nu het eindigen / het niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen en/of nalaten van [bedrijf B] ;

primair en subsidiair, voor zover de verzochte voorlopige voorziening wordt afgewezen:

  1. het verschuldigde salaris te betalen van € 4.500,-- (bruto) per maand vermeerderd met alle emolumenten, waaronder vakantietoeslag, vanaf 1 december 2019 tot de dag dat de dienstbetrekking rechtsgeldig geëindigd zal zijn;

  2. salarisspecificaties te verstrekken vanaf 1 december 2019 tot de datum dat de dienstbetrekking rechtsgeldig zal zijn geëindigd, waarin de betaling van sub a is verwerkt, op straffe van een dwangsom ter hoogte van € 100,-, althans een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen dwangsom per dag, voor elke dag na twee dagen na de datum van de beschikking dat [bedrijf B] niet voldoet aan de beschikking, met een maximum van € 10.000,-;

  3. de wettelijke verhoging te betalen van 50% wegens vertraging over het aan [persoon A] toekomende loon ex artikel 7:625 BW;

  4. e buitengerechtelijke incassokosten te betalen conform de staffel WIK;

  5. de wettelijke rente te betalen over de hierboven onder a, b, c en d genoemde bedragen vanaf het opeisbaar worden van die bedragen tot de dag van algehele voldoening.

in het incident en in de hoofdzaak (primair en subsidiair)

veroordeling, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, van [bedrijf B] in de proceskosten, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 dagen na dagtekening van de te wijzen beschikking.

3.2

Aan het verzoek wordt - zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang - ten grondslag gelegd dat [persoon A] ten onrechte op staande voet ontslagen is en dat te weinig, en vanaf juni 2020 geen loon uitbetaald is door [bedrijf B] , terwijl het overeengekomen werk wel is verricht.

3.3

[bedrijf B] voert verweer en concludeert tot afwijzing van het verzoek, zowel in het incident als in de hoofdzaak, met veroordeling van [persoon A] in de proceskosten.

het tegenverzoek

3.4

[bedrijf B] verzoekt bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:

  1. [persoon A] te veroordelen om het loon terug te betalen over de periode dat [persoon A] heeft verzuimd zijn werk te verrichten per saldo voor een bedrag van in totaal twee maanden, zijnde een bedrag van € 6.205,80 netto;

  2. [persoon A] te veroordelen tot betaling van een boete van € 1.350,- netto voor het driemaal overtreden van het geheimhoudingsbeding;

  3. voor zover vereist de arbeidsovereenkomst met [persoon A] te ontbinden op de kortst mogelijke termijn, zonder toekenning van een vergoeding, op grond van ernstig verwijtbaar handelen;

  4. [persoon A] te gebieden zijn werkzaamheden voor [bedrijf E] met onmiddellijke ingang te staken en gestaakt te houden en zich te onthouden van enig ander doen of laten strijdig met het in de arbeidsovereenkomst overeengekomen verbod in het concurrentiebeding (artikel 18) en relatiebeding (artikel 19), op straffe van verbeurte van een dwangsom van

€ 2.000,- voor iedere overtreding en dag dat de overtreding voortduurt, dan wel een andere door de kantonrechter te bepalen veroordeling;

[persoon A] te gebieden tot nakoming van c.q. zich te houden aan het geheimhoudings-beding zoals opgenomen onder artikel 15 van de arbeidsovereenkomst, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 2.000,- euro voor iedere overtreding en dag dat de overtreding voortduurt, dan wel een andere in goede justitie te bepalen veroordeling;

[persoon A] te veroordelen tot betaling van een voorschot op de reeds verbeurde boetes tot een bedrag van € 85.000,-, dan wel een door de kantonrechter te bepalen bedrag;

[persoon A] te veroordelen in de proceskosten.

3.5

Aan het verzoek wordt - zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang - ten grondslag gelegd dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen is beëindigd door opzegging op staande voet door [persoon A] en voor zover dat geen effect heeft gehad door ontslag op staande voet door [bedrijf B] . Voor zover dat laatste geen effect heeft gehad wordt om ontbinding van de arbeidsovereenkomst verzocht op grond van ernstig verwijtbaar handelen. Tijdens het dienstverband heeft [persoon A] werkzaamheden verricht voor [bedrijf E] in plaats van voor [bedrijf B] . Daarom wordt verzocht om terugbetaling van loon alsmede om [persoon A] te veroordelen om zich te houden aan de bedingen in zijn arbeidsovereenkomst, op straffe van verbeurte van dwangsommen als hij dat niet doet. Omdat al sprake is geweest van overtreding van de bedingen wordt aanspraak gemaakt op betaling van boetebedragen.

3.6

[persoon A] voert verweer en concludeert tot afwijzing van het verzoek, met veroordeling van [bedrijf B] in de proceskosten.

het verzoek en het tegenverzoek

3.7

De stellingen van partijen worden voor zover nodig in het kader van de beoordeling van de verzoeken nader besproken.

4. De beoordeling

5. De beslissing