Rechtbank Rotterdam, 11-06-2020, ECLI:NL:RBROT:2020:6407, 8284328
Rechtbank Rotterdam, 11-06-2020, ECLI:NL:RBROT:2020:6407, 8284328
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Rotterdam
- Datum uitspraak
- 11 juni 2020
- Datum publicatie
- 20 juli 2020
- ECLI
- ECLI:NL:RBROT:2020:6407
- Zaaknummer
- 8284328
Inhoudsindicatie
geen ontslag op staande voet - ovk korter dan 6 maanden, maar aanzegplicht staat in overeenkomst opgenomen, aanzegvergoeding verschuldigd
Uitspraak
zaaknummer: 8284328 VZ VERZ 20-1074
uitspraak: 11 juni 2020
beschikking van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in het verzoek van
[verzoekster] ,
wonende te [woonplaats verzoekster] ,
verzoekster,
gemachtigde: mr. D.J.W. van Sikkelerus,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SR Global B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
verweerster,
gemachtigde: mr. D.J. van de Weerdt.
Partijen worden hierna aangeduid als “ [verzoekster] ” respectievelijk “SR Global”.
1. Het verloop van de procedure
Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken:
- het op 23 januari 2020 ter griffie ontvangen verzoekschrift ex artikel 7:681 BW met inbegrip van een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening ex artikel
223 Rv, met producties;
- het verweerschrift, binnengekomen ter griffie op 6 maart 2020, met bijlagen, alsmede een USB-stick;
- de reactie op camerabeelden, alsmede een aanvullend verzoek van [verzoekster] , binnengekomen ter griffie op 20 maart 2020;
- het aanvullend verweerschrift van SR Global.
Het verzoek is op 19 mei 2020 mondeling behandeld. [verzoekster] is in persoon verschenen, bijgestaan door de gemachtigden mr. Van Sikkelerus en mr. Van Voorst. Namens SR Global is mevrouw [naam 1] (directeur) verschenen, bijgestaan door de gemachtigde.
Van het ter zitting verhandelde heeft de griffier aantekeningen gehouden.
De uitspraak van de beschikking is bepaald op heden.
2. De feiten
In deze procedure wordt uitgegaan van de volgende vaststaande feiten.
SR Global houdt zich onder meer bezig met het beheren, beleggen, exploiteren, bezitten, verkrijgen en vervreemden van aandelen in andere vennootschappen, van alle andere zaken, zowel roerend als onroerend en van alle andere vermogensbestanddelen.
[verzoekster] , geboren op [geboortedatum verzoekster] , is op 9 september 2019 in dienst getreden van SR Global, in de functie van financieel administratief medewerker/office manager voor 32 uur per week. Het salaris van [verzoekster] bedraagt € 2.255,- bruto per maand, exclusief emolumenten.
In artikel 2 van de arbeidsovereenkomst staat het volgende:
“Aanvang en duur
De werknemer treedt met ingang van 9 september 2019 bij de werkgever in dienst.
De arbeidsovereenkomst is aangegaan voor bepaalde tijd van 9 september 2019 tot en met 29 februari 2020.
Na afloop van deze periode eindigt de arbeidsovereenkomst zonder opzegging van rechtswege zonder dat hiervoor enige opzeggingshandeling noodzakelijk is.
Wel is de werkgever gehouden aan een aanzegplicht.
Werkgever dient de werknemer tijdig, doch uiterlijk één maand voor de datum waarop de arbeidsovereenkomst eindigt, te informeren of en over de wijze waarop deze arbeidsovereenkomst wordt voortgezet”.
[verzoekster] werkte op maandag, woensdag, donderdag en vrijdag van 9:00 tot 17:30 uur, waarbij [verzoekster] een half uur pauze per werkdag had.
Bij de indiensttreding is afgesproken dat [verzoekster] haar maandsalaris in twee delen krijgt uitbetaald. Op 5 december 2019 heeft [verzoekster] aan SR Global verzocht om het maandsalaris niet in twee separate delen uit te betalen, maar in één keer, omdat [verzoekster] bij uitbetaling van twee delen niet uitkomt met de betaling van haar vaste lasten. SR Global heeft aan [verzoekster] medegedeeld geen gehoor aan het verzoek te willen geven.
Op maandag 9 december 2019 heeft SR Global de arbeidsovereenkomst met [verzoekster] met onmiddellijke ingang opgezegd wegens – kort gezegd – het regelmatig onwettig afwezig zijn op kantoor alsmede de daarover afgelegde onjuiste verklaringen. Het ontslag is bevestigd bij brief van 9 december 2019.
Bij brief van 12 december 2019 heeft [verzoekster] aan SR Global laten weten het niet eens te zijn met het onterecht gegeven ontslag op staande voet.
3. Het (gewijzigde) verzoek en de grondslag daarvan
[verzoekster] heeft verzocht ex artikel 223 Rv bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad, voor de duur van de procedure, SR Global te veroordelen tot betaling aan [verzoekster] van het salaris van € 2.255,- bruto per maand, te vermeerderen met de vakantiebijslag en overige emolumenten vanaf 9 december 2019 tot het moment waarop de arbeidsovereenkomst tussen partijen rechtsgeldig zal zijn geëindigd en [verzoekster] in staat te stellen om de bedongen werkzaamheden te verrichten, onder verbeurte van een dwangsom van € 500,- per dag, met een maximum beloop van € 25.000,- dat SR Global in gebreke blijft om [verzoekster] op te roepen en toe te laten om de bedongen werkzaamheden te verrichten;
in de hoofdzaak
[verzoekster] heeft verzocht – bij beschikking – voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad,
I. Het niet rechtsgeldig gegeven ontslag op staande voet te vernietigen;
II. SR Global te veroordelen tot betaling van het salaris van [verzoekster] van € 2.255,- bruto per maand vanaf 9 december 2019 tot het moment dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen rechtsgeldig zal zijn geëindigd, te vermeerderen met de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW;
III. SR Global te veroordelen tot betaling van de aanzegvergoeding ter hoogte van € 2.255,-
IV. SR Global te veroordelen tot betaling aan [verzoekster] van de wettelijke rente vanaf het tijdstip van opeisbaarheid van de hiervoor genoemde vergoeding tot aan de dag der algehele voldoening;
V. SR Global te veroordelen in de kosten van de procedure, het salaris van de gemachtigde van [verzoekster] daaronder begrepen.
Aan het verzoek heeft [verzoekster] naast de bovenstaande vaststaande feiten – kort en zakelijk weergegeven – het volgende ten grondslag gelegd.
SR Global heeft [verzoekster] ten onrechte op staande voet ontslagen. [verzoekster] heeft op 5 december 2019 – nota bene op pakjesavond – twintig minuten voor 17:30 uur het kantoor verlaten. Dat [verzoekster] niet aanwezig was bij SR Global op kantoor, betekent niet dat [verzoekster] niet voor SR Global aan het werk was. [verzoekster] was rond 17:10 uur niet lijfelijk aanwezig op kantoor, omdat zij poststukken voor SR Global bij het postafgiftepunt heeft gebracht in de nabij gelegen supermarkt De Spar. [verzoekster] was dus nog steeds in de uitoefening van haar werkzaamheden. Nadat SR Global [verzoekster] heeft verzocht om direct terug te gaan naar kantoor, omdat er een uitzendkracht op het kantooradres stond om een sleutel af te leveren bij SR Global, is [verzoekster] direct teruggekeerd naar kantoor en heeft zij de sleutel van de uitzendkracht aangenomen. [verzoekster] betwist dat zij al in de auto zat en onderweg was naar huis. Voorts betwist [verzoekster] dat zij zou hebben gezegd dat de stagiaire ziek naar huis zou zijn gegaan. [verzoekster] was dus niet onwettig afwezig geweest en heeft evenmin verklaringen afgelegd die in strijd zijn met de waarheid. Er is dus geen dringende reden voor ontslag aanwezig.
Als [verzoekster] al eerder weggegaan was van het werk – hetgeen wordt betwist – dan was dat omdat [verzoekster] vaak haar pauzes heeft doorgewerkt en op dat tijdstip aldus haar pauze heeft opgenomen. [verzoekster] zit vaak geheel alleen op kantoor en is dan onder andere verantwoordelijk voor het beantwoorden van de telefoon. De overeengekomen arbeidsduur van 32 uur per week heeft [verzoekster] ruim behaald. Dat de overuren niet op de urenstaten zijn opgenomen, is juist. Zoals bij veel bedrijven, is het bij SR Global ongebruikelijk om overuren in het systeem in te voeren. Dit brengt een grote ‘rompslomp’ aan administratie met zich. Naar [verzoekster] begrepen heeft, is het bij SR Global de bedoeling dat de betreffende werknemer zélf zijn overuren bijhoudt en dit vervolgens compenseert. [verzoekster] is door SR Global nooit eerder gewezen op het feit dat SR Global niet wenst dat zij haar eigen uren indeelt.
Wat betreft de camerabeelden stelt [verzoekster] zich op het standpunt dat de juistheid en de nauwkeurigheid van de beelden niet geverifieerd kunnen worden en dat de camerabeelden hierdoor buiten beschouwing gelaten moeten worden.
Daarnaast geldt dat SR Global minder vergaande maatregelen had kunnen treffen, voor zover het gedrag van [verzoekster] niet zou zijn toegestaan, zoals een waarschuwing een schorsing of een ander disciplinaire sanctie.
SR Global heeft onvoldoende rekening gehouden met de persoonlijke situatie van [verzoekster] . [verzoekster] is afhankelijk van haar inkomen voor het voorzien in haar eigen levensonderhoud en dat van haar gezin. [verzoekster] en haar gezin komen door het ontslag op staande voet ernstig in de financiële problemen.
Het ontslag op staande voet dient te worden vernietigd, nu er geen sprake is van een dringende reden.
Indien en voor zover het ontslag op staande voet niet in stand kan blijven en de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd hierdoor per 6 december 2019 herleeft en de arbeidsovereenkomst van rechtswege per 1 maart 2020 is geëindigd, dan geldt het volgende.
SR Global heeft niet aan haar aanzegverplichting voldaan zoals bedoeld in artikel 7:668 BW. SR Global heeft aan [verzoekster] niet laten weten óf en onder welke voorwaarden de arbeidsovereenkomst voortgezet zou worden, conform artikel 2 van de arbeidsovereenkomst tussen partijen. [verzoekster] maakt op grond van artikel 7:668 lid 3 BW dan ook aanspraak op een vergoeding ten bedrage van het loon over de periode dat de aanzegverplichting niet is nagekomen door SR Global, te weten een bedrag van € 2.255,- bruto.
Voorts verzoekt [verzoekster] om een voorlopige voorziening voor de duur van het geding, bestaande uit het veroordelen van SR Global tot betaling van het loon vanaf 9 december 2019 tot de datum waarop de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig zal zijn geëindigd en haar in staat te stellen de bedongen arbeid op de gebruikelijke en overeengekomen wijze te hervatten. [verzoekster] heeft een spoedeisend belang bij de verzochte voorzieningen.