Home

Rechtbank Rotterdam, 14-08-2020, ECLI:NL:RBROT:2020:7517, 8583906 VZ VERZ 20-11695

Rechtbank Rotterdam, 14-08-2020, ECLI:NL:RBROT:2020:7517, 8583906 VZ VERZ 20-11695

Gegevens

Instantie
Rechtbank Rotterdam
Datum uitspraak
14 augustus 2020
Datum publicatie
27 augustus 2020
ECLI
ECLI:NL:RBROT:2020:7517
Zaaknummer
8583906 VZ VERZ 20-11695

Inhoudsindicatie

Ontslag op staande voet van een werknemer met een lang dienstverband wegens niet respecteren 1,5 meter afstand in werksituatie t.o.v. collega vernietigd, geen dringende reden. Voorwaardelijk ontbindingsverzoek toegewezen op de g-grond omdat werknemer zich in het verleden meerdere malen niet aan voorschriften hield en daarvoor eerder waarschuwingen kreeg.

Uitspraak

zaaknummer: 8583906 VZ VERZ 20-11695

uitspraak: 14 augustus 2020

beschikking van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,

in de zaak van

[verzoeker] ,

wonende te [woonplaats verzoeker] ,

verzoeker,

tevens verweerder ingevolge de tegenverzoeken,

gemachtigde: mr. A.B.B. Beelaard te Den Haag,

tegen

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

KwikFit Nederland B.V.,

gevestigd te Harderwijk,

verweerster,

tevens verzoekster ingevolge de tegenverzoeken,

gemachtigde: mr. A.J. Verweij te Ermelo.

Partijen worden hierna aangeduid als “ [verzoeker] ” en “KwikFit”.

1. Het verloop van de procedure

1.1

Van de volgende processtukken is kennisgenomen:

-

het verzoekschrift ex artikel 7:681 BW, met producties, ontvangen op 15 juni 2020;

-

het verweerschrift, tevens houdende (onvoorwaardelijk) tegenverzoek ex artikel 7:677 lid 2 en lid 3 sub a BW en (voorwaardelijk) tegenverzoek ex artikel 7:671b lid 1 sub a BW, met producties, ontvangen op 14 juli 2020;

-

het vanwege “storende taal- en schrijffouten” verbeterde verweerschrift, tevens houdende (onvoorwaardelijk) tegenverzoek ex artikel 7:677 lid 2 en lid 3 sub a BW en (voorwaardelijk) tegenverzoek ex artikel 7:671b lid 1 sub a BW, met (nieuwe) producties, ontvangen op 17 juli 2020;

-

het verweerschrift aan de zijde van [verzoeker] , met producties, ontvangen op 21 juli 2020;

-

de bij gelegenheid van de mondelinge behandeling aan de zijde van KwikFit overgelegde pleitaantekeningen, met een productie.

1.2

De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 24 juli 2020. [verzoeker] is daarbij in persoon verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Namens KwikFit was aanwezig mevrouw [naam 1] , HR-manager, bijgestaan door de gemachtigde. Partijen hebben hun standpunten (nader) doen toelichten door hun respectieve gemachtigden, KwikFit aan de hand van pleitaantekeningen, met een productie, die zij heeft overgelegd. Van hetgeen ter mondelinge behandeling is verhandeld heeft de griffier aantekening gehouden.

1.3

De kantonrechter heeft de uitspraak van deze beschikking bepaald op heden.

2. De feiten

In deze procedure wordt uitgegaan van de volgende feiten:

2.1

KwikFit is een autoserviceketen met in Nederland 175 vestigingen en 1.500 medewerkers.

2.2

[verzoeker] , geboren op [geboortedatum verzoeker] , is op 16 juni 1986 bij KwikFit in dienst getreden. [verzoeker] was laatstelijk werkzaam in de functie van supervisor. Het salaris van [verzoeker] bedroeg laatstelijk € 2.953,33 bruto per maand, exclusief een (gemiddelde) bonus van € 157,62 bruto per maand en een vakantietoeslag van 8%. [verzoeker] was laatstelijk werkzaam in het filiaal te Capelle aan den IJssel. Daarvoor had hij in het filiaal te Zoetermeer gewerkt.

2.3

Op maandag 11 mei 2020 bezocht de heer [naam 2] , HR-adviseur, het filiaal van KwikFit te Capelle aan den IJssel voor een afspraak met de heer [naam 3] (hierna: [naam 3] ), regio sales manager. Dit was het eerste locatiebezoek dat [naam 2] aflegde na een periode van thuis werken in verband met de coronamaatregelen. Terwijl [naam 2] bij de receptie stond te wachten op de aankomst van [naam 3] , kwam rond 08.40 uur [verzoeker] uit de werkplaats aangelopen. [verzoeker] liep naar [naam 2] toe, trok zijn rechter werkhandschoen uit om te proberen [naam 2] een hand te geven. Toen [naam 2] zich afwerend van [verzoeker] afwendde, heeft hij [naam 2] vervolgens met zijn beide armen bij zijn schouders vastgepakt. Ondanks pogingen daartoe heeft [naam 2] de omhelzing door [verzoeker] niet kunnen voorkomen. Vervolgens is [verzoeker] naar de receptie gelopen, waarna hij weer teruggelopen is naar [naam 2] , zijn linkerarm heeft uitgestrekt richting [naam 2] en even vlakbij hem is gaan staan.

2.4

Na het incident hebben [naam 2] en [naam 3] daarover met [verzoeker] gesproken. KwikFit heeft [verzoeker] direct geschorst. Die schorsing is bij brief van 11 mei 2020 aan [verzoeker] bevestigd. [verzoeker] heeft geprotesteerd tegen de schorsing. [naam 2] heeft
14 dagen in thuisquarantaine verbleven.

2.5

Tijdens een op 12 mei 2020 gehouden telefonisch gesprek is [verzoeker] door KwikFit op staande voet ontslagen. Dat ontslag is bij brief van 14 mei 2020 aan [verzoeker] bevestigd. In deze brief is het volgende - voor zover thans van belang - vermeld:

“(…) Tot dit ontslag is (…) besloten, omdat u zichzelf en uw collega, de heer [naam 2] , HR Adviseur, aan ernstig gevaar heeft blootgesteld. Tevens zien wij uw handelen als een bedreiging van de heer [naam 2] en een poging tot (zware) mishandeling.

Op maandag 11 mei 2020 om ongeveer 8:40 uur bent u zonder toestemming en ondanks een tweetal verbale en non verbale waarschuwingen van de heer [naam 2] , hem om zijn nek gevlogen, waarbij er fysiek contact was en er geen 1,5 meter afstand door u werd aangehouden. De heer [naam 2] heeft u van zich af moeten weren. Vervolgens heeft de heer [naam 2] u gevraagd wat u bezielde om dit te doen. Uw antwoord hierop was: “Ik heb Corona en nu heb ik jou besmet”. (…)”

2.6

Op 15 mei 2020 heeft de heer [naam 4] (hierna: [naam 4] ), sales director, aan alle medewerkers van KwikFit een brief geschreven en daarin onder andere meegedeeld dat er op de afdeling Klantenservice een aantal klachten zijn binnengekomen van klanten over het feit dat filiaalmedewerkers van KwikFit de 1,5 meter afstand niet in acht nemen.

2.7

[verzoeker] heeft een coronatest ondergaan. Daaruit is gebleken dat hij het coronavirus niet had. Ook [naam 2] is niet besmet geraakt met het coronavirus.

2.8

Gedurende het dienstverband heeft [verzoeker] diverse officiële waarschuwingen gehad voor (met name) het in strijd met de arbeidsvoorschriften (na sluitingstijd) in het filiaal nuttigen van alcoholhoudende drank. De laatste schriftelijke waarschuwing is van 12 mei 2017. Op 7 september 2018 is [verzoeker] weer na sluitingstijd in het filiaal aangetroffen terwijl hij in het bijzijn van diverse (voetbal)vrienden alcohol nuttigde. Eén van die vrienden heeft [naam 2] (toen hij weer terugliep naar zijn auto) een trap in zijn rug gegeven. [verzoeker] heeft vervolgens een loonsanctie opgelegd gekregen en is overgeplaatst naar het filiaal te Capelle aan den IJssel. Dit is aan [verzoeker] bevestigd bij brief van 12 september 2018.

3. De verzoeken van [verzoeker] en de grondslagen daarvan

3.1

[verzoeker] heeft verzocht bij beschikking:

a. de opzegging van de arbeidsovereenkomst te vernietigen;

b. KwikFit te veroordelen om aan [verzoeker] te voldoen het aan hem toekomende salaris vanaf 1 mei 2020 tot het moment dat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig is geëindigd, vermeerderd met de (maximale) wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW en de wettelijke rente vanaf de verschuldigdheid van het loon;

c. KwikFit te veroordelen om aan [verzoeker] te voldoen een bedrag van € 4.781,58 netto, welk bedrag ten onrechte is ingehouden als schadeloosstelling op de uitbetaling van het loon, de vakantietoeslag en de verlofuren over mei 2020, vermeerderd met de (maximale) wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW en de wettelijke rente vanaf 31 mei 2020 tot de dag der algehele voldoening;

alles met veroordeling van KwikFit in de proceskosten.

3.2

Aan deze verzoeken heeft [verzoeker] - zakelijk weergegeven en voor zover van belang - het volgende ten grondslag gelegd. Het gegeven ontslag kan geen stand houden en dient daarom te worden vernietigd. Het klopt dat de wijze waarop [verzoeker] [naam 2] op 11 mei 2020 heeft begroet niet correct was en dat hij de 1,5 meterregel niet in acht heeft genomen.

[verzoeker] deed dit uit enthousiasme over het na lange tijd weerzien van [naam 2] . [verzoeker] had dit niet moeten doen en begrijpt dat hij fout heeft gehandeld. Gelet op alle feiten en omstandigheden, vormt die begroeting door [verzoeker] echter geen geldige reden voor KwikFit om de arbeidsovereenkomst tussen partijen per direct op te zeggen. [verzoeker] betwist uitdrukkelijk dat hij heeft gezegd: “Ik heb corona en nu heb ik jou besmet”. [verzoeker] heeft alleen tegen [naam 2] gezegd: “Wat denk je, dat ik corona heb, dat ik je heb besmet?”. Van bedreiging of een poging tot mishandeling is geen enkele sprake. [verzoeker] heeft altijd goed gefunctioneerd en hij werkt al zijn “hele leven” bij KwikFit. Nu de arbeidsovereenkomst niet rechtsgeldig is geëindigd op 12 mei 2020, maakt [verzoeker] aanspraak op vernietiging van het ontslag en op doorbetaling van loon.

4. Het verweer en de tegenverzoeken van KwikFit en de reactie daarop van [verzoeker]

4.1

Het verweer van KwikFit strekt tot afwijzing van de verzoeken van [verzoeker] , met veroordeling van [verzoeker] in de proces- en nakosten.

Bij wijze van (onvoorwaardelijk) tegenverzoek heeft KwikFit verzocht om [verzoeker] te veroordelen om aan KwikFit te voldoen de (gefixeerde) schadevergoeding in de zin van artikel 7:677 lid 2 juncto lid 3 sub a BW van € 4.781,58 netto en KwikFit toe te staan, indien wordt bepaald dat KwikFit nog enig bedrag aan [verzoeker] dient te betalen, zulks te mogen verrekenen.

Bij wijze van (voorwaardelijk) tegenverzoek heeft KwikFit verzocht om de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst op de kortst mogelijke termijn te ontbinden, voor zover in rechte komt vast te staan dat die overeenkomst nog bestaat, primair wegens ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van [verzoeker] , subsidiair wegens een verstoorde arbeidsverhouding, meer subsidiair wegens andere redelijke gronden, en uiterst subsidiair wegens een combinatie van gronden, een en ander als bedoeld in artikel 7:669 lid 3 sub e respectievelijk sub g, h en i BW, zonder toekenning aan [verzoeker] van een transitievergoeding en te bepalen dat er geen recht op loon bestaat vanaf het ontslag op staande voet tot de datum van de ontbinding van de arbeidsovereenkomst.

4.2

Hiertoe heeft KwikFit - zakelijk weergegeven en voor zover van belang - het volgende aangevoerd:

4.2.1

KwikFit heeft [verzoeker] terecht op staande voet ontslagen wegens het zichzelf en [naam 2] blootstellen aan ernstig gevaar door de vanuit de overheid en KwikFit voorgeschreven 1,5 meter afstandsregel te schenden en door [naam 2] zonder toestemming en ondanks een tweetal verbale en non-verbale waarschuwingen van [naam 2] met zijn beide armen bij zijn schouders vast te pakken en om zijn nek te vliegen. [verzoeker] zei daarbij: “Ik heb corona en nu heb ik jou besmet”. Het handelen van [verzoeker] is een bedreiging en/of een poging tot (zware) mishandeling. [verzoeker] heeft als leidinggevende bovendien een voorbeeldfunctie. [verzoeker] heeft in de afgelopen jaren al diverse officiële waarschuwingen gehad voor het niet naleven van de binnen KwikFit geldende arbeidsvoorschriften. KwikFit kan het handelen van [verzoeker] niet accepteren. Als gevolg hiervan is de arbeids-overeenkomst op 12 mei 2020 met onmiddellijke ingang geëindigd. De verzoeken van [verzoeker] tot vernietiging van het ontslag en doorbetaling van loon moeten daarom worden afgewezen. Ook de gevorderde terugbetaling van het ingehouden bedrag van € 4.781,58 netto is niet toewijsbaar.

4.3

Aan het tegenverzoek tot voorwaardelijke ontbinding van de arbeidsovereenkomst heeft KwikFit - zakelijk weergegeven en voor zover van belang - het volgende ten grondslag gelegd:

4.3.1

[verzoeker] heeft ernstig verwijtbaar gehandeld jegens KwikFit, aangezien hij zowel zichzelf als [naam 2] op 11 mei 2020 heeft blootgesteld aan ernstig gevaar en zijn handelen een bedreiging is en/of een poging tot (zware) mishandeling. KwikFit kan en mag dit niet tolereren. Het handelen van [verzoeker] rechtvaardigt ontbinding van de arbeidsovereenkomst op grond van artikel 7:669 lid 3 sub e BW.

4.3.2

Indien moet worden aangenomen dat van ernstig verwijtbaar handelen geen sprake is, dan betoogt KwikFit dat de arbeidsverhouding tussen partijen ernstig en onherstelbaar is verstoord als gevolg van het incident en de vele waarschuwingen die [verzoeker] in de jaren daarvoor al had gekregen, zodanig dat van KwikFit in redelijkheid niet gevergd kan worden de arbeidsovereenkomst met [verzoeker] voort te zetten. De arbeidsovereenkomst dient daarom op grond van artikel 7:669 lid 3 sub g BW te worden ontbonden.

4.3.3

Indien moet worden aangenomen dat ook van een verstoorde arbeidsverhouding geen sprake is, dan betoogt KwikFit dat zij alle vertrouwen in [verzoeker] heeft verloren. Hij bagatelliseert de situatie. Hij heeft de afgelopen jaren al diverse keren de instructies van KwikFit geschonden en kiest telkens zijn eigen weg. Nu is de maat vol. Ook gelet hierop kan niet van KwikFit worden verwacht dat de arbeidsovereenkomst met [verzoeker] blijft bestaan. De arbeidsovereenkomst dient daarom op grond van artikel 7:669 lid 3 sub h BW te worden ontbonden.

4.3.4

Uiterst subsidiair heeft KwikFit zich op het standpunt gesteld dat sprake is van een combinatie van omstandigheden. De arbeidsovereenkomst dient daarom op grond van artikel 7:669 lid 3 sub i BW te worden ontbonden.

4.3.5

Herplaatsing van [verzoeker] in een andere passende functie is niet mogelijk en ligt ook niet in de rede. [verzoeker] kan geen aanspraak maken op de transitievergoeding.

4.4

Het verweer van [verzoeker] strekt primair tot afwijzing van het ontbindingsverzoek en subsidiair - in het geval van toewijzing van het ontbindingsverzoek - tot toekenning van een transitievergoeding van € 38.080,10 bruto en een billijke vergoeding van € 120.000,00 bruto aan [verzoeker] ten laste van KwikFit. KwikFit heeft ernstig verwijtbaar gehandeld door [verzoeker] op staande voet te ontslaan.

5. De beoordeling

6. De beslissing