Home

Rechtbank Rotterdam, 30-07-2020, ECLI:NL:RBROT:2020:7877, 8267481 \ HA VERZ 20-5

Rechtbank Rotterdam, 30-07-2020, ECLI:NL:RBROT:2020:7877, 8267481 \ HA VERZ 20-5

Gegevens

Instantie
Rechtbank Rotterdam
Datum uitspraak
30 juli 2020
Datum publicatie
8 september 2020
ECLI
ECLI:NL:RBROT:2020:7877
Zaaknummer
8267481 \ HA VERZ 20-5

Inhoudsindicatie

Arbeidsrecht. Werkte nanny op basis van een arbeidsovereenkomst? Gezagsverhouding.

Uitspraak

Zaaknummer: 8267481 \ HA VERZ 20-5

uitspraak: 30 juli 2020

beschikking van de kantonrechter, zitting houdende te Dordrecht

in de zaak van

[verzoekster en verweerster] ,

wonende te [woonplaats verzoekster en verweerster] ,

verzoekster en verweerster,

gemachtigde: mr. R.J. Michielsen,

tegen

[verweerder 1 en verzoeker 1] en [verweerder 2 en verzoeker 2],

beiden wonende te [woonplaats verweerders en verzoekers] ,

verweerders en verzoekers,

gemachtigde: mr. A.Th. de Haan.

Partijen worden hierna ‘ [verzoekster of verweerster] ’, ‘ [verweerder 1 of verzoeker 1] ’ en ‘ [verweerder 2 of verzoeker 2] ’ genoemd.

1. Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit het volgende:

-

het verzoekschrift, ontvangen ter griffie op 14 januari 2020, met producties;

-

het verweerschrift met een zelfstandig tegenverzoek, met producties;

-

het verweerschrift tegen het zelfstandig tegenverzoek;

-

de fax van 24 juni 2020 van [verzoekster] , met een nadere productie.

De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 30 juni 2020.

De uitspraak van de beschikking is bepaald op heden.

2. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten:

2.1

[verweerder 1] en [verweerder 2] hebben op 6 februari 2019 een ‘bemiddelingsovereenkomst’ gesloten met [naam kinderoppasbedrijf] (hierna: [naam kinderoppasbedrijf] ), op grond waarvan [naam kinderoppasbedrijf] zou bemiddelen in het tot stand komen van een overeenkomst tussen [verweerder 1] en [verweerder 2] enerzijds en een nanny anderzijds, ten behoeve van de opvang en verzorging van hun twee kinderen.

2.2

In de op de genoemde bemiddelingsovereenkomst van toepassing zijnde algemene voorwaarden is onder meer het volgende vermeld:

“(…)

Artikel 2 Toepasselijkheid

(…)

1. Deze Voorwaarden zijn van toepassing op de rechtsverhouding tussen [naam kinderoppasbedrijf] en de Vraagouder(s), alsmede op de rechtsverhouding tussen [naam kinderoppasbedrijf] en de Nanny en de rechtsverhouding tussen Nanny en Vraagouder(s).

(…)

Artikel 4 Opvang door de Nanny

(…)

6. Iedere Nanny heeft recht op doorbetaalde vakantie, vier keer het (gemiddeld) aantal werkuren per week, conform het gestelde in de ‘Regeling dienstverlening aan huis’. Deze vakantie uren worden door [naam kinderoppasbedrijf] in rekening gebracht bij de Vraagouder(s). De Nanny neemt alleen in overleg - ten aanzien van de betreffende periode - met de Vraagouder(s) vakantie op.

7. Iedere Nanny heeft recht op een vakantietoeslag van 8%, hetgeen reeds in het salaris van de Nanny verwerkt. Daarnaast wordt bij ziekte het loon 6 weken doorbetaald (ten minste 70% of het minimumloon dat geldt).

(…)

Artikel 8. Tarieven en betaling

(…)

2. [naam kinderoppasbedrijf] hanteert de wettelijke verplichte kassiersfunctie. De kosten van kinderopvang via [naam kinderoppasbedrijf] kunnen worden onderverdeeld in de aan de Nanny te betalen opvangkosten en de aan [naam kinderoppasbedrijf] te betalen maandelijkse bemiddelings- en begeleidingskosten, waaronder ook dient te worden verstaan inschrijf- en wervingskosten. Deze kosten zijn vastgelegd in de Overeenkomst van Opdracht.

3. De marge van [naam kinderoppasbedrijf] is € 3,- per uur, tenzij schriftelijk uitdrukkelijk anders overeengekomen.

(…)”

2.3

In de zomer van 2019 hebben partijen een overeenkomst gesloten (getiteld: “Overeenkomst van Opdracht”). Partijen zijn hierin overeengekomen dat [verzoekster] de opvang en verzorging van de twee kinderen van [verweerder 1] en [verweerder 2] op zich zou nemen. In deze overeenkomst is onder meer het volgende vermeld:

“(…)

Overwegende dat (…)

De Vraagouder(s) en de Nanny nadrukkelijk beogen geen arbeidsovereenkomst in de zin van het Burgerlijk Wetboek aan te gaan; mitsdien verbinden de Nanny en de Vraagouder(s) zich om zich in overeenstemming met het karakter van deze Overeenkomst van Opdracht jegens elkaar te gedragen;

(…)

Artikel 3: Ziekte Nanny

(…)

Bij ziekte worden er 2 wachtdagen gehanteerd waarna de Nanny wordt doorbetaald volgens de regeling dienstverlening aan huis, tenzij anders overeengekomen.

(…)

Artikel 7: Honorarium

(…)

Lid 2 Beloning Nanny

De beloning voor de Nanny, welke is overeengekomen tussen Vraagouder(s) en de Nanny, bedraagt €13,50 per uur (dit is inclusief 8% vakantietoeslag) en wordt door [naam kinderoppasbedrijf] aan de Nanny uitbetaald. (…)

Lid 3

De Nanny heeft recht op doorbetaalde vakantie, op jaarbasis vier keer het (gemiddeld) aantal werkuren per week en zal deze in overleg met de Vraagouder(s) opnemen. De vakantie-uren van de Nanny zullen met 2 weken overlappen met die van Vraagouder(s). De overige vakantie-uren van de Vraagouder(s) worden aan de Nanny doorbetaald.

Op officiële feestdagen wordt de Nanny doorbetaald, tenzij anders overeengekomen.

(…)

Artikel 8: Urenverantwoording

Er wordt een vast aantal uren per maand gefactureerd, de Nanny hoeft geen uren door te geven.

Artikel 9: Betaling

Lid 1

De door de Vraagouder(s) verschuldigde beloning zal conform de voorwaarden en werkwijze van [naam kinderoppasbedrijf] bij de Vraagouder(s) worden geïncasseerd/gefactureerd op de 25ste van de maand. [naam kinderoppasbedrijf] betaalt vervolgens de beloning van de Nanny uit aan de Nanny. Betaling geschiedt volgens de kassiersfunctie. Dit betekent dat de Nanny kan worden uitbetaald wanneer de betaling van Vraagouder bij [naam kinderoppasbedrijf] binnen is.

(…)

Artikel 11: Looptijd

Deze Overeenkomst van Opdracht tussen Vraagouder(s) en de Nanny wordt aangegaan voor bepaalde tijd. De tussentijdse opzegtermijn voor beide partijen bedraagt twee (2) maanden. Tussentijdse opzegging dient schriftelijk te geschieden voor de eerste van de maand.

(…)”

2.4

[verzoekster] is op 12 september 2019 met haar werkzaamheden begonnen.

2.5

Zowel op 1 november 2019 als op 13 november 2019 heeft [verzoekster] ’s ochtends per WhatsApp aan [verweerder 2] bericht dat zij niet (op tijd) kon komen omdat zij met haar eigen kind naar de huisarts moest.

2.6

Op 13 november 2019 om 11:42 uur heeft [verweerder 2] aan [verzoekster] bericht: “Wij hebben bij het nanny bureau jouw contract beëindigd. Dit werkt niet.”

2.7

Op 14 november 2019 heeft [verzoekster] aan [verweerder 2] het volgende WhatsApp-bericht gestuurd: “Ik vind het jammer dat het op deze manier moet lopen. Ik kan echter niet akkoord gaan met ontslag op staande voet. Hier is geen wettelijke reden voor. Het naar de dokter moeten met mijn kind is overmacht en wettelijk toegestaan. U heeft een opzegtermijn van 2 maanden.”

3. De stellingen van partijen

3.1

[verzoekster] heeft verzocht bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad

primair: voor recht te verklaren dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen onverminderd van kracht is en [verweerder 1] en [verweerder 2] hoofdelijk te veroordelen tot betaling van € 1.579,50 per maand vanaf 1 november 2019 tot aan het moment waarop de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig en regelmatig is beëindigd,

subsidiair, voor zover in rechte komt vast te staan dat het dienstverband door opzegging is geëindigd:

( a) [verweerder 1] en [verweerder 2] hoofdelijk te veroordelen tot betaling van € 3.159,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 13 november 2019 en

( b) [verweerder 1] en [verweerder 2] te veroordelen tot betaling van € 789,75, te vermeerderen met de wettelijke verhoging van 50%, en de wettelijke rente over voornoemde bedragen.

3.2

[verzoekster] heeft aan haar primaire verzoek ten grondslag gelegd dat de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst nooit rechtsgeldig is geëindigd. Subsidiair maakt [verzoekster] aanspraak op de onregelmatigheidsvergoeding van artikel 7:672 lid 11 BW en op het loon over de periode van 1 november tot en met 13 november 2019.

3.3

Op het verweer van [verweerder 1] en [verweerder 2] zal, voor zover van belang, bij de beoordeling van het geschil worden ingegaan.

Het tegenverzoek en het verweer

3.4

[verzoeker 1] en [verzoeker 2] hebben verzocht bij beschikking [verweerster] te veroordelen tot

betaling van een bedrag van € 3.222,73, te vermeerderen met de wettelijke rente.

3.5

[verzoeker 1] en [verzoeker 2] hebben aan hun verzoek ten grondslag gelegd dat [verweerster] bij de uitoefening van haar werkzaamheden schade heeft veroorzaakt aan een auto die [verzoeker 1] en [verzoeker 2] van een derde (de moeder van [verzoeker 2] ) hadden geleend.

3.6

Op het verweer van [verweerster] zal, voor zover van belang, bij de beoordeling van het geschil worden ingegaan.

4. De beoordeling