Home

Rechtbank Rotterdam, 17-12-2021, ECLI:NL:RBROT:2021:13048, 9278154 \ Cv EXPL 21-20548

Rechtbank Rotterdam, 17-12-2021, ECLI:NL:RBROT:2021:13048, 9278154 \ Cv EXPL 21-20548

Gegevens

Instantie
Rechtbank Rotterdam
Datum uitspraak
17 december 2021
Datum publicatie
3 januari 2022
ECLI
ECLI:NL:RBROT:2021:13048
Zaaknummer
9278154 \ Cv EXPL 21-20548

Inhoudsindicatie

Vordering van eiser afgewezen. Geen sprake van inbreuk op het portretrecht nu eiser zowel impliciet als expliciet toestemming voor de wijze van gebruik van zijn portret heeft gegeven. Evenmin is sprake van strijd met de AVG.

Uitspraak

zaaknummer: 9278154 \ CV EXPL 21-20548

uitspraak: 17 december 2021

vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,

in de zaak van

[eiser] ,

wonende te [woonplaats] ,

eiser,

gemachtigde: mr. G.C. Haulussy te Rotterdam,

tegen

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

COOLBLUE B.V.,

gevestigd te Rotterdam,

gedaagde,

gemachtigde: mr. L.M. van Schuylenburch te Amsterdam.

Partijen worden hierna aangeduid als “ [eiser] ” respectievelijk “Coolblue”.

1. Het verloop van de procedure

1.1

Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter kennis heeft genomen:

-

het exploot van dagvaarding van 7 juni 2021 met producties 1 en 2;

-

de conclusie van antwoord met producties 1 t/m 6;

-

het tussenvonnis d.d. 6 september 2021 waarbij een mondelinge behandeling is bepaald;

-

de voorafgaande aan de mondeling behandeling door Coolblue overgelegde aanvullende productie 7.

1.2

De mondelinge behandeling is gehouden op 12 november 2021. [eiser] is in persoon verschenen bijgestaan door zijn gemachtigde. Namens Coolblue zijn verschenen de heer

[persoon A] (Legal Counsel) en mevrouw [persoon B] , bijgestaan door haar gemachtigde. Partijen hebben ieder het eigen standpunt (nader) toegelicht, waarbij de gemachtigde van Coolblue zich (mede) heeft bediend van een pleitnota die is toegevoegd aan het procesdossier. Van het verhandelde ter zitting is aantekening gehouden door de griffier.

1.3

De uitspraak van het vonnis is door de kantonrechter op heden bepaald.

2. De vaststaande feiten

Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, staat tussen partijen, voor zover van belang, het volgende vast.

2.1

[eiser] is op 8 augustus 2017 bij Coolblue in dienst getreden op basis van een arbeidsovereenkomst voor de duur van zeven maanden. In de door partijen op 22 juni 2017

ondertekende arbeidsovereenkomst staat – voor zover hierna van belang – vermeld:

ARTIKEL 5. WAT WE AFSPREKEN

(…)

…OVER PORTRETRECHT

8. Jij bent ons gezicht. Daarom gebruiken we graag beeldmateriaal met jouw portret erop. Dat zetten we op onze website en op YouTube, in folders, boekjes, jaarverslagen en al onze andere uitingen. Dat vind jij leuk en je moeder ook. vanzelfsprekend doe je afstand van het portretrecht, ook voor de periode na je dienstverband. Dan hebben we gelukkig de foto’s nog…

2.2

Op 13 februari 2018 hebben partijen een tweede arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd ondertekend, ingaande op 8 maart 2018 en voor de duur van acht maanden. In deze arbeidsovereenkomst is artikel 5.8, zoals hiervoor onder r.o. 2.1. geciteerd, eveneens opgenomen.

2.3

Bij brief d.d. 24 augustus 2018 heeft Coolblue aan [eiser] bericht:

Hoera! We gaan samen verder. Je contract is verlengd met 8 maanden. Je nieuwe contract gaat in op 8 november 2018 en loopt af op 7 juli 2019. Verder blijven je huidige arbeidsvoorwaarden hetzelfde.

2.4

Bij brief d.d. 19 oktober 2018 bericht Coolblue aan [eiser] :

Hoera! We zijn vrienden voor het leven.

Je contract wordt verlengd voor onbepaalde tijd. Het gaat in op 8 juli 2019. Verder blijven je huidige arbeidsvoorwaarden hetzelfde.”

Deze brief is toegevoegd in EigenBaas. Dan kunnen we altijd teruglezen wat we hebben afgesproken.

2.5

Op 7 augustus 2020 is [eiser] door Coolblue op staande voet ontslagen.

2.6

[eiser] heeft op 5 oktober 2020 bij de rechtbank Rotterdam een verzoek ex artikel 7:681 BW ingediend.

2.7

De gemachtigde van [eiser] heeft Coolblue per e-mail d.d. 20 november 2020 bericht dat [eiser] meent dat er inbreuk wordt gemaakt op zijn portretrecht. Daarbij is verzocht om het portret van [eiser] op bij Coolblue in gebruik zijnde bestelbussen te verwijderen alsook om een promotievideo met beeldmateriaal van [eiser] offline te halen. Tevens is verzocht om aan [eiser] een schadevergoeding te betalen ter hoogte van € 25.000,-.

2.8

Bij beschikking d.d. 22 december 2020 is door de rechtbank Rotterdam geoordeeld dat het op 7 augustus 2020 gegeven ontslag op staande voet rechtsgeldig is gegeven.

3. De vordering

3.1

[eiser] heeft bij dagvaarding gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:

  1. te verklaren voor recht dat Coolblue een inbreuk heeft gemaakt op de portretrechten van [eiser] door het verveelvoudigen en/of openbaar maken van afbeeldingen en bewegend beeld van [eiser] ;

  2. te verklaren voor recht dat Coolblue aansprakelijk is voor de door [eiser] geleden en nog te lijden schade als gevolg van de inbreuk op zijn portretrechten;

  3. Coolblue te veroordelen om aan [eiser] te voldoen een bedrag van € 25.000,- bij wijze van schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 7 augustus 2020 dan wel 20 november 2020 dan wel van de dag van de betekening van deze dagvaarding;

  4. Coolblue te bevelen om met onmiddellijke ingang na betekening van het ten deze te wijzen vonnis met iedere directe en indirecte inbreuk op de portretrechten van [eiser] , op welke wijze dan ook, te staken en gestaakt te houden, op verbeurte van een dwangsom van € 1.000,- per dag te rekenen vanaf de dag na betekening van het vonnis;

  5. tot betaling van de kosten van dit geding, te vermeerderen met de wettelijke rente van de datum van het ten deze te wijzen vonnis.

3.2

Aan zijn vordering heeft [eiser] - zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang - het volgende ten grondslag gelegd.

3.3

[eiser] is in de periode van 8 augustus 2017 tot en met 17 november 2020 voor Coolblue werkzaam geweest. Het dienstverband is op 7 augustus 2020 wegens een ontslag op staande voet beëindigd.

3.4

In de periode dat [eiser] werkzaam was voor Coolblue heeft Coolblue, met toestemming van [eiser] , foto’s van [eiser] gemaakt. Deze foto’s worden door Coolblue gebruikt op ongeveer honderd bestelbussen. Daarnaast heeft [eiser] gefigureerd in een promotievideo voor nieuw elektrische bestelbussen die op YouTube staat.

3.5

De gemachtigde van [eiser] heeft de gemachtigde van Coolblue op 20 november 2020 laten weten dat [eiser] meent dat er inbreuk wordt gemaakt op zijn portretrecht, nu Coolblue [eiser] niet meer heeft gevraagd om in te stemmen met het gebruik van zijn portretrecht. Op het verzoek van [eiser] , inhoudende om zijn portret van de bestelbussen te verwijderen, de promotievideo offline te halen en een schadevergoeding te voldoen, is door Coolblue tot op heden niet inhoudelijk gereageerd. Evenmin zijn de foto’s verwijderd en is de promotievideo offline gehaald. [eiser] heeft zich dan ook genoodzaakt gezien de onderhavige procedure te starten.

3.6

[eiser] beroept zich in de eerste plaats op het bepaalde in artikel 21 Auteurswet (hierna: AW), daartoe stellende dat hij geen (expliciete) toestemming heeft gegeven voor het (onbeperkte) gebruik van zijn portretrecht en dat hij een redelijk belang heeft zich te verzetten tegen het gebruik van zijn portretrecht.

3.6.1

[eiser] is voor de periode 8 augustus 2017 tot en met 7 maart 2018 overeengekomen dat Coolblue het portret van [eiser] mocht gebruiken op de website, YouTube, in folders, boekjes, jaarverslagen en alle andere uitingen. Na deze arbeidsovereenkomst hebben partijen geen nieuwe arbeidsovereenkomst gesloten, maar is de arbeidsovereenkomst stilzwijgend verlengd. De omstandigheid dat [eiser] na 7 maart 2018 in dienst is gebleven bij Coolblue, maakt echter niet dat [eiser] expliciet toestemming heeft gegeven voor het (onbeperkt) gebruik van zijn portretrecht. Coolblue had met [eiser] een nieuwe overeenkomst moeten sluiten en daarin het portretrecht opnieuw moeten vastleggen. De brief d.d. 24 augustus 2018, zoals door Coolblue is overgelegd, is onvoldoende duidelijk.

3.6.2

[eiser] heeft een redelijk belang om zich te verzetten tegen het gebruik van zijn portretrecht. Het gebruik van het portret van [eiser] op ongeveer 100 bestelbussen en in een promotievideo kan worden aangemerkt als reclame-uitingen. Bij gebruik van een portret in een reclame-uiting geldt de leer van het Discodanser-arrest. Met de reclame-uiting wordt een inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [eiser] , hetgeen in strijd is met artikel 8 EVRM. Door de reclame-uiting wordt [eiser] geassocieerd met het bedrijf van Coolblue. Het publiek zal denken dat de foto niet zonder toestemming van [eiser] is gemaakt en zal dit opvatten als een blijk van publieke ondersteuning van het product of de dienst van Coolblue door [eiser] . [eiser] is op staande voet ontslagen en ten gevolge van het ontslag zijn berichten in de media verschenen. Door deze berichtgeving wordt [eiser] herkend op de bestelbussen en wordt hij met Coolblue geassocieerd. [eiser] is tevens door zijn opvolgend werkgever ondervraagd over zijn eerdere werkzaamheden bij Coolblue en de reden van zijn ontslag. [eiser] moest vervolgens op zoek naar weer een nieuwe werkgever. [eiser] wil niet meer met Coolblue geassocieerd worden en het ontslag achter zich laten. Dit is niet mogelijk nu Coolblue nog gebruik maakt van het portret van [eiser] . Het commerciële belang van Coolblue weegt niet op tegen de inbreuk die de foto’s maken op de persoonlijke levenssfeer van [eiser] .

3.7

[eiser] stelt zich in de tweede plaats op het standpunt dat aan [eiser] op grond van de Algemene verordening gegevensbescherming (hierna: AVG) om hernieuwde toestemming voor publicatie van zijn portret had moeten worden gevraagd en Coolblue hem op zijn rechten en plichten op het gebied van privacy had moeten wijzen.

3.8

[eiser] vindt het redelijk gezien de duur en omvang van het gebruik van zijn portret, welk gebruik ook na beëindiging van de arbeidsovereenkomst nog steeds voortduurt, dat hem een schadevergoeding van € 25.000,- wordt toegekend, te vermeerderen met de wettelijke rente.

4. Het verweer

5. De beoordeling

6. De beslissing