Rechtbank Rotterdam, 04-06-2021, ECLI:NL:RBROT:2021:6501, 8973585
Rechtbank Rotterdam, 04-06-2021, ECLI:NL:RBROT:2021:6501, 8973585
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Rotterdam
- Datum uitspraak
- 4 juni 2021
- Datum publicatie
- 8 juli 2021
- ECLI
- ECLI:NL:RBROT:2021:6501
- Zaaknummer
- 8973585
Inhoudsindicatie
Wettelijke verhoging
Uitspraak
zaaknummer: 8973585 \ CV EXPL 21-2178
uitspraak: 4 juni 2021 (bij vervroeging)
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
[eiser] ,
wonende te [woonplaats] ,
eiser,
gemachtigde: mr. M.G. Lodewijk (IP Nederland Incasso & Juristen) te Alkmaar,
tegen
[gedaagde]
,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
gedaagde,
gemachtigde: mr. J.A.M. Melis (Rechtsburg Juristen) te Etten-Leur.
Partijen worden hierna verder aangeduid als “ [eiser] ” en “ [gedaagde] ”.
1. Het verloop van de procedure
Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter kennis heeft genomen.
- -
-
het exploot van dagvaarding van 7 januari 2021, met producties;
- -
-
het schriftelijke verweer van [gedaagde] , met producties;
- -
-
de conclusie van repliek, met producties;
- -
-
de conclusie van dupliek, met één productie;
- -
-
het tussenvonnis van 29 maart 2021, waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
- -
-
de akte van [gedaagde] , met producties, waarbij zij tevens haar eis heeft verminderd alsmede een aanvullende eis heeft ingediend.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 17 mei 2021. [eiser] is daarbij in persoon verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde de heer mr. M.G. Lodewijk. Namens [gedaagde] is verschenen de heer [persoon A] (CEO), bijgestaan door de gemachtigde de heer
mr. J.A.M. Melis. Van het verhandelde ter zitting is aantekening gehouden door de griffier.
De kantonrechter heeft de uitspraak van dit vonnis bepaald op heden.
2. De vaststaande feiten
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, staat tussen partijen, voor zover van belang, het volgende vast.
[eiser] heeft met [gedaagde] een overeenkomst van opdracht gesloten, op basis waarvan [eiser] in opdracht van [gedaagde] in de periode 9 april 2020 tot en met 30 juni 2020 zelfstandig werkzaamheden heeft verricht in het kader van projectmanagement.
Naar aanleiding van de door [eiser] verrichte werkzaamheden heeft [eiser] op 2 juli 2020 een factuur aan [gedaagde] gezonden ten bedrage van € 9.221,76.
[eiser] is op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd voor de duur van 12 maanden voor 32 uur per week in dienst getreden bij [gedaagde] in de functie van product owner. Het laatstverdiende loon van [eiser] bedraagt € 5.500,00 bruto per maand, exclusief 8% vakantietoeslag.
[gedaagde] heeft de volgende loonbetalingen aan [eiser] gedaan:
- loon juli 2020 € 4.124,42 op 14 augustus 2020
- loon augustus 2020 € 4.142,42 op 25 september 2020
- loon september 2020 € 4.142,42 op 20 oktober 2020
[gedaagde] heeft op 16 november 2020 een e-mail aan [eiser] gezonden, waarvan de inhoud - voor zover thans van belang - als volgt luidt:
“(…) Je hebt het Shutterstock abonnement (50 foto's) van de maanden september en oktober
voorgeschoten van €125 per maand. Deze facturen mag je declareren via mij en we zullen in de maand november een abonnement afsluiten op naam van [gedaagde] . (…)”
[gedaagde] heeft vervolgens de volgende loonbetalingen aan [eiser] gedaan:
- loon oktober 2020 € 4.124,42 op 3 december 2020
- loon november 2020 € 4.142,42 op 7 januari 2021
- loon december 2020 € 4.142,42 op 30 januari 2021
- loon januari 2020 € 4.142,42 op 3 maart 2021
[gedaagde] heeft op 9 maart 2021 de factuur van [eiser] d.d. 2 juli 2020 ten bedrage van
€ 9.221,76 aan [eiser] voldaan.
3. De vordering
[eiser] heeft bij, na eiswijziging, gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te veroordelen aan hem te betalen € 16.830,- aan wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW, een bedrag van € 250,- aan abonnementskosten betreffende Shutterstock, een bedrag van
€ 655,91 aan tot 23 december 2020 verschenen wettelijke rente, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 23 december 2020, en een bedrag van € 1.419,35 aan buitengerechtelijke kosten. Voorts heeft [eiser] gevorderd vast te stellen dat hij recht heeft op een billijke vergoeding op grond van artikel 7:671b lid 8 sub c BW, zulks vanwege een onterechte ontslagaanvraag door [gedaagde] , en de hoogte van de billijke vergoeding te bepalen. Ten slotte heeft [eiser] gevorderd [gedaagde] te veroordelen in de proceskosten.
Aan zijn vordering heeft [eiser] - zakelijk weergegeven en voor zover thans van
belang - het volgende ten grondslag gelegd.
[gedaagde] heeft verzuimd het aan [eiser] verschuldigde loon tijdig aan [eiser] te voldoen. Wegens de te late betaling van het loon over de maanden juli 2020 tot en met januari 2021 maakt [eiser] aanspraak op de wettelijke verhoging als bedoeld in artikel 7:625 BW. Uit dien hoofde is [gedaagde] een totaalbedrag van € 16.830,- verschuldigd, welk bedrag [eiser] als volgt gespecificeerd heeft:
Wettelijke verhoging over loon juli 2020 € 1.595,-
Wettelijke verhoging over loon augustus 2020 € 2.310,-
Wettelijke verhoging over loon september 2020 € 1.925,-
Wettelijke verhoging over loon oktober 2020 € 2.750,-
Wettelijke verhoging over loon november 2020 € 2.750,-
Wettelijke verhoging over loon december 2020 € 2.750,-
Wettelijke verhoging over loon januari 2021 € 2.750,-
[eiser] heeft voorts voor [gedaagde] een abonnement afgesloten bij Shutterstock en heeft in dat kader een bedrag van € 250,- aan Shutterstock betaald. Ondanks dat is toegezegd dat dit bedrag aan [eiser] zou worden terugbetaald is [gedaagde] hiertoe nimmer overgegaan. Voorts maakt [eiser] aanspraak op de wettelijke rente alsmede een vergoeding voor buitengerechtelijke kosten.
[eiser] heeft na eiswijziging aanvankelijk aanspraak gemaakt op een billijke vergoeding ex artikel 7:671b lid 8 sub c BW, waaraan hij ten grondslag heeft gelegd dat [gedaagde] onterecht een ontslagaanvraag bij het UWV heeft ingediend. Ter mondelinge behandeling heeft [eiser] te kennen gegeven dit deel van de vordering niet te zullen handhaven.