Rechtbank Rotterdam, 06-07-2022, ECLI:NL:RBROT:2022:5474, C/10/599847 / HA ZA 20-648
Rechtbank Rotterdam, 06-07-2022, ECLI:NL:RBROT:2022:5474, C/10/599847 / HA ZA 20-648
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Rotterdam
- Datum uitspraak
- 6 juli 2022
- Datum publicatie
- 6 juli 2022
- ECLI
- ECLI:NL:RBROT:2022:5474
- Formele relaties
- Hoger beroep: ECLI:NL:GHDHA:2023:648
- Zaaknummer
- C/10/599847 / HA ZA 20-648
Inhoudsindicatie
Summary in English below.
Verplichting tot naleving van nieuwe Dockers’ Clause, behoudens voor zover COVID-19 maatregelen IMO, EU of nationale overheid daaraan in de weg staan. Clausule is resultaat van sociale dialoog tussen vakbonden en zeewerkgeversorganisaties en dient veiligheidsbelang van zeevarenden. Valt binnen Albany-uitzondering dus buiten bereik van toetsing aan Europees mededingingsrecht. Asymmetrie in de sociale dialoog doet daaraan niet af. Europese rechten en vrijheden, inroeping wilsgebrek door gevoegde partijen, afbakening betrokken schepen, onrechtmatig handelen jegens vakbond, gebod versterkt met dwangsom beperkt tot EU.
Obligation to comply with new Dockers’ Clause, except in as far COVID-19 measures of IMO, EU of national government prohibit compliance. The clause is the result of the social dialogue between trade unions and seaferers’ employers’ organisations and serves the safety interests of seafarers. Falls within the Albany exception and therefore outside the scope of EU competition law. Asymmetry in the social dialogue does not alter this outcome. European rights and freedoms, tort against union, order restricted to EU ports, reinforced by a penalty in case of non-compliance.
Uitspraak
vonnis
Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/599847 / HA ZA 20-648
Vonnis van 6 juli 2022
in de zaak van
1. de rechtspersoon naar het recht van het land van vestiging
INTERNATIONAL TRANSPORT WORKERS' FEDERATION,
gevestigd te Londen, Verenigd Koninkrijk,
2. de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid
NAUTILUS INTERNATIONAL,
gevestigd te Rotterdam,
4. de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid
FEDERATIE NEDERLANDSE VAKBEWEGING, optredende zowel pro se als in hoedanigheid van vertegenwoordiger van tot haar achterban behorende havenwerkers,
gevestigd te Utrecht,
eiseressen in conventie,
verweersters in (voorwaardelijke) reconventie,
advocaat mr. R.J. Wybenga te Rotterdam,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MARLOW NAVIGATION NETHERLANDS B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde in conventie,
eiseres in (voorwaardelijke) reconventie,
advocaat mr. S.A. Tan te Rotterdam,
2. de rechtspersoon naar het recht van het land van vestiging
MARLOW NAVIGATION COMPANY LIMITED,
gevestigd te Limassol, Cyprus,
gedaagde in conventie,
advocaat mr. S.A. Tan te Rotterdam,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
EXPERT SHIPPING B.V.,
gevestigd te Harlingen,
gedaagde in conventie,
eiseres in (voorwaardelijke) reconventie,
advocaat mr. R.C.A. van 't Zelfde te Rotterdam
en
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BG FREIGHT LINE B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SAMSKIP B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
3. de rechtspersoon naar het recht van het land van vestiging
UNIFEEDER A/S,
gevestigd te Aarhus, Denemarken,
4. de rechtspersoon naar vreemd recht
EUCON SHIPPING & TRANSPORT LTD,
gevestigd te Dublin, Ierland,
5. de rechtspersoon naar het recht van het land van vestiging
X-PRESS CONTAINER LINE (UK) LTD,
gevestigd te Londen, Verenigd Koninkrijk,
gevoegde partijen,
advocaat mr. dr. G.W. van der Voet.
Oorspronkelijk eiseres in conventie sub 3, Vereinte Dienstleistungsgewerkschaft (hierna: Ver.di), heeft haar vordering ingetrokken. Ook de tegen Ver.di gerichte vorderingen in reconventie zijn ingetrokken.
De (resterende) eiseressen in conventie zullen hierna ITF, Nautilus en FNV Havens genoemd worden dan wel, tezamen, ITF c.s. (in vrouwelijk meervoud).
Gedaagden sub 1 en 2 in conventie zullen hierna afzonderlijk Marlow Nederland respectievelijk Marlow Cyprus en gezamenlijk Marlow genoemd worden.
Gedaagde sub 3 in conventie zal hierna de Reder genoemd worden.
Gevoegde partijen zullen hierna gezamenlijk de Charterers genoemd worden.
1. De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- -
-
de dagvaardingen van 3 juni 2020 met producties 1 tot en met 11
- -
-
de conclusie van antwoord tevens houdende voorwaardelijke eis in reconventie van Marlow Nederland met producties 1 tot en met 7
- -
-
de conclusie van antwoord tevens houdende voorwaardelijke eis in reconventie van de Reder met producties 1 tot en met 33
- -
-
het vonnis van 23 december 2020 in het bevoegdheidsincident en het incident tot voeging
- -
-
de conclusie van antwoord van Marlow Cyprus met producties 1 tot en met 3
- -
-
de conclusie van antwoord van de Charterers met producties 1 tot en met 51
- -
-
de akte houdende overlegging producties tevens akte houdende aanvulling verweer c.q. eis van de Reder met producties 34 tot en met 57
- -
-
de brieven van 4 maart 2021 waarin de rechtbank partijen oproept voor een mondelinge behandeling
- -
-
de zittingsagenda van 18 juni 2021
- -
-
de akte houdende overlegging producties tevens houdende mededeling van de Reder met producties 58 tot en met 76
- -
-
de akte houdende overlegging producties van de Reder met producties 77 tot en met 81
- -
-
de tweede akte houdende overlegging producties van 28 juni 2021 van de Reder met producties 82 en 83
- -
-
de akte houdende overlegging producties van de Charterers met producties 52 tot en met 63
- -
-
het bericht van 25 juni 2021 namens Charterers waarbij alsnog de juiste productie 63 is toegezonden
- -
-
de akte overlegging aanvullende producties van ITF c.s. met producties 12 tot en met 30
- -
-
de brief van 29 juni 2021 van de Charterers met producties 64 tot en met 67
- -
-
de tweede akte overlegging stukken van ITF c.s. met producties 31 tot en met 33
- -
-
de brief van 2 juli 2021 van Marlow met antwoorden op de in de zittingsagenda gestelde vragen
- -
-
de akte houdende antwoorden op vragen van de rechtbank van de Reder
- -
-
de akte beantwoording vragen van de rechtbank van ITF c.s.
- -
-
de akte houdende wijziging van eis van ITF c.s.
- -
-
de conclusie van antwoord in (voorwaardelijke) reconventie van ITF c.s. tegen Marlow Nederland
- -
-
de conclusie van antwoord in (voorwaardelijke) reconventie van ITF c.s. tegen de Reder
- -
-
de akte houdende wijziging van eis in reconventie van Marlow Nederland
- -
-
het bericht van de Charterers van 9 juli 2021 waarin zij bevestigen geen beantwoording van de vragen in de zittingsagenda te hebben toegestuurd
- -
-
de pleitnotities van ITF c.s.
- -
-
de spreekaantekeningen van Marlow
- -
-
de spreeknotities van de Reder
- -
-
de spreekaantekeningen van de Charterers
- -
-
het ter zitting zijdens Marlow overgelegde mapje met Special Agreements
- -
-
het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 13 juli 2021
- -
-
de antwoordakte op akte houdende wijziging van eis van Marlow
- -
-
de akte houdende conclusie van antwoord op akte wijziging van eis tevens akte houdende intrekking eisen in reconventie van de Reder
- -
-
de antwoordakte op akte wijziging van eis van de Charterers
- -
-
de brief van 2 september 2021 van de Reder met opmerkingen over het proces-verbaal
- -
-
de brief van 7 september 2021 van ITF c.s. met opmerkingen over het proces-verbaal
- -
-
de brief van 8 september 2021 van Marlow met opmerkingen over het proces-verbaal
- -
-
de brief van 8 september 2021 van de Charterers met opmerkingen over het proces-verbaal.
De Reder heeft haar vorderingen in voorwaardelijke reconventie ingetrokken.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
ITF is een internationale vakbondsfederatie, die in internationale context onder meer de belangen behartigt van bij haar aangesloten (lokale) vakbonden voor zeevarenden en havenwerkers (de ITF affiliates), zoals Nautilus en FNV Havens.
Nautilus is een te Rotterdam gevestigde vakbond voor zeevarenden.
De Federatie Nederlandse Vakbeweging (FNV) is een werknemersvereniging die opkomt voor de belangen van werknemers in een groot aantal sectoren, waaronder de haven. Zij is aangeduid als FNV Havens, omdat deze zaak het werkterrein van haar onderdeel FNV Havens betreft.
Marlow Nederland en Marlow Cyprus maken deel uit van een internationaal actief concern dat zich (onder meer) toelegt op crew management en het ter beschikking stellen van scheepsbemanningen. Marlow Cyprus is enig aandeelhouder van Marlow Nederland. Door Marlow worden wereldwijd ruim duizend (container)schepen gemanaged, waarvan een substantieel aantal actief is in Noord- en West-Europese wateren. Deze schepen doen regelmatig de Rotterdamse haven aan. De voor deze zaak van belang zijnde schepen waarvoor Marlow scheepsbemanning ter beschikking stelt (hierna: de Marlow schepen), hebben doorgaans een length overall van minder dan 170 meter en worden ingezet als feeders of in de short sea shipping. De bemanning werkzaam aan boord van de Marlow schepen is merendeels in dienst van Marlow Nederland of Marlow Cyprus, die jegens hen de rol van werkgever vervullen.
De Reder was eigenaar van het door Marlow Nederland bemande schip m.s. “ [naam schip 1] ” (hierna: de [naam schip 1] ). Op 19 juli 2021 is de [naam schip 1] verkocht en geleverd aan een buitenlandse rechtspersoon.
De Charterers bevrachten containerschepen met een lengte van minder dan 170 meter die binnen Europa worden ingezet.
Marlow Cyprus is lid van de International Maritime Employers’ Council (hierna IMEC). IMEC is een internationale werkgeversorganisatie die opkomt voor de belangen van individuele reders (eigenaren), scheepsmanagers en werkgevers die voornamelijk bulk-, container- en tankschepen exploiteren respectievelijk doen bemannen. Het gros van de reders, scheepseigenaren, -managers en werkgevers die actief zijn in Europese en Canadese wateren is aangesloten bij IMEC.
IMEC maakt deel uit van de Joint Negotiating Group (hierna: JNG), een internationaal collectief van maritieme werkgevers(organisaties).
JNG vormt samen met ITF het International Bargaining Forum (hierna: IBF).
Binnen IBF vinden tweejaarlijks onderhandelingen plaats over (onder meer) de beloning van zeevarenden en hun arbeidsvoorwaarden. Hetgeen op IBF-niveau wordt overeengekomen dient te worden doorgevoerd in:
(i) de IBF Framework Agreement, het raamwerk waarop bedrijfstakcao’s en/of ondernemingscao’s tussen lokale vakbonden met lokale werkgevers(organisaties) worden gebaseerd,
(ii) IBF Collective Bargaining Agreements, bedrijfstakcao’s en/of ondernemingscao’s tussen een lokale ITF affiliate (al dan niet mede namens ITF) en een lokale werkgever of werkgeversorganisatie,
(iii) IBF Special Agreements, ter zake van een concreet schip gesloten overeenkomsten tussen ITF en een lokale vakbond enerzijds en partijen aan scheepszijde anderzijds,
(iv) individuele zee-arbeidsovereenkomsten tussen zeevarenden en hun werkgevers.
De onderhandelingen binnen IBF, waaraan onder meer de heer [persoon A] van Marlow Cyprus en de heer [persoon B] van FNV Havens deelnamen, leidden in februari 2018 tot een onderhandelingsresultaat, dat ertoe strekte dat sjorwerk aan boord van de betrokken schepen waar mogelijk niet langer door de bemanning maar door havenwerkers zou worden verricht. Hiertoe werd in een door ITF en JNG ondertekend Memorandum of Agreement (…) On The implementation of the new Dockers Clause onder meer vastgelegd dat artikel 4 van de op dat moment geldende IBF Framework Agreement zou worden aangepast als volgt:
“The parties (…) agreed that the following Dockers Clause will come in to effect from 1st March 2018;
IBF Framework Agreement - Article 4
Neither seafarers nor anyone else on board whether in permanent or temporary employment by the Company shall carry out cargo handling services in a port, at a terminal or on board of a vessel, where dock workers, who are members of an ITF affiliated union, are providing the cargo handling services. Where there are not sufficient numbers of qualified dock workers available, the ship's crew may carry out the work provided that there is prior agreement of the ITF Dockers Union or ITF Unions concerned; and provided that the individual seafarers volunteer to carry out such duties; and those seafarers are qualified and adequately compensated for that work. For the purpose of this clause “cargo handling services” may include but is not limited to: loading, unloading, lashing, unlashing, checking and receiving.
Where a vessel is in a port where an official trade dispute involving an ITF affiliated dock workers’ union is taking place, there shall not be any cargo operations undertaken which could affect the resolution of the dispute. The Company will not take any punitive measures against any seafarer who respects such dockworkers' trade dispute and any such lawful act by the seafarer shall not be treated as any breach of the seafarer's contract of employment, provided that this act is lawful within the country it is taken.
For crewmembers compensation for such work performed during the normal working week, as specified in Article 6, shall be by the payment of the overtime rate specified in Appendix 2 for each hour or part hour that such work is performed, in addition to the basic pay. Any such work performed outside the normal working week will be compensated at double the overtime rate.
In implementing the provisions of Articles 4.1 and 4.2 above, specific conditions may apply as identified in Appendix 4 to this CBA.”
Bovenstaande clausule staat bekend als de new Dockers Clause of Non Seafarers Work Clause (hierna: de clausule). De clausule zou ingevolge de opneming in de IBF Framework Agreement ook worden doorgevoerd in de daarop aansluitende IBF Collective Bargaining Agreements, Special Agreements en zee-arbeidsovereenkomsten.
In de Memorandum of Agreement is voorts een tekst voorzien voor Appendix 4 to the IBF Framework Agreement. Ingevolge deze tekst ging een overgangsfase tot uiterlijk 1 januari 2020 gelden met betrekking tot bepaalde havens, en bleef gedurende die overgangsfase de oude Dockers Clause gelden.
De clausule is conform de gemaakte afspraken als artikel 4 opgenomen in de 2019 - 2022 IBF Framework Agreement. Artikel 1 (Application) van de 2019 - 2022 IBF Framework Agreement luidt:
This IBF Agreement (hereinafter ‘Agreement’ or ‘CBA’) is based on the IBF Framework CBA which sets out the standard terms and conditions applicable only to seafarers serving on any ship owned or operated by a Company in membership with the Joint Negotiating Group in respect of which there is in existence an IBF Special Agreement. Together with the IBF Special Agreement and the IBF Memorandum of Agreement, which may contain additional terms and conditions relevant to seafarers, the IBF Framework CBA makes an integral part of the general IBF Settlement negotiated between the International Transport Workers Federation (ITF) and the Joint Negotiating Group of maritime employers (JNG).
This Agreement is deemed to be incorporated into and to contain the terms and conditions of the contract of employment of any seafarer to whom this Agreement applies. The incorporation of this agreement in to each seafarer's individual contract of employment shall be made explicit.
It is understood and agreed that nothing contained in this Agreement is intended to or shall be construed as to restrict in any way the authority of the Master.
The IBF Special Agreement requires the Company inter alia to employ the seafarers on the terms and conditions of an ITF approved agreement, and to enter into individual contracts of employment with any seafarer to whom this Agreement applies, incorporating the terms and conditions of an ITF approved Agreement. The Company undertakes that it will comply with all the terms and conditions of this Agreement. The Company shall further ensure that signed copies of the applicable ITF approved Agreement (CBA) and of the ITF Special Agreement are available on board in English.
The words “seafarer”, “ship”, IBF Special Agreement”, “Union”, “ITF” and “company” when used in this Agreement shall have the same meaning as in the IBF Special Agreement. Furthermore, “seafarer” means any person who is employed or engaged or works in any capacity to whom this collective bargaining agreement applies. “MLC” means Maritime Labour Convention adopted by the General Conference of the International Labour Organization on 23 February 2006.
Each seafarer, shall be covered by the Agreement with effect from the date on which they are engaged, whether they have signed Articles or not, until the date on which they sign off or, if later, the date until which, in accordance with this Agreement, the Company is liable for the payment of wages, whether or not any employment contract is executed between the seafarer and the Company and whether or not the Ship's Articles are endorsed or amended to include the rates of pay specified in this Agreement.”
Artikelen 1 en 4 van de 2019 - 2022 IBF Framework Agreement zijn gelijkluidend aan artikelen 1 en 4 van de door Nautilus - mede namens ITF - met Marlow Nederland gesloten NI NL IBF Collective Bargaining Agreement 2019 - 2022.
In de door Ver.di met Marlow Cyprus gesloten Ver.di IMEC IBF CBA luiden de artikelen 1 en 4:
“Article 1: Application
This ver.di/ITF IMEC IBF Collective Bargaining Agreement is made between the ver.di/ITF Berlin and Marlow Navigation Co Ltd, (…) Cyprus. This ver.di/ITF IMEC-IBF Agreement (hereinafter ‘Agreement’ or ‘CBA’) is based on the IBF Framework CBA which sets out the standard terms and conditions applicable to all seafarers serving on any German beneficially owned flag of convenience ship operated by a company in membership of the International Maritime Employers Committee in respect of which there is in existence an IMEC/ver.di IBF Special Agreement ("The Special Agreement") made between the International Transport Workers' Federation ("The ITF”) and the Managers/Owners of that Ship hereinafter called “the company”. Together with the IBF Special Agreement and the IBF Memorandum of Agreement, which may contain additional terms and conditions relevant to seafarers, the IBF Framework CBA makes an integral part of the general IBF Settlement negotiated between the International Transport Workers Federation (ITF) and the Joint Negotiating Group of maritime employers (JNG).
This Agreement is deemed to be incorporated into and to contain the terms and conditions of the contract of employment of any seafarer to whom this Agreement applies.
It is understood and agreed that nothing contained in this Agreement is intended to or shall be construed as to restrict in any way the authority of the Master.
The Special Agreement requires the company (inter alia) to employ the seafarers on the terms and conditions of this agreement, and to enter into individual contracts of employment with any seafarer to whom this Agreement applies, incorporating the terms and conditions of this Agreement. The Company undertakes that it will comply with all the terms and conditions of this Agreement.
The words “seafarer”, “ship”, Special Agreement’, “union”, “ITF” and “company” when used in this Agreement shall have the same meaning in the ver.di/ITF IMEC IBF Collective Bargaining Agreement and the ver.di/ITF IMEC IBF Special Agreement. Furthermore, “seafarer” means any person who is employed or engaged or works in any capacity to whom this collective bargaining agreement applies. “MLC” means Maritime Labour Convention adopted by the General Conference of the International Labour Organization on 23 February 2006.
Each seafarer, shall be covered by the Agreement with effect from the date on which they are engaged, whether they have signed Articles or not, until the date on which they sign off or, if later the date until which, in accordance with this Agreement, the Company is liable for the payment of wages, whether or not any employment contract is executed between the seafarer and the Company and whether or not the Ship’s Articles are endorsed or amended to include the rates of pay specified in this Agreement.
(…)
Article 4: Non-Seafarers Work
Neither seafarers nor anyone else on board whether in permanent or temporary employment by the Company shall carry out cargo handling services in a port, at a terminal or on board of a vessel, where dock workers, who are members of an ITF affiliated union, are providing the cargo handling services. Where there are not sufficient numbers of qualified dock workers available, the ship’s crew may carry out the work provided that there is prior agreement of the ITF Dockers Union or ITF Unions concerned; and provided that the individual seafarers volunteer to carry out such duties; and those seafarers are qualified and adequately compensated for that work. For the purpose of this article “cargo handling services” may include but is not limited to: loading, unloading, lashing, unlashing, checking and receiving.
Where a vessel is in a port where an official trade dispute involving an ITF-affiliated dock workers’ union is taking place, there shall not be any cargo operations undertaken which could affect the resolution of the dispute. The Company will not take any punitive measures against any seafarer who respects such dockworkers’ trade dispute and any such lawful act by the seafarer shall not be treated as any breach of the seafarer’s contract of employment, provided that this act is lawful within the country it is taken.
For crewmembers compensation for such work performed during the normal working week, as specified in Article 6, shall be by the payment of the overtime rate specified in ANNEX 2 for each hour or part hour that such work is performed, in addition to the basic pay. Any such work performed outside the normal working week will be compensated at double the overtime rate.
In implementing the provisions of Articles 4.1 and 4.2 above, specific conditions may apply as identified in ANNEX 5 to this CBA.
In de Special Agreements die ITF en Nautilus (dan wel ITF en Ver.di) ter zake van hieronder nader te noemen schepen zijn aangegaan is - voor zover relevant - in artikel 1 het volgende overeengekomen:
“The Company undertakes as follows:
a. to employ each Seafarer in accordance with the current terms of the ITF Approved Agreements stated in paragraph 3 (above) and in default thereof in accordance with the current terms of the ITF Standard Collective Agreement;
to incorporate the terms and conditions of the relevant ITF Approved Agreement into the individual contract of employment of each Seafarer (and if necessary to register the contracts with the relevant national body) and into the Ship’s Articles.
(…)
to ensure that neither seafarers nor anyone else on board whether in permanent or temporary employment by the Company shall carry out cargo handling services in a port, at a terminal or on board of a vessel, where dock workers, who are members of an ITF affiliated union, are providing the cargo handling services. Where there are not sufficient numbers of qualified dock workers available, the ship's crew may carry out the work provided that there is prior agreement of the ITF Dockers Union or ITF Unions concerned; and provided that the individual seafarers volunteer to carry out such duties; and those seafarers are qualified and adequately compensated for that work. For the purpose of this clause “cargo handling services” may include but is not limited to: loading, unloading, lashing, unlashing, checking and receiving.
to ensure that when a vessel is in a port where an official trade dispute involving an ITF affiliated dock workers' union is taking place, there shall not be any cargo operations undertaken which could affect the resolution of the dispute. The Company will not take any punitive measures against any seafarer who respects such dockworkers' trade dispute and any such lawful act by the seafarer shall not be treated as any breach of the seafarer's contract of employment, provided that this act is lawful within the country it is taken.
to reimburse the ITF and its affiliates all reasonable costs and expenses incurred in taking action to enforce the Company’s undertakings herein.
in implementation of clauses j and k above, due regard should be given to “Non-Seafarers’ Work” clauses and Appendix 4 of the CBA.”
Deze formulering is niet gelijk aan die van artikel 4 van de IBF Framework Agreement en daarop geënte Collective Bargaining Agreements, maar strekt wel tot implementatie daarvan. In het onderstaande wordt ook waar een of meer van bovenstaande bepalingen in een Special Agreement aan de orde is, gemakshalve van ‘de clausule’ gesproken.
Op 1 januari 2020 is de clausule voor de voor deze zaak relevante havens in werking getreden.
In de zomer van 2020 is tussen partijen en Ver.di een kort geding gevoerd, waarin naleving van de clausule werd gevorderd. Bij vonnis van 27 augustus 2020 zijn de vorderingen van ITF c.s. en Ver.di afgewezen, onder meer omdat het belang van de Reder en de bemanning in het kader van de (volks)gezondheid (in verband met de COVID-19 pandemie) zwaarder woog dan het belang van ITF c.s. en Ver.di bij het op dat moment naleven van de clausule. Van dit vonnis is hoger beroep ingesteld. Het hoger beroep is inmiddels ingetrokken.
In de onderhavige procedure heeft de rechtbank zich bij vonnis van 23 december 2020 onbevoegd verklaard om van de vorderingen van ITF, Nautilus en Ver.di tegen Marlow Cyprus kennis te nemen. Tegen voornoemd vonnis is hoger beroep ingesteld.
3. Het geschil
Na de onder 2.19 genoemde gedeeltelijke onbevoegdverklaring, de intrekking van de vorderingen van Ver.di en de vermeerdering van eis luiden de vorderingen van ITF c.s. als volgt.
I. ITF, Nautilus en FNV Havens vorderen dat de rechtbank, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, Marlow Nederland en de Reder gebiedt het daarheen te leiden dat binnen twee dagen nadat vonnis is gewezen:
behoudens “prior agreement of the ITF Dockers Union or ITF Unions concerned” als bedoeld in artikel 1 aanhef en sub j van de Special Agreements zoals door Marlow Nederland en de Reder met ITF en Nautilus aangegaan (de clausule),
A. - noch in Nederlandse havens (vordering ITF, Nautilus en FNV Havens),
- noch in havens gelegen in Noord- en West-Europa, met uitzondering van de Middellandse zee maar met inbegrip van de havens in de Oostzee/Baltische zee, en in havens gelegen in Canada (vordering ITF en Nautilus),
op de door Marlow Nederland van bemanning voorziene schepen, waaronder ook het door de Reder in eigendom gehouden schip, werkzaamheden door zeevarenden worden verricht in omstandigheden als omschreven in de clausule, alsmede
B. de hiervoor bedoelde werkzaamheden in overeenstemming met de clausule te doen verrichten door havenwerkers,
zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 24.000,00 voor elke overtreding van dit gebod en voor iedere dag dat de overtreding voortduurt ten gunste van ITF en Nautilus gezamenlijk voor zover de overtreding plaatsvindt buiten Nederland, en ten gunste van ITF, Nautilus en FNV Havens gezamenlijk voor zover de overtreding plaatsvindt binnen Nederland;
II. FNV Havens vordert dat de rechtbank bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad Marlow Cyprus gebiedt het daarheen te leiden dat binnen twee dagen nadat vonnis is gewezen:
behoudens “prior agreement of the ITF Dockers Union or ITF Unions concerned” als bedoeld in artikel 1 aanhef en sub j van de Special Agreements zoals door Marlow Cyprus met ITF en Ver.di aangegaan (de clausule)
A. niet in Nederlandse havens op de door Marlow Cyprus van bemanning voorziene schepen werkzaamheden door zeevarenden worden verricht in omstandigheden als omschreven in de clausule, alsmede
B. de hiervoor bedoelde werkzaamheden in overeenstemming met de clausule te doen verrichten door havenwerkers,
zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 24.000,00 ten gunste van FNV Havens voor elke overtreding van dit gebod en voor iedere dag dat de overtreding voortduurt;
III. ITF en Nautilus vorderen dat de rechtbank bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad Marlow Nederland en de Reder hoofdelijk, des dat betaling door de een de ander zal bevrijden, veroordeelt tot betaling van de redelijke kosten - vermeerderd met de wettelijke rente - als bedoeld in artikel 1(l) van de met hen gesloten Special Agreements, op te maken bij staat, aan ITF en Nautilus gezamenlijk;
IV. ITF en Nautilus vorderen tegen Marlow Nederland en de Reder dat de rechtbank zal verklaren voor recht:
A.1
dat de clausule als bedoeld in artikel 1 aanhef en sub j van de Special Agreements zoals door ITF en Nautilus aangegaan met Marlow Nederland, althans met tussenkomst van Marlow Nederland, met ingang van 1 januari 2020 op Marlow Nederland een rechtens afdwingbare verplichting heeft doen rusten deze clausule na te leven, alsmede na te doen leven aan boord van de door haar bemande containerschepen, zulks voor zover overheidsmaatregelen in het kader van de bestrijding van de verspreiding van COVID-19 daaraan niet in de weg stonden en/of staan;
A.2
dat de naleving en het doen naleven van deze clausule door Marlow Nederland op de door haar bemande containerschepen, voor zover overheidsmaatregelen in het kader van de bestrijding van COVID-19 daaraan niet in de weg stonden of staan, niet op rechtens onaanvaardbare wijze inbreuk maakt op de positie van de Charterers;
B.1
dat de clausule als bedoeld in artikel 1 aanhef en sub j van de Special Agreement zoals door ITF en Nautilus aangegaan met de Reder, met ingang van 1 januari 2020 op de Reder een rechtens afdwingbare verplichting heeft doen rusten deze clausule na te leven, alsmede na te doen leven aan boord van het door haar geëxploiteerde containerschip de [naam schip 1] , zulks voor zover overheidsmaatregelen in het kader van de bestrijding van de verspreiding van COVID-19 daaraan niet in de weg stonden en/of staan;
B.2
dat de naleving en het doen naleven van deze clausule door de Reder op het door haar geëxploiteerde containerschip de [naam schip 1] , voor zover overheidsmaatregelen in het kader van de bestrijding van COVID-19 daaraan niet in de weg stonden of staan, niet op rechtens onaanvaardbare wijze inbreuk maakt op de positie van de Charterers;
V. ITF, Nautilus en FNV Havens vorderen hoofdelijke veroordeling, des dat de een door te betalen de ander zal bevrijden, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, van Marlow Nederland en de Reder - en jegens FNV Havens: ook Marlow Cyprus - in de kosten van het geding, alsmede in de wettelijke rente over de kosten, voor zover deze niet door hen zijn voldaan binnen twee dagen na dagtekening van het in dezen te wijzen vonnis, en daarbij het nasalaris advocaat te begroten op € 157,00, te verhogen met € 82,00 indien zij niet binnen twee dagen aan het vonnis voldoen en betekening daarvan plaatsvindt.
ITF en Nautilus leggen aan hun vorderingen tegen Marlow Nederland en de Reder ten grondslag dat Marlow Nederland en de Reder gehouden zijn om de clausule in de Special Agreements na te komen.
FNV Havens legt aan haar vorderingen tegen Marlow Nederland, Marlow Cyprus en de Reder ten grondslag dat zij jegens (de achterban van) FNV Havens onrechtmatig handelen door de clausule in de Special Agreements niet na te komen.
Marlow Nederland concludeert tot niet-ontvankelijkverklaring van ITF c.s. in haar vorderingen althans afwijzing van de vorderingen, met veroordeling van ITF c.s. in de kosten van het geding.
Marlow Cyprus concludeert primair dat de rechtbank zich alsnog onbevoegd zal verklaren om van de vorderingen van FNV Havens jegens haar kennis te nemen, althans die vorderingen af te wijzen en subsidiair dat de rechtbank de werking aan de clausule zal ontzeggen, althans toepassing van de clausule zal schorsen zolang het gevaar bestaat van besmetting van de bemanning met COVID-19, althans zolang door de International Maritime Organization (hierna: IMO) en/of de rijksoverheid adviezen worden gegeven met de strekking om zo min mogelijk externen aan boord toe te laten, met veroordeling van FNV Havens in de kosten van het geding.
De Reder concludeert primair tot niet-ontvankelijkverklaring van ITF c.s. in haar vorderingen althans tot afwijzing van de vorderingen, en subsidiair om bij toewijzing van enig deel van het gevorderde geen dwangsom aan de Reder op te leggen, althans deze te beperken tot € 2.400 althans € 4.800, met veroordeling, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, van ITF c.s. in de (na)kosten van het geding.
De Charterers concluderen tot afwijzing van de vorderingen, met veroordeling van ITF c.s. in de (na)kosten van het geding, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover indien zij niet binnen twee weken na vonnisdatum aan de proceskostenveroordeling hebben voldaan.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in voorwaardelijke reconventie
Marlow Nederland vordert na wijziging van eis, op de voorwaarde dat ITF c.s. in hun vorderingen ontvankelijk zijn en de rechtbank één of meer van deze vorderingen toewijst, dat de rechtbank de werking aan de clausule ontzegt, althans het recht om nakoming te vorderen van de clausule schorst, zo lang het gevaar bestaat van besmetting van de bemanning met COVID-19, althans zolang door de IMO en/of de rijksoverheid adviezen worden gegeven met de strekking om zo min mogelijk externen aan boord toe te laten, en ITF c.s. veroordeelt in de proceskosten.
ITF c.s. concluderen tot afwijzing van de vordering, met veroordeling van Marlow Nederland, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, in de kosten van het geding.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
De Reder heeft haar vorderingen in haar laatste akte ingetrokken.