Rechtbank Rotterdam, 30-06-2022, ECLI:NL:RBROT:2022:5509, 71/187449-21
Rechtbank Rotterdam, 30-06-2022, ECLI:NL:RBROT:2022:5509, 71/187449-21
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Rotterdam
- Datum uitspraak
- 30 juni 2022
- Datum publicatie
- 14 juli 2022
- ECLI
- ECLI:NL:RBROT:2022:5509
- Zaaknummer
- 71/187449-21
Inhoudsindicatie
Terrorismezaak. Syriëganger. Vrijspraak.
De kern van het bewijs in onderhavig zaak wordt gevormd door een ambtsbericht van de Algemene Inlichtingen- en veiligheidsdienst (AIVD).
De rechtbank komt tot de conclusie dat van bevestiging van de constitutieve onderdelen van het ambtsbericht in ander bewijsmateriaal geen sprake is. Meer in het bijzonder is, voor zover is gebleken uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting, er onvoldoende steunbewijs voor de verdenking dat de verdachte heeft deelgenomen aan (een van) de in de tenlastelegging genoemde terroristische organisatie(s) en/of een militaire training heeft gevolgd.
Uitspraak
Team straf 1
Parketnummer: 71/187449-21
Uitspraakdatum: 30 juni 2022
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01] ,
geboren te [geboorteplaats01] (Marokko) op [geboortedatum01] 1987,
zonder bekende feitelijke woon- of verblijfplaats in Nederland,
bijgestaan door mr. A.M. Seebregts, advocaat te Rotterdam.
1. Onderzoek op de terechtzitting
Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 16 juni 2022 .
2. Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de vordering nadere omschrijving tenlastelegging, waarbij de oorspronkelijke opgave van het feit als bedoeld in artikel 261, derde lid van het Wetboek van Strafvordering op vordering van de officier van justitie is gewijzigd. De tekst van de nader omschreven tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
3. Eis officier van justitie
De officier van justitie mr. D. Kardol heeft gevorderd:
- -
-
bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
- -
-
veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 jaar, met aftrek van voorarrest en met oplegging van de gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel, als bedoeld in artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr).