Rechtbank Rotterdam, 06-01-2022, ECLI:NL:RBROT:2022:90, 9521837 \ HA VERZ 21-95
Rechtbank Rotterdam, 06-01-2022, ECLI:NL:RBROT:2022:90, 9521837 \ HA VERZ 21-95
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Rotterdam
- Datum uitspraak
- 6 januari 2022
- Datum publicatie
- 11 januari 2022
- ECLI
- ECLI:NL:RBROT:2022:90
- Zaaknummer
- 9521837 \ HA VERZ 21-95
Inhoudsindicatie
Arbeidsovereenkomst is beëindigd omdat werkneemster een verplichte opleiding niet met succes had afgerond. Had de Staat werkneemster moeten herplaatsen in een functie waarvoor de verplichte opleiding niet vereist is? Is voldaan aan de aanzegverplichting?
Uitspraak
zaaknummer: 9521837 \ HA VERZ 21-95
uitspraak: 6 januari 2022 (bij vervroeging)
beschikking van de kantonrechter, zitting houdende te Dordrecht,
in de zaak van
[verzoekster] ,
wonende te [woonplaats verzoekster],
verzoekster,
gemachtigde: mr. A.J.M. van Meer,
tegen
Staat der Nederlanden,
zetelend te Den Haag,
verweerder,
gemachtigde: mr. C. van der Krogt.
Partijen worden hierna aangeduid als “[verzoekster]” en “de Staat”.
1. Het verloop van de procedure
Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter kennis heeft genomen:
- -
-
het verzoekschrift, ingekomen op 2 november 2021, met producties;
- -
-
het verweerschrift, met producties;
- -
-
het e-mailbericht van [verzoekster] van 16 december 2021, met productie.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 17 december 2021. [verzoekster] is verschenen, bijgestaan door mr. Van Meer. Namens de Staat is mr. Van der Krogt verschenen. Als toehoorders waren daarnaast aanwezig [naam 1] en [naam 2].
De kantonrechter heeft de uitspraak van deze beschikking bepaald op heden.
2. De vaststaande feiten
[verzoekster] is met ingang van 1 mei 2020 in dienst getreden bij de Staat in de functie van Medewerker Douane groepsfunctie C. De arbeidsovereenkomst is aangegaan voor bepaalde tijd voor de duur van één jaar en drie maanden en eindigt van rechtswege op 31 juli 2021. In de arbeidsovereenkomst is, voor zover hier van belang, het volgende opgenomen:
“(…)
Artikel Z overige ontbindende voorwaarde(n)
(…)
Z.2 De werknemer is geworven voor de groepsfunctie C waarvoor een (start)opleiding vereist is. Voor benoeming in de functie Medewerker Douane Groepsfunctie C is een succesvolle afronding van de (start)opleiding Groepsfunctie C noodzakelijk.
De arbeidsovereenkomst eindigt van rechtswege op het moment dat de Toetsingscommissie Douane en - waar van toepassing - de Toetsingscommissie BOA, definitief is beslist dat (onderdelen van) de (start)opleiding niet succesvol is/zijn voltooid.
(…)”
[verzoekster] is op 1 mei 2020 gestart met de taakgerichte C-opleiding bij Douane Schiphol Passagiers (hierna: DSP). Hiervoor is vereist dat [verzoekster] het onderdeel Boa-plus, bestaande uit de modules formeel strafrecht, materieel strafrecht en proces-verbaal, met een voldoende resultaat afrond.
Op 4 september 2021 heeft de Toetsingscommissie Boa Belastingdienst [verzoekster] op de hoogte gesteld dat zij het onderdeel formeel strafrecht van de Boa-plus opleiding voor de derde keer met een onvoldoende heeft afgesloten.
Bij brief van 8 september 2021 heeft de Staat [verzoekster] meegedeeld dat haar arbeidsovereenkomst met ingang van 4 september 2021 van rechtswege is beëindigd, omdat [verzoekster] niet met voldoende resultaat het onderdeel formeel strafrecht Boa-plus heeft behaald en hierdoor de taakgerichte C-opleiding niet meer met succes kan afronden.
Bij brief van 16 september 2021 heeft de Staat de ontslagdatum bijgesteld naar 9 september 2021.
Bij brief van 21 september 2021 heeft [verzoekster] de Staat gewezen op de memo ‘Oplegger onderzoek- en adviesrapport ‘Herijken Business Case Boa 2015 incl. implementatieplan’ van 8 april 2020 (hierna: de beleidsregel), waarin onder meer het navolgende is opgenomen:
“Uit cijfers blijkt ca. 95-98 % van alle cursisten het Boa opleidingstraject succesvol afrondt. In theorie bestaat de mogelijkheid dat 2-5% van alle cursisten alsnog geplaatst kan worden in een werkproces waarvoor geen Boa-akte noodzakelijk is. Dit is nadrukkelijk geen garantie, en kan in bepaalde gevallen een maatwerkoplossing zijn (o.a. wanneer voldoende
vacatureruimte bestaat, een kandidaat de overige onderdelen met goed gevolg heeft
afgerond en blijkens een positieve beoordeling, ook in houding en gedrag). Een positief effect van een dergelijke maatwerkoplossing is dat een opleidingsinvestering (zowel van
werkgeverskant als de van de werknemer) niet verloren gaat en goede kandidaten niet
‘weggestuurd’ worden, in een tijd dat de arbeidsmarkt aantrekt en de wervingsopgave een
zeer grote is.”
De Staat heeft vervolgens het standpunt ingenomen dat hij niet gehouden is het dienstverband met [verzoekster] bij een ander onderdeel voort te zetten en dan niet gehouden is om te motiveren waarom hij dat niet wil.
3. Het verzoek
[verzoekster] verzoekt – na aanvulling van haar verzoek ter zitting – bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
-
voor recht te verklaren dat de Staat heeft gehandeld in strijd met de norm van goed werkgeverschap door de arbeidsovereenkomst met [verzoekster] niet ingaande 9 september 2021 om te zetten naar een aanvullend dienstverband tussen partijen en daarbij [verzoekster] een andere functie op te dragen waarvoor niet de Boa-plus eis geldt;
-
voor recht te verklaren dat de Staat tevens in strijd heeft gehandeld met de norm van goed werkgeverschap door [verzoekster] bewust elke motivering te onthouden met betrekking tot zijn beslissing inzake de in geding zijnde herplaatsing van [verzoekster];
en daarbij:
Primair:
de Staat te veroordelen tot herstel van de arbeidsrelatie tussen partijen door het aanbieden aan [verzoekster] van een nieuwe arbeidsovereenkomst, zijnde een vast dienstverband en anders een tijdelijk dienstverband tot [verzoekster] kan worden herplaatst in een passende functie, met terugwerkende kracht ingaande per 9 september 2021, dan wel op een naar redelijkheid te bepalen andere ingangsdatum, in het laatstbedoelde geval vergezeld van het treffen van een financiële voorziening voor de tussenliggende periode tussen 9 september 2021 en die latere hersteldatum;
Subsidiair:
de Staat te veroordelen aan [verzoekster] de door haar geleden schade te vergoeden door [verzoekster] bij wijze van billijke vergoeding of krachtens een andere rechtstitel een (bruto) bedrag toe te kennen ter hoogte van een (bruto) jaarsalaris vermeerderd met IKB, dan een redelijkheid te bepalen ander bedrag aan vergoeding voor haar (inkomens)schade en aangedaan leed;
3. de Staat te veroordelen om de aanzegvergoeding, zijnde een maandsalaris, aan [verzoekster] te betalen;
4. de Staat te veroordelen in de kosten van deze procedure.
[verzoekster] heeft aan haar verzoek het volgende ten grondslag gelegd. De Staat is gehouden zich als een goed werkgever te gedragen (artikel 7:611 BW). De Staat was op grond van de beleidsregel gehouden om een afweging te maken om [verzoekster] elders binnen de Douane te herplaatsen op een functie waarvoor zij niet het opleidingsonderdeel Boa-plus nodig heeft. Op grond van de algemene beginselen van behoorlijk bestuur en op grond van goed werkgeverschap moet de Staat deze beslissing motiveren, wat hij niet gedaan heeft. De Staat moet [verzoekster] daarom herplaatsen, dan wel een vergoeding aan haar betalen.
De Staat heeft voorts niet voldaan aan haar aanzegverplichting conform artikel 7:688 lid 1 BW, zodat de Staat een aanzegvergoeding aan [verzoekster] verschuldigd is.