Rechtbank Rotterdam, 08-12-2023, ECLI:NL:RBROT:2023:11805, 10619140 VZ VERZ 23-7545
Rechtbank Rotterdam, 08-12-2023, ECLI:NL:RBROT:2023:11805, 10619140 VZ VERZ 23-7545
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Rotterdam
- Datum uitspraak
- 8 december 2023
- Datum publicatie
- 22 december 2023
- ECLI
- ECLI:NL:RBROT:2023:11805
- Zaaknummer
- 10619140 VZ VERZ 23-7545
Inhoudsindicatie
Benadeling vrijgestelde leden van ondernemingsraad (art. 21 WOR).
Uitspraak
locatie Rotterdam
zaaknummer: 10619140 VZ VERZ 23-7545
datum uitspraak: 8 december 2023
Beschikking van de kantonrechter
in de zaak van
Ondernemingsraad van APM Terminals Maasvlakte II B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
verzoekster,
gemachtigden: mr. A.L. van den Bosch en mr. J.W. van Geen, advocaten te Rotterdam,
tegen
[verweerster01] ,
gevestigd te Rotterdam,
verweerster,
gemachtigden: mr. R.E.N. Ploum en mr. F.L. Bakker, advocaten te Rotterdam.
Partijen worden hierna ‘de OR (ondernemingsraad)’ en ‘ [verweerster01] ’ genoemd.
1 De procedure
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
- -
-
het verzoekschrift van de OR, met producties;
- -
-
het verweerschrift van [verweerster01] , met producties;
- -
-
de brief van 19 oktober 2023 met aanvullende productie aan de zijde van de OR.
Op 26 oktober 2023 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling besproken. Daarbij waren namens de OR aanwezig [naam01] (voorzitter OR), [naam02]
[naam02] (secretaris OR) en de overige OR-leden [naam03] , [naam04]
[naam04] , [naam05] , [naam06] , [naam07] , [naam08] , [naam09] en [naam10] , bijgestaan door de gemachtigden mr. Van den Bosch en mr. Van Geen.
Namens [verweerster01] was aanwezig [naam11] ( [functie01] ), bijgestaan door de gemachtigden mr. Ploum en mr. Bakker.
2 De feiten
[verweerster01] is een volautomatische containerterminal gelegen op de Tweede Maasvlakte. Bij [verweerster01] wordt 24 uur per dag en tijdens de volgende diensten en tijden gewerkt:
- -
-
dagdienst: 07.00-15.15 uur
- -
-
middagdienst: 11.30-19.45 uur
- -
-
avonddienst: 15.00-23.15 uur
- -
-
nachtdienst: 23.00-07.15 uur
- -
-
kantoordienst: 08.30-17.00 uur (maandag tot en met vrijdag).
De OR van [verweerster01] bestaat uit de volgende leden:
- -
-
[naam07] ( [functie02] )
- -
-
[naam03] ( [functie03] )
- -
-
[naam01] ( [functie04] )
- -
-
[naam04] ( [functie05] )
- -
-
[naam02] ( [functie06] )
- -
-
[naam05] ( [functie07] )
- -
-
[naam08] ( [functie08] )
- -
-
[naam09] ( [functie09] )
- -
-
[naam10] ( [functie10] )
- -
-
[naam06] ( [functie11] )
Het dagelijks bestuur van de OR bestaat uit [naam01] (voorzitter) en [naam02] (secretaris). Zij zijn volledig vrijgesteld van hun reguliere werkzaamheden, met behoud van hun volledige salaris, inclusief eventuele roosterurentoeslag.
Vanwege de toekomstige uitbreiding van [verweerster01] is een voorbereidingscommissie ingesteld. Deze commissie bestaat uit [naam03] , [naam04] , [naam05] en [naam06] . De leden van de voorbereidingscommissie zijn ook tijdelijk volledig vrijgesteld van hun reguliere werkzaamheden, eveneens met behoud van hun volledige salaris, inclusief eventuele roosterurentoeslag.
[verweerster01] heeft haar eigen ondernemings-cao: de CAO voor MVII. Dit is een standaard-cao.
Op 2 februari 2023 is tussen [verweerster01] , FNV Havens en CNV Vakmensen een onderhandelingsresultaat tot stand gekomen voor een nieuwe cao met een looptijd van
1 januari 2023 tot en met 31 december 2024. Het onderhandelingsresultaat is nog niet aangemeld als cao. Het redactie-overleg tussen de cao-partijen loopt nog.
In het onderhandelingsresultaat is overeengekomen dat de pauzeregeling uit artikel 23 van de cao met ingang van 1 januari 2023 wijzigt. Voorheen was in de nacht het zogenoemde schafttijdvenster (het tijdvenster waarbinnen de pauze van dertig minuten dient plaats te vinden) van 3.15 tot 3.45 uur. Indien hiervan werd afgeweken en de schaft buiten dat tijdvenster viel, werd een werknemer in diezelfde nacht dertig minuten extra schafttijd toegekend. In het onderhandelaarsresultaat is opgenomen dat vanaf 1 januari 2023 tijdens de nachtdienst een schafttijdvenster tussen 3.15 uur en 4.45 uur (aanzegging uiterlijk 2.15 uur) van toepassing is. In het onderhandelingsresultaat is vanwege deze wijziging een compensatieregeling overeengekomen. Hierover is het volgende vermeld:
"Ter compensatie van het feit dat het schafttijdenvenster in de nacht uitgebreider is dan het tot 2023 geldende schafttijdenvenster in de nacht (03.15 uur - 03.45 uur), hebben werknemers die werken in de volcontinu (peildatum 1 februari 2023) en die gedurende het jaar ook daadwerkelijk in (een gedeelte van) de nachtdiensten werkzaam zijn, recht op 2 verlofdagen per jaar.
Enkel in en over het jaar 2023 ontvangen de in de vorige alinea genoemde werknemers een eenmalige uitkering van bruto € 1.250,- in plaats van de 2 verlofdagen. Ook werknemers die werken in de volcontinu (peildatum 1 februari) maar om medische redenen geen nachtdiensten werken en werknemers die geen nachtdiensten werken vanwege deelname aan het ouderenbeleid, maken aanspraak op de eenmalige uitkering van bruto € 1.250,- in 2023. De werknemers zoals bedoeld in de vorige volzin maken ingaande 2024 geen aanspraak op de 2 verlofdagen per jaar.
De eenmalige uitkering van bruto € 1.250,- wordt in de maand april 2023 uitgekeerd."
[naam01] , [naam02] , [naam04] , [naam05] en [naam06] hebben de eenmalige uitkering van € 1.250,- bruto niet ontvangen. [naam06] is niet (volledig) werkzaam in de volcontinu en zou ook als hij niet volledig zou zijn vrijgesteld geen aanspraak kunnen maken op de eenmalige uitkering. De overige vier vrijgestelde OR-leden [naam01] , [naam02] , [naam04] en [naam05] , zouden wel recht hebben op de eenmalige uitkering als zij niet volledig zouden zijn vrijgesteld van hun reguliere werkzaamheden.
Tijdens de overlegvergadering van 10 mei 2023 heeft tussen de OR en de bestuurder overleg plaatsgevonden over de eenmalige uitkering. De bestuurder heeft zich tijdens dat overleg op het standpunt gesteld dat de eenmalige uitkering niet aan de volledig vrijgestelde OR-leden kan worden uitgekeerd, omdat de cao een standaard karakter heeft.
Tussen partijen heeft overleg plaatsgevonden over een minnelijke regeling. Dat heeft echter niet tot een oplossing geleid.
3 Het geschil
De OR verzoekt, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. te bepalen ex artikel 36 lid 2 WOR dat [verweerster01] gevolg dient te geven aan artikel 21 WOR door de in het verzoekschrift benoemde benadelingen ongedaan te maken;
II. te verklaren voor recht dat [verweerster01] de OR-leden [naam01] , [naam02] , [naam04] en [naam05] uit hoofde van hun lidmaatschap van de OR heeft benadeeld in hun positie in de onderneming door hen de eenmalige uitkering niet te doen toekomen:
III. te verklaren voor recht dat [verweerster01] de volledig vrijgestelde OR-leden uit hoofde van hun lidmaatschap van de OR heeft benadeeld in hun positie in de onderneming door hen de twee extra verlofdagen vanaf 1 januari 2024 niet te doen toekomen;
IV. [verweerster01] ex artikel 36 lid 5 WOR te verplichten de onder II en III genoemde benadelingen ongedaan te maken;
V. [verweerster01] te veroordelen in de kosten van dit geding voor zover en indien de OR kosten heeft moeten maken.
Aan het verzoek legt de OR, samengevat weergegeven, het volgende ten grondslag. [verweerster01] heeft jegens een aantal OR-leden een benadelingshandeling ex artikel 21 Wet op de Ondernemingsraden (hierna: WOR) gepleegd door een cao-afspraak te maken op basis waarvan deze leden - in tegenstelling tot hun collega's in de volcontinu - enerzijds geen aanspraak kunnen maken op een eenmalige uitkering van € 1.250,- in 2023 en anderzijds twee extra verlofdagen mislopen vanaf het jaar 2024. Voorwaarde voor het in aanmerking komen van de eenmalige uitkering en de twee extra verlofdagen is namelijk dat betrokkene als werknemer van [verweerster01] werkzaam is in de volcontinu én dat hij gedurende het jaar daadwerkelijk in (een deel van) de nacht werkzaam is. Van dat laatste is geen sprake bij een aantal OR-leden, omdat zij vanwege hun werkzaamheden voor de OR volledig zijn vrijgesteld van hun reguliere werkzaamheden (en rooster) en [verweerster01] hen heeft verzocht hun werkzaamheden voor de OR tijdens de dagdienst (niet zijnde: kantoordienst) te verrichten. De OR is meermaals met [verweerster01] in gesprek gegaan om na te gaan of deze benadeling op gemakkelijke wijze rechtgezet kon worden, maar [verweerster01] weigerde hieraan mee te werken.
[verweerster01] voert verweer en brengt, samengevat weergegeven, het volgende naar voren. Het onderhandelingsresultaat is nog niet aangemeld als cao en het redactieoverleg tussen de cao-partijen loopt nog. De verzoeken van de OR zijn op zijn minst prematuur en daarmee niet-ontvankelijk. Als toch tot een inhoudelijke behandeling wordt overgegaan, moeten de verzoeken van de OR worden afgewezen. Op basis van de tekst in het onderhandelingsresultaat hebben de betreffende OR-leden geen recht op de compensatie zo lang zij niet aan de voorwaarden voldoen. De OR-leden ontvangen geen compensatie voor de wijziging in het schafttijdenvenster, omdat zij geen nadeel ondervinden. Er is geen sprake van benadeling van OR-leden. Als al sprake is van nadeel, is geen sprake van zodanig nadeel dat het OR-lidmaatschap onaantrekkelijk wordt gemaakt. Ook is een causaal verband tussen de vermeende benadeling en het OR-lidmaatschap niet aan de orde.