Rechtbank Rotterdam, 20-12-2023, ECLI:NL:RBROT:2023:11929, ROT 23/5473
Rechtbank Rotterdam, 20-12-2023, ECLI:NL:RBROT:2023:11929, ROT 23/5473
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Rotterdam
- Datum uitspraak
- 20 december 2023
- Datum publicatie
- 21 december 2023
- ECLI
- ECLI:NL:RBROT:2023:11929
- Zaaknummer
- ROT 23/5473
Inhoudsindicatie
Veelprocedeerder. De Minister met drie besluiten beslist op basis van de Wet open overheid door eiser ingediende verzoeken om informatie. De verzoeken zien op (1) onrechtmatig handelen door het openbaar ministerie en schadevergoeding in dit verband, (2) de inzet van (externe) advocaten en de kosten daarvan en (3) het werken in anonimiteit door officieren van justitie. Veelvuldig heeft de bestuursrechter geoordeeld dat eiser misbruik maakt van recht met zijn vele verzoeken en procedures (recentelijk nog ECLI:NL:RVS:2023:4063). De rechtbank ziet geen aanleiding om daar nu anders over te oordelen. Integendeel. Niet valt immers in te zien welk rechtens te honoreren belang eiser heeft met de voorliggende drie aanvragen om informatie.
Uitspraak
Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 23/5473
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 20 december 2023 als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in de zaken tussen
en
de Minister van en Justitie en Veiligheid (de Minister), verweerder.
Procesverloop
1. Op 5 januari 2023 heeft de Minister met drie besluiten beslist op basis van de Wet open overheid (Woo) door eiser ingediende verzoeken om informatie. De verzoeken zien op (1) onrechtmatig handelen door het openbaar ministerie en schadevergoeding in dit verband, (2) de inzet van (externe) advocaten en de kosten daarvan en (3) het werken in anonimiteit door officieren van justitie. De eerste twee verzoeken zijn afgewezen omdat die informatie niet landelijk wordt bijgehouden, terwijl de Minister op basis van de Woo geen verplichting heeft om gegevens te vervaardigen die niet in bestaande documenten zijn neergelegd. Het derde verzoek is voor zover dit valt onder de Woo afgewezen op grond van artikel 5.1 aanhef en onder i, van de Woo.
2. Op 9 augustus 2023 heeft eiser beroepen ingesteld wegens niet tijdig beslissen. Deze zijn alle drie onder het onderhavige zaaknummer geregistreerd.
Overwegingen
3. De rechtbank doet uitspraak zonder zitting met toepassing van artikel 8:54 van de Awb.
4. Eiser heeft een beroep gedaan op betalingsonmacht en daarom verzocht te worden ontheven van de verplichting om het verschuldigde griffierecht te voldoen. Eiser heeft het griffierecht niet voldaan.
5. De rechtbank is van oordeel dat eiser misbruik maakt van recht en dat hij daarom geen aanspraak kan maken op ontheffing van de verplichting griffierecht te voldoen. Door geen griffierecht te voldoen is hij in verzuim als bedoeld in artikel 8:41, zesde lid, van de Awb. Dit betekent dat de beroepen niet-ontvankelijk moet worden verklaard. De rechtbank neemt hierbij het volgende in aanmerking. Veelvuldig heeft de bestuursrechter geoordeeld dat eiser misbruik maakt van recht met zijn vele verzoeken en procedures (recentelijk nog ECLI:NL:RVS:2023:4063). De rechtbank ziet geen aanleiding om daar nu anders over te oordelen. Integendeel. Niet valt immers in te zien welk rechtens te honoreren belang eiser heeft met de voorliggende drie aanvragen.
6. De beroepen zijn daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De rechtbank verklaart de beroepen niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.B.J. van Elden, rechter, in aanwezigheid van
mr. R. Stijnen, griffier. De uitspraak is in het openbaar gedaan op 20 december 2023.
De griffier en de rechter zijn verhinderd de uitspraak te onderteken.
griffier rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op: