Rechtbank Rotterdam, 13-01-2023, ECLI:NL:RBROT:2023:174, 9992812 CV EXPL 22-21186
Rechtbank Rotterdam, 13-01-2023, ECLI:NL:RBROT:2023:174, 9992812 CV EXPL 22-21186
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Rotterdam
- Datum uitspraak
- 13 januari 2023
- Datum publicatie
- 18 januari 2023
- ECLI
- ECLI:NL:RBROT:2023:174
- Zaaknummer
- 9992812 CV EXPL 22-21186
Inhoudsindicatie
Ex-werknemer hoeft opleidingskosten niet terug te betalen. Opleidingsovereenkomst is geldig, maar werkgever heeft consequenties vooraf onvoldoende duideljik gemaakt.
Uitspraak
locatie Rotterdam
zaaknummer: 9992812 CV EXPL 22-21186
datum uitspraak: 13 januari 2023
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
Olympia Uitzendbureau B.V. ,
vestigingsplaats: Amsterdam,
eiseres,
gemachtigde: mr. S.F. Melissen,
tegen
[gedaagde01] ,
woonplaats: [woonplaats01] ,
gedaagde,
gemachtigde: mr. N. Vis.
De partijen worden hierna ‘Olympia’ en ‘ [gedaagde01] ’ genoemd.
1 De procedure
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
- -
-
de dagvaarding van 14 april 2022, met bijlagen;
- -
-
het verstekvonnis van deze rechtbank van 10 mei 2022, met zaaknummer 9833725 CV EXPL 22-12684;
- -
-
de verzetdagvaarding van 5 juli 2022, met bijlagen;
- -
-
de repliek, met bijlagen;
- -
-
de dupliek, met bijlagen;
- -
-
de akte uitlating producties.
2 De feiten
Op 3 december 2019 hebben Olympia en [gedaagde01] een opleidingsovereenkomst met elkaar gesloten. In deze opleidingsovereenkomst staat, voor zover relevant:
“Artikel 1 Opleidingskosten
De totale opleidingskosten van de opleiding bedragen maximaal € 10.000,-- ex BTW. In Bijlage A zijn de opleidingskosten nader gespecificeerd).
Een eigen bijdrage van de Chauffeur in opleiding wordt in rekening gebracht vanaf het moment dat hij werkzaam is voor Olympia of zoveel eerder indien hij de opleiding voortijdig beëindigt. De eigen bijdrage bedraagt 1/3 van de totale opleidingskosten. Deze wordt wekelijks ingehouden van het te ontvangen loon of deze wordt wekelijks door de uitzendkracht naar Olympia overgemaakt indien er nog geen sprake is van een dienstverband.
De eigen bijdrage wordt in het werkbriefje als volgt verrekend:
Wekelijks een bedrag tussen de € 0,20 en € 0,60 per gewerkt uur.
(…)
Artikel 4 Minimale periode van beschikbaarheid van de Chauffeur in opleiding en periode van de terugbetalingsverplichting
De opleiding wordt door de Chauffeur in opleiding genoten in zijn/haar ontwikkeling bij Olympia. Olympia wil gedurende een minimale periode baat hebben bij de door Chauffeur in opleiding verworven kennis en vaardigheden. De Chauffeur in opleiding is daarom gehouden om (een deel van) de totale opleidingskosten terug te betalen indien de overeenkomst tussen Olympia en de Chauffeur in opleiding eerder eindigt dan na het verstrijken van 4160 gewerkte uren na het afronden van de opleiding.
De Chauffeur in opleiding is gehouden de totale of een gedeelte van de opleidingskosten, zoals genoemd in artikel 1.1 te voldoen, in overeenstemming met het in 4.3 genoemde, indien de Chauffeur in opleiding binnen de in 4.1 genoemde termijn van 4160 gewerkte uren aansluitend aan de succesvolle afronding van de opleiding:
- -
-
Zich niet meer voor het uitvoeren van werkzaamheden via Olympia beschikbaar stelt of de uitzendovereenkomst opzegt;
- -
-
De door Olympia aangeboden redelijke passende arbeid weigert;
- -
-
De inleenopdracht door de opdrachtgever wegens verwijtbaar gedrag wordt ingetrokken;
- -
-
De uitzendovereenkomst van de Chauffeur in opleiding wordt wegens verwijtbaar handelen of nalaten beëindigd door Olympia;
Terugbetaling gaat in vanaf het moment dat de Chauffeur in opleiding de rijtest bij de erkende opleider heeft gehad, de totale gemaakte kosten vanaf dat moment zullen dan gefactureerd worden.
De terug te betalen opleidingskosten worden verminderd met de reeds betaalde eigen bijdrage en/of borg. De terugbetaling van de opleidingskosten door Chauffeur in opleiding aan Olympia geschiedt volgens onderstaand schema. Al naar gelang de Chauffeur in opleiding werkzaamheden verricht ten bate van Olympia, zal de terugbetalingsverplichting naar evenredigheid afnemen, met inachtneming van hetgeen is bepaald in artikel 4.2 van deze overeenkomst. (…)
Percentage uren dat de Chauffeur in opleiding werkzaamheden heeft verricht van het totaal aantal onder 4.1 overeengekomen uren (na afronding van de opleiding) |
Percentage van het onder 1.1 genoemde totaalbedrag aan opleidingskosten dat voldaan dient te worden door de Chauffeur in opleiding |
0 - 25% van het aantal overeengekomen uren |
Totale opleidingskosten |
25% - 50% van het aantal overeengekomen uren |
75% van de totale opleidingskosten |
50% - 75% van het aantal overeengekomen uren |
50% van de totale opleidingskosten |
75% - alle overeengekomen uren |
25% van de totale opleidingskosten |
Meer dan het minimaal overeengekomen aantal uren |
Geen terugbetalingsverplichting |
In de periode tussen december 2019 en december 2020 heeft [gedaagde01] de rijopleiding voor het behalen van zijn C- en CE-rijbewijs gevolgd. [gedaagde01] heeft deze rijbewijzen ook behaald. Olympia heeft de kosten voor deze opleiding betaald.
Op 19 mei 2021 hebben [gedaagde01] en Olympia een eerste uitzendovereenkomst (fase A) gesloten, voor een opdracht bij GCA. De uitzendovereenkomst is aangegaan voor 8 uur per week tegen een (basis) uurloon van € 13,13 bruto. De uitzendovereenkomst zou op 26 mei 2021 in werking treden. Op 25 mei 2021 werd [gedaagde01] om 8.30 uur bij GCA verwacht voor een ‘meerijdag’. Omdat [gedaagde01] pas na 9.00 uur aankwam en geen contact had opgenomen met GCA om zijn vertraging te melden, is hij door GCA direct weer naar huis gestuurd en heeft GCA de opdracht (met betrekking tot [gedaagde01] ) met Olympia beëindigd.
Op 8 juni 2021 hebben [gedaagde01] en Olympia een tweede uitzendovereenkomst (fase A) gesloten, voor een opdracht bij Brood- en Banketbakkerij H.B. De Paauw B.V. Ook deze uitzendovereenkomst is aangegaan voor 8 uur per week, nu tegen een (basis) uurloon van € 13,33 bruto.
Op 2 augustus 2021 heeft [gedaagde01] de uitzendovereenkomst met Olympia per 3 augustus 2021 beëindigd. Nog diezelfde middag antwoordt Olympia aan [gedaagde01] (voor zover relevant):
“(…) Weet dat wanneer je ontslag neemt, je jouw studiekosten (gedeeltelijk) moet terug betalen. Graag gaan we met elkaar in gesprek om te kijken wat we aan de situatie kunnen veranderen. Mocht je dit willen dan zullen we een afspraak inplannen. Je hebt altijd naar wens gereden bij de opdrachtgever en hij zou je ook graag terugzien op het werk. (…)
Blijf je toch bij je beslissing, dan zullen wij de kosten voor je berekenen en een terugbetalingsregeling in gang zetten.
Graag horen we uiterlijk maandag 16 augustus wat je keuze is.”
Op 3 augustus 2021 stuurt [gedaagde01] (voor zover relevant):
“Je hoeft niet te wachten tot 16 Augustus mijn beslissing staat vast.”
Op 27 september 2021 heeft Olympia [gedaagde01] bericht dat hij een bedrag aan studieschuld van € 8.416,82 moet betalen. [gedaagde01] wordt verzocht om dat bedrag binnen veertien dagen aan Olympia te betalen. [gedaagde01] heeft ter zake van de studiekosten niets aan Olympia betaald.
3 Het geschil
Olympia eist, na vermindering van eis, samengevat:
- -
-
[gedaagde01] te veroordelen aan haar te betalen € 7.178,92 met rente;
- -
-
[gedaagde01] te veroordelen aan haar te betalen de door haar gemaakte buitengerechtelijke incassokosten;
- -
-
[gedaagde01] te veroordelen in de proceskosten met rente;
- -
-
het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
Olympia baseert de eis op het volgende. [gedaagde01] is gebonden aan de opleidingsovereenkomst. De eerste uitzendovereenkomst is geëindigd omdat de opdrachtgever de opdracht met betrekking tot [gedaagde01] heeft beëindigd. De reden hiervoor is dat [gedaagde01] niet tijdig op het werk verscheen. [gedaagde01] heeft vervolgens zelf het initiatief genomen om de tweede uitzendovereenkomst met Olympia te beëindigen. Daarom moet hij de door Olympia betaalde kosten voor het behalen van zijn C- en CE-rijbewijs terugbetalen. [gedaagde01] is van tevoren voldoende geïnformeerd over de consequenties van de opleidingsovereenkomst.
In het genoemde verstekvonnis is de eis oorspronkelijke eis toegewezen. Voordat zij haar eis verminderde, vorderde Olympia een hoofdsom van € 8.953,51 met rente van [gedaagde01] .
[gedaagde01] is het niet eens met de eis en het verstekvonnis en voert het volgende aan. [gedaagde01] wilde in aanmerking komen voor een functie als vrachtwagenchauffeur bij GCA, maar beschikte niet over het rijbewijs dat hij daarvoor nodig had. Door GCA werd hij doorverwezen naar Olympia, via welk uitzendbureau hij de benodigde rijopleiding kon volgen. [gedaagde01] moest daarom met Olympia in zee gaan. Voordat hij de opleidingsovereenkomst tekende, was voor [gedaagde01] niet duidelijk welk financieel risico hij nam door deze aan te gaan. [gedaagde01] heeft de tweede uitzendovereenkomst beëindigd omdat Olympia zich niet gedroeg als een goed werkgever. De door Olympia in rekening gebrachte opleidingskosten staan in geen verhouding tot het door [gedaagde01] tijdens zijn dienstverband verdiende loon. Olympia kan geen aanspraak maken op buitengerechtelijke kosten, omdat zij geen zogenoemde ‘veertiendagenbrief’ aan [gedaagde01] heeft gestuurd.