Home

Rechtbank Rotterdam, 27-03-2023, ECLI:NL:RBROT:2023:2571, 10260608

Rechtbank Rotterdam, 27-03-2023, ECLI:NL:RBROT:2023:2571, 10260608

Gegevens

Instantie
Rechtbank Rotterdam
Datum uitspraak
27 maart 2023
Datum publicatie
30 maart 2023
ECLI
ECLI:NL:RBROT:2023:2571
Zaaknummer
10260608

Inhoudsindicatie

geen ziekmelding dus geen loon, wel transitievergoeding, geen aanzegvergoeding

Uitspraak

locatie Dordrecht

zaaknummer: 10260608 / HA VERZ 22-111

datum uitspraak: 27 maart 2023

Beschikking van de kantonrechter

in de zaak van

[verzoeker01] ,

woonplaats: [woonplaats01] ,

verzoeker,

verweerder in het tegenverzoek,

gemachtigde: mr. L.A. Jansen,

tegen

Aquabouw B.V ,

vestigingsplaats: Numansdorp, gemeente Hoeksche Waard,

verweerster,

verzoekster in het tegenverzoek,

gemachtigde: mr. M.J. op ’t Ende.

De partijen worden hierna ‘ [verzoeker01] ’ en ‘Aquabouw’ genoemd.

1. De procedure

1.1.

Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:

-

het verzoekschrift van [verzoeker01] , met bijlagen;

-

het verweerschrift van Aquabouw met tegenverzoeken en bijlagen;

-

de nadere productie 7 van [verzoeker01] ;

-

de nadere productie 10 van Aquabouw.

1.2.

Op 13 februari 2023 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling besproken. Daarbij waren aanwezig:

-

[verzoeker01] en zijn partner, met mr. Jansen;

-

[naam01] (directeur) namens Aquabouw, met mr. Op ’t Ende.

2. De beoordeling

samenvatting en conclusie

2.1.

[verzoeker01] is vanaf 6 april 2022 bij Aquabouw in dienst getreden. De arbeidsovereenkomst duurde tot 31 oktober 2022. [verzoeker01] werkte als onderhoudsmonteur voor een salaris van € 1.725,- exclusief vakantiegeld voor 40 uur per week. Vanaf 12 juli 2022 heeft [verzoeker01] niet meer gewerkt, volgens [verzoeker01] omdat hij ziek was. [verzoeker01] wil daarom dat Aquabouw hem zijn loon over de resterende contractperiode (juli tot en met oktober 2022) betaalt, vermeerderd met wettelijke verhoging en rente. Verder eist [verzoeker01] een aanzegvergoeding, omdat Aquabouw hem niet op tijd heeft geïnformeerd dat zijn contract niet zou worden verlengd, en een transitievergoeding van € 355,34 bruto, met rente. Tot slot wil [verzoeker01] een salarisspecificatie en een eindafrekening ontvangen, op straffe van een dwangsom.

Volgens Aquabouw had [verzoeker01] van 13 tot 18 juli 2022 verlof en is hij daarna niet meer op het werk verschenen, terwijl hij daar geen geldige reden voor had. Aquabouw wil daarom dat de kantonrechter vaststelt dat [verzoeker01] vanaf 1 augustus 2022 geen recht heeft op loon. Ook wil Aquabouw dat [verzoeker01] € 881,24 betaalt, vermeerderd met rente, omdat hij bedrijfsgoederen niet heeft teruggegeven. Er worden geen buitengerechtelijke kosten meer gevorderd.

2.2.

Beide partijen krijgen voor een deel (on)gelijk. Aquabouw moet aan [verzoeker01] een transitievergoeding betalen en het loon tot en met 17 juli 2022. Ook moet Aquabouw salarisspecificaties geven. De overige eisen van [verzoeker01] worden afgewezen. Vastgesteld wordt dat Aquabouw over de periode vanaf 18 juli 2022 geen loon hoeft te betalen aan [verzoeker01] . [verzoeker01] heeft de meeste bedrijfseigendommen tijdens de mondelinge behandeling ingeleverd. Voor één ontbrekend werkshirt moet [verzoeker01] een vergoeding van € 10,21 betalen. Voor de missende telefoon hoeft hij niets te betalen, omdat hij die niet expres is kwijtgeraakt. Hierna wordt uitgelegd waarom dit de uitkomst is.

vanaf 18 juli 2022 geen ziekmelding, geen loon: verklaring voor recht

2.3.

Aquabouw hoeft over de periode vanaf 18 juli 2022 aan [verzoeker01] geen loon te betalen, omdat het de eigen schuld van [verzoeker01] is dat hij niet heeft gewerkt (artikel 7:628 BW). Dat wordt onder de beslissing vastgesteld in de vorm van een ‘verklaring voor recht’. Hierna wordt uitgelegd hoe tot dit oordeel is gekomen.

2.4.

Het staat vast dat [verzoeker01] zich op 12 juli 2022 in de ochtend niet ziek heeft gemeld, maar een dag vrij heeft gevraagd om dingen te regelen. Die vrije dag heeft hij gekregen. Volgens [verzoeker01] heeft hij zich later die dag ziek gemeld; volgens Aquabouw heeft [verzoeker01] zich niet ziek gemeld, maar heeft hij later die dag ook voor de rest van de week vrij gevraagd en gekregen. Er is geen schriftelijke ziekmelding. Er is ook geen schriftelijke aanvraag of toewijzing van vrije dagen. Daarom worden de verklaringen van beide partijen over de betekenis van het telefoongesprek hierna beoordeeld in het licht van alle omstandigheden van het geval.

2.5.

[naam01] en [verzoeker01] hebben een historie van twintig jaar vriendschap. [verzoeker01] heeft door persoonlijke omstandigheden (onder andere verslavingsproblematiek en depressie) twaalf jaar niet gewerkt, tot het moment dat hij in april 2022 bij Aquabouw aan de slag ging. Tijdens de mondelinge behandeling heeft [verzoeker01] toegelicht dat hij op 12 juli 2022 meer vrij heeft gevraagd, onder andere omdat ‘hij zich niet wilde laten kennen.’ De toelichting van Aquabouw is dat [verzoeker01] langer vrij heeft gevraagd omdat hij nog meer dingen moest regelen en daar meer tijd voor nodig had dan één dag. Dat wordt ondersteund door de verklaring die [naam02] tijdens de mondelinge behandeling heeft gegeven. Zij verklaart dat zij tijdens het betreffende telefoongesprek bij [naam01] in de auto zat en het gesprek op de speaker te horen was. Zij heeft gedetailleerd verklaard over de inhoud van het gesprek. [verzoeker01] erkent dat hij veel dingen moest regelen, daar meer tijd voor nodig had en dat hij die dingen ook allemaal in die week heeft geregeld. Hij betwist echter dat dat de reden was dat hij vrij heeft gevraagd. Hij blijft bij zijn standpunt dat hij ziek was. Het kan zijn dat hij zich toen wel ziek voelde, maar uit het voorgaande blijkt niet dat hij dat tegen [naam01] heeft gezegd of dat Aquabouw dat had moeten begrijpen.

Dat [verzoeker01] [naam01] in paniek heeft opgebeld en emotioneel was aan de telefoon wordt door Aquabouw gemotiveerd betwist en er is geen onderbouwing van door [verzoeker01] . Gelet op alle andere omstandigheden wordt hier niet van uitgegaan. Hoe dan ook, [verzoeker01] erkent dat partijen er op 12 juli 2022 allebei van uitgingen dat [verzoeker01] op maandag 18 juli 2022 weer aan het werk zou gaan. Het is dan ook logisch (ziek of verlof) dat Aquabouw op 12 juli 2022 geen bedrijfsarts heeft ingeschakeld.

2.6.

Op zondag 17 juli 2022 is de heer van Daal langsgegaan bij [verzoeker01] bij het huis van de vriendin van [verzoeker01] , omdat hij [verzoeker01] de hele week niet kon bereiken en wilde afspreken hoe laat hij hem de volgende dag op moest halen ( [verzoeker01] reed meestal met [naam01] mee naar het werk). Daar hebben partijen in de tuin met elkaar gesproken. [verzoeker01] vertelde dat hij en zijn vriendin een coronatest hadden gedaan. Ze zouden die avond de uitslag krijgen en [verzoeker01] zegde toe [naam01] te zullen bellen met de uitslag. Als [verzoeker01] sowieso ziek was (anders dan door corona) en totdat hij beter was niet zou werken, dan valt niet in te zien waarom hij Aquabouw over de uitslag van de coronatest zou moeten bellen. Het is logisch dat hij dat wel moest doen als de bedoeling was dat hij de volgende dag weer aan het werk zou gaan. Kennelijk gingen beide partijen daar op 17 juli 2022 nog steeds van uit.

2.7.

In een telefoongesprek op zondagavond (17 juli 2022) heeft [verzoeker01] [naam01] laten weten dat hij geen corona had. Toch is hij op 18 juli 2022 niet komen werken. Weliswaar heeft hij op 17 juli 2022 in het telefoongesprek tegen [naam01] gezegd dat hij nog iets wilde toelichten, maar hij heeft niet gezegd dat hij ziek was of dat hij om een andere reden de volgende dag niet zou komen werken. [verzoeker01] heeft de ‘toelichting’ nooit meer gegeven. Vanaf 18 juli 2022 heeft Aquabouw op verschillende manieren geprobeerd om contact met [verzoeker01] te krijgen, maar [verzoeker01] heeft nergens op gereageerd en hij is ook nooit meer op het werk verschenen. Aquabouw heeft wel via WhatsApp contact gehad met de vriendin van [verzoeker01] en meerdere keren gevraagd of [verzoeker01] contact wilde opnemen met Aquabouw. [verzoeker01] verklaart dat hij wist van het contact met zijn vriendin en dat hij ook van de inhoud daarvan wel iets meekreeg. Desondanks heeft [verzoeker01] nooit contact opgenomen met Aquabouw, terwijl dat wel op zijn weg had gelegen. Uit de appjes aan de vriendin van [verzoeker01] bleek ook dat er geen ziekmelding was doorgekomen. Als [verzoeker01] wel ziek was, dan had het op zijn weg gelegen om zich alsnog ziek te melden of om – in zijn visie – zijn ziekmelding te bevestigen. Dat heeft hij niet gedaan.

Aquabouw heeft [verzoeker01] ook brieven gestuurd op het adres dat [verzoeker01] aan Aquabouw had opgegeven. [verzoeker01] betwist dat hij die brieven heeft ontvangen, maar als dat zo is, komt dat voor zijn risico. Hij heeft namelijk nooit een adreswijziging aan Aquabouw doorgegeven. Aquabouw wist misschien wel dat [verzoeker01] (officieel) niet meer op dat adres woonde, maar een nieuw (officieel) adres waar post naartoe gestuurd kon worden, had Aquabouw ook niet (aangetekende verzending zou dus ook de oplossing niet zijn geweest). Datzelfde geldt voor het contact dat Aquabouw via de mail heeft geprobeerd te krijgen. Kennelijk had [verzoeker01] geen toegang meer tot het e-mailadres dat hij aan Aquabouw had opgegeven en dat Aquabouw dus gebruikte. Met zoiets hoefde Aquabouw geen rekening te houden. Daarom wordt ervan uitgegaan dat Aquabouw er alles aan heeft gedaan om in contact te komen met [verzoeker01] en zich in die zin dan ook als goed werkgever heeft gedragen.

2.8.

Aquabouw stelt dat [verzoeker01] in de zomer van 2022 een andere baan heeft gekregen. [verzoeker01] betwist dat. Wel staat vast dat [verzoeker01] in ieder geval drie à drie en een halve dag een maat heeft geholpen met klussen en dat hij daarmee geld heeft verdiend. Dat geldt ook als ‘werken’ en is een indicatie dat [verzoeker01] niet ziek thuis zat, maar dat hij thuis zat omdat hij ‘gewoon’ was gestopt met werken bij Aquabouw. Daarbij wordt ook betrokken dat [verzoeker01] vanaf juli 2022 geen salaris betaald heeft gekregen en daar nooit om heeft gevraagd. Ook zijn er door [verzoeker01] geen stukken in het geding gebracht van een deskundige (arts) waaruit blijkt dat hij in (een deel van) de periode van 18 juli 2022 tot het einde van het dienstverband ziek was. Alles bij elkaar genomen, behoort het feit dat [verzoeker01] vanaf 18 juli 2022 niet meer voor Aquabouw heeft gewerkt voor zijn rekening te komen en heeft hij over die periode geen recht op loon.

wel loon tot en met 17 juli 2022

2.9.

Tot en met 11 juli 2022 heeft [verzoeker01] gewoon gewerkt en daarom recht op loon. Volgens Aquabouw heeft [verzoeker01] over de periode van 12 tot en met 17 juli 2022 verlofdagen opgenomen. Dat betekent dat Aquabouw over die periode wel gewoon het salaris van [verzoeker01] moet betalen. Aquabouw heeft het salaris tot en met de maand juni 2022 aan [verzoeker01] betaald. Dat betekent dat Aquabouw thans nog het loon moet betalen over de periode vanaf 1 juli 2022 tot en met 17 juli 2022, gebaseerd op een bruto maandloon van € 1.725,- bruto exclusief vakantiegeld.

2.10.

Aquabouw hoeft geen wettelijke verhoging te betalen (artikel 7:625 BW). Aquabouw heeft tegen [verzoeker01] gezegd dat het loon over deze periode betaald zou worden als [verzoeker01] de bedrijfseigendommen zou inleveren, die hij nog in zijn bezit had. Dat heeft [verzoeker01] pas tijdens de mondelinge behandeling gedaan, terwijl hij erkent dat hij dat eerder had moeten doen.

De rente wordt wel toegewezen vanaf veertien dagen na deze uitspraak.

geen aanzegvergoeding

2.11.

Aquabouw heeft in haar brief van 11 augustus 2022 duidelijk gemaakt dat zij niet met [verzoeker01] verdergaat. De inhoud van de brief voldoet daarmee aan de gedachte achter de aanzegverplichting: de werkgever moet uiterlijk een maand voor het einde van rechtswege van de arbeidsovereenkomst de werknemer schriftelijk laten weten of hij de arbeidsovereenkomst voort zal zetten (artikel 7:668 BW). Dat [verzoeker01] de brief (mogelijk) niet heeft ontvangen, is aan hemzelf toe te rekenen (zie hiervoor onder 2.7).

transitievergoeding

2.12.

Aquabouw moet aan [verzoeker01] een transitievergoeding betalen, omdat de arbeidsovereenkomst na het einde van rechtswege op initiatief van Aquabouw niet is verlengd (artikel 7:673 lid 1 aanhef en onder a sub 3 BW). Aquabouw heeft de hoogte van het gevorderde bedrag van € 355,34 bruto niet betwist. Daarom wordt dit bedrag toegewezen.

De rente over de transitievergoeding wordt gelet op alle omstandigheden van het geval toegewezen vanaf veertien dagen na deze uitspraak.

salarisspecificatie en eindafrekening

2.13.

Aquabouw moet aan [verzoeker01] een salarisspecificatie verstrekken van het loon over de maand juli 2022 en zij moet een eindafrekening opmaken (artikel 7:626 BW). Aquabouw heeft tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat zij aan deze verplichting zal voldoen en er is geen aanleiding om te veronderstellen dat dat niet zo zal zijn. Daarom wordt er geen dwangsom opgelegd zoals door [verzoeker01] is gevraagd.

bedrijfseigendommen

2.14.

[verzoeker01] heeft de meeste bedrijfseigendommen tijdens de mondelinge behandeling ingeleverd. Dat is weliswaar later dan gebruikelijk en ook niet netjes, maar dat is geen reden om naast de teruggave van de spullen een geldbedrag voor die spullen toe te wijzen. Eén werkshirt en de telefoon zijn niet ingeleverd. Voor het werkshirt wordt de gevorderde vergoeding van € 10,21 toegewezen met rente vanaf veertien dagen na deze uitspraak. Voor de telefoon hoeft [verzoeker01] geen vergoeding te betalen, omdat hij de telefoon niet met opzet is verloren (artikel 7:661 BW). Aquabouw betwist niet dat [verzoeker01] de telefoon per ongeluk in een rooster heeft laten vallen en de telefoon niet meer terug kon vinden. Sterker nog: [naam01] was daarbij aanwezig en ze hebben samen naar de telefoon gezocht.

proceskosten

2.15.

De kantonrechter ziet gelet op alle omstandigheden van het geval aanleiding om de proceskosten in het verzoek en in het tegenverzoek te compenseren. Dat betekent dat beide partijen ieder de eigen proceskosten dragen en geen vergoeding hoeven te betalen voor de kosten die de andere partij voor deze rechtszaak heeft gemaakt.

uitvoerbaarheid bij voorraad

2.16.

Deze beschikking wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard (artikel 233 Rv).

3. De beslissing

De kantonrechter:

3.1.

verklaart voor recht dat [verzoeker01] over de periode vanaf 18 juli 2022 geen recht heeft op betaling van loon door Aquabouw;

3.2.

veroordeelt Aquabouw om aan [verzoeker01] te betalen zijn loon over de periode van 1 tot en met 17 juli 2022, gebaseerd op een bruto maandloon van € 1.725,-exclusief vakantiegeld, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het totaalbedrag vanaf veertien dagen na vandaag tot de dag van volledige betaling;

3.3.

veroordeelt Aquabouw om aan [verzoeker01] te betalen de transitievergoeding van € 355,34 bruto, met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf veertien dagen na vandaag tot de dag van volledige betaling;

3.4.

veroordeelt Aquabouw om aan [verzoeker01] een salarisspecificatie van de maand juli 2022 en een eindafrekening te verstrekken;

3.5.

veroordeelt [verzoeker01] om aan Aquabouw te betalen € 10,21 aan vergoeding voor één niet ingeleverd werkshirt, met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf veertien dagen na vandaag tot de dag van volledige betaling;

3.6.

bepaalt dat partijen ieder de eigen proceskosten dragen;

3.7.

verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;

3.8.

wijst al het andere af.

Deze beschikking is gegeven door mr. P. Joele en in het openbaar uitgesproken.

703