Home

Rechtbank Rotterdam, 13-04-2023, ECLI:NL:RBROT:2023:3264, 10334472

Rechtbank Rotterdam, 13-04-2023, ECLI:NL:RBROT:2023:3264, 10334472

Gegevens

Instantie
Rechtbank Rotterdam
Datum uitspraak
13 april 2023
Datum publicatie
24 april 2023
ECLI
ECLI:NL:RBROT:2023:3264
Zaaknummer
10334472

Inhoudsindicatie

Kort geding; loonstop onterecht; het niet meewerken aan beëindiging van de arbeidsovereenkomst is niet gelijk aan het niet opvolgen van adviezen van de bedrijfsarts die gericht zijn op re-integratie zoals bedoeld in artikel 7:629 lid 3 sub d BW

Uitspraak

locatie Rotterdam

zaaknummer: 10334472 VV EXPL 23-72

datum uitspraak: 13 april 2023

Vonnis in kort geding van de kantonrechter

in de zaak van

[eiser01] ,

woonplaats: [woonplaats01] ,

eiser,

gemachtigde: mr. H.E.C. Heijkoop-Otterman,

tegen

Hovetra B.V. ,

vestigingsplaats: Rhoon, gemeente Albrandswaard,

gedaagde,

gemachtigde: mr. M.D. Vrolijk.

De partijen worden hierna ‘ [eiser01] ’ en ‘Hovetra’ genoemd.

1. De procedure

1.1.

Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:

-

de dagvaarding van 17 maart 2023 met producties;

-

de bij brief van 23 maart 2023 overgelegde producties van Hovetra;

-

de bij brief van 27 maart 2023 overgelegde producties van [eiser01] ;

-

de spreekaantekeningen van de gemachtigde van Hovetra.

1.2.

Op 28 maart 2023 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling met partijen besproken.

2. De feiten

2.1.

[eiser01] is sinds 15 juni 2020 in dienst bij Hovetra in de functie van chauffeur. Op de arbeidsovereenkomst tussen partijen is de cao beroepsgoederenvervoer van toepassing.

2.2.

Het basisloon van [eiser01] bedraagt € 1.693,61 bruto per vier weken.

2.3.

[eiser01] heeft zich op 28 april 2022 ziekgemeld. Hij heeft op die dag het volgende gemaild aan Hovetra:

“Ik meld mij ziek, en wil een uitnodiging van de bedrijfsarts”

2.4.

In de probleemanalyse door de bedrijfsarts van 24 mei 2022 staat het volgende:

“(…)

Gezien het klachtpatroon acht ik betrokkene op dit moment nog arbeidsongeschikt voor het eigen werk (besturen van een voertuig op een vereiste veilige wijze is nog niet mogelijk).

Geadviseerd wordt op korte termijn gesprekken in te plannen aangaande een oplossing van de werk gerelateerde zaken en verstoorde arbeidsverhouding. De inzet van een mediator wordt geadviseerd indien een oplossing uitblijft.”

2.5.

Naar aanleiding van een telefonisch consult op 26 juli 2022 met [eiser01] heeft de bedrijfsarts het volgende gerapporteerd:

“(…)

Suggestie inzetbaarheid/werkhervatting

Er zijn geen arbeidsmogelijkheden in het eigen of ander werk.

De belangbehartigers van werkgever en werknemer werken samen aan een definitieve, door partijen gezamenlijk gedragen duurzame oplossing.

De wijze waarop partijen in deze fase aan de oplossing werken, ondersteunt het herstel van werknemer.

(…)”

2.6.

Naar aanleiding van een telefonisch consult op 12 september 2022 met [eiser01] heeft de bedrijfsarts het volgende gerapporteerd:

“(…)

Suggestie inzetbaarheid/werkhervatting

Er zijn geen arbeidsmogelijkheden in het eigen of ander werk.

De belangenbehartigers van werkgever en werknemer werken samen aan een definitieve, door partijen gezamenlijk gedragen duurzame oplossing.

(…)”

2.7.

Naar aanleiding van een telefonisch consult op 24 oktober 2022 met [eiser01] heeft de bedrijfsarts het volgende geadviseerd:

(…)

Suggesties inzetbaarheid/werkhervatting

Werkgever wordt wederom en nadrukkelijk geadviseerd om op korte termijn in samenwerking met zijn belangenbehartiger tot een definitieve en door beide partijen gedragen oplossing voor de ontstane situatie te komen. Indien een te onderbouwen belemmering voor deze oplossing aan de orde is, wordt geadviseerd om volgens de wettelijke richtlijnen zo spoedig mogelijk mediation in te zetten.

(…)”

2.8.

Partijen hebben ervoor gekozen om met elkaar een mediationtraject in gang te zetten. Op 22 november 2022 heeft een gezamenlijk gesprek met een mediator plaatsgevonden. Na dat gesprek is de mediation beëindigd.

2.9.

Naar aanleiding van een fysiek consult op 7 december 2022 heeft de bedrijfsarts als volgt gerapporteerd:

“(…)

Bespreking

Door onderliggend arbeidsconflict zijn klachten en beperkingen ontstaan bij betrokken werknemer. Reeds ingezette mediation heeft niet voor een oplossing kunnen zorgen. Er is sprake van situationele arbeidsongeschiktheid; betrokkene kan niet meer terugkeren binnen de organisatie.

Het is dan ook zaak dat er in onderling overleg tot een oplossing wordt gekomen. Het voortduren van de huidige situatie heeft een negatief effect op de gezondheid van werknemer. Betrokkene staat hiervoor open. Hij is medisch gezien belastbaar om een weloverwogen beslissing te kunnen maken.

Betrokkene geeft aan dat werkgever in de afgelopen periode niet met een voorstel is gekomen, hij betreurt dit, omdat hij eraan toe is tot een afronding te komen.

(…)

Advies werkhervatting en arbeidsgeschiktheid

Er is sprake van situationele arbeidsongeschiktheid.

Graag in onderling gesprek met elkaar (en evt. derden) tot een oplossing komen.

(…)”

2.10.

De gemachtigde van Hovetra heeft op 13 december 2022 het volgende gemaild aan de gemachtigde van [eiser01] :

“(…)

Inzake bovengenoemde kwestie hebben zich inmiddels een aantal ontwikkelingen voorgedaan, reden waarom ik opnieuw contact met u opneem.

(…)

Duidelijk is dat de bedrijfsarts adviseert om nu toch met elkaar tot een beëindigingsregeling te komen, zodat het mij verstandig lijkt om dit de komende twee weken met elkaar te bewerkstelligen. Cliënte neemt als uitgangspunt dat het een en ander nu op korte termijn echt afgerond moet worden, aangezien zij inmiddels al meer dan zes maanden geleden een voorstel aan uw cliënt heeft gedaan en er tussentijds meerdere malen contact is opgenomen om de onderhandelingen actief op te starten. Tot nu is er echter steeds aangegeven dat uw cliënt (nog) niet bereid was tot onderhandeling. (…)

De huidige situatie is nu zo dat de bedrijfsarts uitdrukkelijk heeft aangegeven wat partijen te doen staat. Dit maakt dat zowel werkgever als werknemer zich ervoor dienen in te spannen om op korte termijn met elkaar tot een oplossing te komen. Om die reden doet cliënte het volgende hernieuwde voorstel in hoofdlijnen:

(…)

Om de vaart er nu een beetje in te houden, verneem ik graag zo spoedig mogelijk – maar in ieder geval uiterlijk aanstaande maandag 19 december 2023 voor 16:00 uur – of uw cliënt akkoord is met bovengenoemd voorstel, zodat er een vaststellingsovereenkomst opgemaakt kan worden.

(…)”

2.11.

Op 23 december 2022 heeft de gemachtigde van Hovetra het volgende gemaild aan de gemachtigde van [eiser01] :

“(…)

Dat er nu door Hovetra dermate veel druk gezet wordt, valt bij cliënt niet goed – te meer omdat het voorstel dat zij deed buitengewoon karig is als gelet wordt op de omstandigheden en ook de discussie omtrent de loonvordering die wat cliënt betreft nog steeds bestaat. Cliënt stemt niet in met het voorstel van Hovetra. Hij zal zich de komende periode beraden op zijn loonvordering, wat volgens hem een redelijke beëindigingsregeling zou zijn en of hij daartoe überhaupt in staat is. Ik bericht u nadien. Dat zal na de jaarwisseling worden (…). Op 9 januari 2023 ben ik weer op kantoor aanwezig.

(…)”

2.12.

De gemachtigde van Hovetra heeft hierop als volgt gereageerd op 23 december 2022:

“(…)

Cliënte kan nu helaas niet anders dan concluderen dat uw cliënt zich niet houdt aan het advies van de bedrijfsarts om met elkaar in onderhandeling te treden. En wordt er nu door u bevestigd dat dit de komende drie weken ook nog niet gaat plaatsvinden. Uw cliënt houdt zich daarmee niet aan zijn reintegratieverplichtingen. Ook belemmert uw cliënt zijn herstel, nu de bedrijfsarts tevens uitdrukkelijk heeft geoordeeld dat beëindiging van het dienstverband het herstel van uw cliënt ten goede komt. Het niet nakomen van de reintegratieverplichtingen en belemmering van herstel, wordt gesanctioneerd met een loonstop. Via deze weg stelt cliënte uw cliënt daarom nog eenmaal in de gelegenheid om binnen een week na heden mee te werken aan de opdracht die de bedrijfsarts aan partijen heeft gegeven, zodat ik uiterlijk op vrijdag 30 december 2022 voor 17:00 uur een passend tegenvoorstel ontvang. Na die tijd komt het voorstel van cliënte te vervallen en kan daar op een later moment geen beroep meer op worden gedaan.

Indien er voor bovengenoemde termijn wederom geen of een afwijzend bericht wordt ontvangen, dan zal het loon van uw cliënt per 1 januari 2023 stopgezet worden. Cliënte doet dat uiteraard liever niet, maar is daar door het handelen van uw cliënt (of eigenlijk het nalaten) toe gehouden op grond van artikel 7:629 BW en de Wet Verbetering Poortwachter.

De loonbetalingen zullen dan pas weer aangevangen worden vanaf het moment dat uw cliënt zijn reintegratieverplichtingen nakomt, wat inhoudt dat uw cliënt geen loon zal ontvangen over de tussenliggende periode. Ook niet achteraf / met terugwerkende kracht.

(…)”

2.13.

Deze mail is op 30 december 2022 als volgt beantwoord door een collega van de gemachtigde van [eiser01] :

“(…)

Uw bericht komt erop neer dat de loonbetaling aan cliënt gestopt wordt als hij geen beëindigingsvoorstel doet binnen de door u gestelde termijn. Ik moet zeggen dat ik dat wel een heel opmerkelijk standpunt vind. Feitelijk komt uw e-mail erop neer dat cliënt gedwongen wordt om mee te werken aan beëindiging van het dienstverband terwijl (in ieder geval hij meent dat) hij arbeidsongeschikt is en zijn advocaat afwezig is in verband met de kerstvakantie. (…)

Hoe dan ook; ik heb cliënt inmiddels gesproken. Hij kan zich niet vinden in de terugkoppeling van de bedrijfsarts. Uit de correspondentie die hij en mr. Heijkoop (overigens al vóór onderstaande e-mail) voerden, leid ik af dat hij inderdaad voornemens is een deskundigenoordeel aan te vragen.

Verder geldt dat cliënt momenteel kampt met nieuwe/andere gezondheidsklachten. Een medisch traject is in gang gezet. Middels dit bericht meldt cliënt zich dus ziek met “nieuwe” klachten. Hij wenst opgeroepen te worden voor het spreekuur van de bedrijfsarts zodat zijn belastbaarheid kan worden vastgesteld. Tot het moment waarop de bedrijfsarts zulks zal doen, kan van een loonstop (sowieso) geen sprake zijn.

(…)”

2.14.

Hovetra heeft vanaf de laatste loonperiode van het jaar 2022, loonperiode 13/2022, geen loon meer aan [eiser01] betaald.

2.15.

Naar aanleiding van een fysiek consult op 1 februari 2023 heeft de bedrijfsarts als volgt gerapporteerd:

“(…)

Bespreking

Door onderliggend arbeidsconflict zijn klachten en beperkingen ontstaan bij betrokken werknemer. Reeds eerder ingezette mediation heeft niet voor een oplossing kunnen zorgen. Er is sprake van situationele arbeidsongeschiktheid; betrokkene kan niet meer terugkeren binnen de organisatie.

Het is dan ook zaak dat er in onderling overleg tot een oplossing wordt gekomen. Het voortduren van de huidige situatie heeft een negatief effect op de gezondheid van werknemer. Betrokkene staat hiervoor open. Hij is medisch gezien belastbaar om een weloverwogen beslissing te kunnen maken.

Momenteel is de situatie veranderd door bijkomende medische gezondheidsproblematiek. Daartoe zal nader onderzoek worden verricht om duidelijkheid/vervolg in te kunnen schatten. Dit is van invloed op de belastbaarheid van betrokken werknemer. Op dit moment is dan ook het advies de vorderingen in de gezondheidssituatie af te wachten alvorens met elkaar in gesprek te gaan over een oplossing. In een volgend spreekuur kan beoordeeld worden of er mogelijkheden zijn ontstaan.

(…)

Advies werkhervatting en arbeidsgeschiktheid

Er is sprake van situationele arbeidsongeschiktheid.

Medische gezondheidssituatie afwachten

Later in onderling gesprek met elkaar (en evt. derden) tot een oplossing komen.

(…)”

2.16.

Op 17 maart 2023 heeft Hovetra een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen partijen ingediend bij de kantonrechter. In deze zaak heeft nog geen mondelinge behandeling plaatsgevonden.

3. Het geschil

3.1.

[eiser01] eist samengevat:

-

Hovetra te veroordelen aan hem te betalen € 4.962,70 bruto aan achterstallig salaris berekend t/m periode 2/2023 met rente;

-

Hovetra te veroordelen aan hem te betalen € 150,46 bruto aan eenmalige cao-uitkering met rente;

-

Hovetra te veroordelen aan hem te betalen de wettelijke verhoging zoals bedoeld in artikel 7:625 BW over voornoemde bedragen met rente;

-

Hovetra te veroordelen aan hem te betalen de buitengerechtelijke incassokosten conform het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten;

-

Hovetra te veroordelen aan hem te betalen het basisloon van € 1.693,62 bruto per vier weken vanaf de uitspraak van dit vonnis tot het moment waarop het dienstverband tussen partijen rechtsgeldig zal zijn beëindigd, eventueel met wettelijke rente en wettelijke verhoging;

-

Hovetra te veroordelen aan hem te verstrekken deugdelijke salarisspecificaties van de salarisbetalingen die worden gevorderd, op straffe van een dwangsom;

-

Hovetra te veroordelen in de proceskosten;

-

het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.

3.2.

[eiser01] baseert de eis op het volgende.

Hovetra heeft ten onrechte de loonbetalingen aan [eiser01] stopgezet. [eiser01] is ziek en heeft niet geweigerd mee te werken aan redelijke adviezen van de bedrijfsarts.

[eiser01] heeft een spoedeisend belang bij zijn loonvordering. Hij heeft het inmiddels meer dan twee maanden zonder salaris moeten stellen en dat is een lastige opgave. Hij heeft er een groot belang bij om op zo kort mogelijke termijn weer salaris te ontvangen.

3.3.

Hovetra is het niet eens met de eis en voert het volgende aan.

-

[eiser01] heeft zijn spoedeisend belang bij de loonvordering verspeeld, nu hij sinds 13/2022 geen loon meer ontvangt, terwijl hij pas in februari 2023 een aanvraag voor een kort geding heeft gedaan.

-

Op grond van artikel 7:629a lid 1 BW had [eiser01] een deskundigenoordeel van het UWV bij de loonvordering moeten overleggen. Dat heeft hij niet gedaan.

-

Hovetra heeft terecht de loonbetaling aan [eiser01] gestopt op grond van artikel 7:629 lid 3 sub b en sub d BW, omdat [eiser01] niet heeft meegewerkt aan de adviezen van de bedrijfsarts en omdat dit zijn herstel belemmert.

-

Als Hovetra niet gerechtigd was tot het toepassen van een loonstop, dan was zij in ieder geval bevoegd tot het opschorten van het loon tot het moment dat [eiser01] eindelijk gaat meewerken aan de adviezen van de bedrijfsarts. Daar is tot op heden geen enkele sprake van.

-

Het loon van [eiser01] bedraagt € 1.693,61 per vier weken in plaats van € 1.693,62 per vier weken.

-

Er is geen ruimte voor toekenning van de wettelijke verhoging, nu het niet betalen van het salaris te wijten is aan [eiser01] .

-

Voor zover de kantonrechter de loonvordering zal toewijzen, is er geen ruimte voor het opleggen van dwangsommen voor het overleggen van loonspecificaties.

-

Er is ook geen ruimte voor toekenning van een vergoeding voor buitengerechtelijke kosten. De gemachtigde van [eiser01] heeft slechts enkele e-mails gestuurd, met daarin steeds enkel en alleen de sommatie om tot betaling van het achterstallig loon over te gaan.

4. De beoordeling

5. De beslissing