Home

Rechtbank Rotterdam, 21-06-2023, ECLI:NL:RBROT:2023:5441, C/10/650078 / HA ZA 22-1043

Rechtbank Rotterdam, 21-06-2023, ECLI:NL:RBROT:2023:5441, C/10/650078 / HA ZA 22-1043

Gegevens

Instantie
Rechtbank Rotterdam
Datum uitspraak
21 juni 2023
Datum publicatie
3 juli 2023
ECLI
ECLI:NL:RBROT:2023:5441
Zaaknummer
C/10/650078 / HA ZA 22-1043

Inhoudsindicatie

Ex-samenlevers hebben een samenlevingsovereenkomst gesloten. Verdeling gemeenschappelijke woning. Vergoedingsrecht van de man op de vrouw? Ontbreken van zo'n regeling in samenlevingsovereenkomst staat hieraan in de weg. Toepassing van HR 10 mei 2019.

Uitspraak

vonnis

Team handel en haven

zaaknummer / rolnummer: C/10/650078 / HA ZA 22-1043

Vonnis van 21 juni 2023

in de zaak van

[eiser01] ,

wonende te Dordrecht,

eiser

advocaat mr. H.J. Naber te Dordrecht,

tegen

[gedaagde01] ,

wonende te Dordrecht,

gedaagde

advocaat mr. M.M.J. Bos te Dordrecht.

Partijen zullen hierna de man en de vrouw genoemd worden.

1. De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

-

de dagvaarding van 19 januari 2022, met producties;

-

de conclusie van antwoord van 23 december 2022;

-

de mondelinge behandeling van 9 mei 2023, waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt.

1.2.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2. De zaak in het kort

2.1.

Partijen hebben een affectieve relatie gehad en hebben gezamenlijk een woning in eigendom verkregen. De relatie is geëindigd. Het geschil ziet op de vermogensrechtelijke afwikkeling, waaronder de verdeling van de gezamenlijke woning en de ten behoeve van de woning en de tuin gemaakte kosten.

3. De feiten

3.1.

Partijen hebben een affectieve relatie gehad en wonen sinds 26 augustus 2019 samen in de door hen gezamenlijk in eigendom verkregen woning.

3.2.

Op 10 juni 2020 hebben partijen een notariële samenlevingsovereenkomst gesloten. In de samenlevingsovereenkomst zijn partijen – voor zover hier van belang – het volgende overeengekomen:

DOEL

Artikel 1

Met deze overeenkomst willen partijen onder meer regelen:

a. de kosten van de gemeenschappelijke huishouding,

b. de gemeenschappelijke goederen,

c. de gemeenschappelijke woning;

d. de pensioentoekenning.

Partijen beschouwen deze regeling mede als voldoening aan hun wederzijdse zorgverplichting —

op grond van een dringende verplichting van moraal en fatsoen.

Zij komen overeen deze natuurlijke verbintenis hierbij om te zetten in een rechtens

af dwingbare.

(…)

GEMEENSCHAPPELIJK BEWOONDE WONING

Artikel 6

(…)

4. Indien door partijen een door hen gezamenlijk te bewonen woning (…) gezamenlijk wordt verkregen, zal de partij die

uit eigen middelen meer dan haar aandeel van de koopsom en de kosten heeft betaald

voor het meerdere een vordering hebben op de andere partij. Deze vordering is opeisbaar

bij vervreemding van de woning en bij ontbinding van deze overeenkomst. De vordering zal geen rente dragen.

GELDLENING/EIGEN MIDDELEN

Artikel 13

De comparant sub 1 heeft dertigduizend euro (€ 30.000,00) aan eigen middelen aangewend met betrekking tot de aankoop van de woning (…), welke woning aan partijen, ieder voor onderverdeeld helft, toebehoort. De comparante sub 2 heeft mitsdien ter leen ontvangen van- en is mitsdien aan de comparant sub 1 verschuldigd een bedrag in contanten groot vijftienduizend euro (€ 15.000,00), welke schuldigerkenning de comparant sub 1 bij deze aanvaardt. Laatstgemeld bedrag zal de comparante sub 2 aan de comparant sub 1 integraal terugbetalen bij verkoop en levering van de woning of toedeling na beëindiging van de samenwoning.

3.3.

De relatie tussen partijen is medio 2021 verbroken.

3.4.

De man is eerder getrouwd geweest en uit dit huwelijk zijn twee thans minderjarige kinderen geboren. Op grond van het ouderschapsplan van de man en zijn ex-echtgenote verblijven de kinderen de helft van de tijd bij de man in de woning.

4. Het geschil

5. De beoordeling

6. De beslissing