Home

Rechtbank Rotterdam, 05-07-2023, ECLI:NL:RBROT:2023:5841, C/10/647803 / HA ZA 22-915

Rechtbank Rotterdam, 05-07-2023, ECLI:NL:RBROT:2023:5841, C/10/647803 / HA ZA 22-915

Gegevens

Instantie
Rechtbank Rotterdam
Datum uitspraak
5 juli 2023
Datum publicatie
20 juli 2023
ECLI
ECLI:NL:RBROT:2023:5841
Zaaknummer
C/10/647803 / HA ZA 22-915

Inhoudsindicatie

X heeft mesothelioom opgelopen en is overleden. Hij heeft bij zijn oud-werkgevers NDSM en Duyvis met asbesthoudend materiaal gewerkt. Moet de Stichting Reserve 1983 de schade vergoeden aan zijn partner en erfgename? Proportionele aansprakelijkheid.

Uitspraak

vonnis

Team handel en haven

zaaknummer / rolnummer: C/10/647803 / HA ZA 22-915

Vonnis van 5 juli 2023

in de zaak van

[eiseres] ,

wonende te [woonplaats] ,

eiseres,

advocaat mr. M.H.M. Verbeemen te Utrecht,

tegen

de stichting

STICHTING RESERVE 1983,

gevestigd te Rotterdam,

gedaagde,

advocaat mr. W.A.M. Rupert te Rotterdam.

Partijen worden hierna [eiseres] en de Stichting Reserve genoemd.

1 De zaak in het kort

[persoon X] heeft mesothelioom opgelopen en is daaraan overleden. Hij heeft bij zijn oud-werkgevers NDSM en Duyvis met asbesthoudende materialen gewerkt. De vraag is of de Stichting Reserve de schade van [persoon X] moet vergoeden aan [eiseres] , zijn partner en erfgename.

2 De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:

-

de dagvaarding, met producties 1 tot en met 22;

-

de conclusie van antwoord, met producties 1 tot en met 5;

-

de mondelinge behandeling van 9 mei 2023;

-

de spreekaantekeningen van mr. Verbeemen.

3 De feiten

3.1.

[eiseres] heeft een affectieve relatie gehad met [persoon X] (hierna: [persoon X] ). [persoon X] leed aan de ziekte maligne mesothelioom (hierna: mesothelioom). [persoon X] is hieraan op 15 oktober 2018 overleden. [eiseres] is erfgename van [persoon X] .

3.2.

[persoon X] heeft van [periode 1] gewerkt bij de Nederlandsche Dok en Scheepsbouw Maatschappij (hierna: NDSM), als [functie 1] . Bij NDSM werd toen gewerkt met asbesthoudend materiaal.

3.3.

NDSM was een dochteronderneming van het concern Rijn-Schelde-Verolme Machinefabrieken en Scheepswerven N.V. (hierna: RSV). NDSM is eind 1978 net als RSV failliet gegaan en opgehouden te bestaan.

3.4.

RSV had ten behoeve van afdekking van aansprakelijkheid van haar vennootschappen een captive verzekeraar opgericht, Reserve Insurance Curaçao Company N.V. (hierna: RICC), bij wie zij een verzekering had gesloten. NDSM was, net als RSV, verzekerde onder de polis. Artikel 1.1. van de RICC-polis bepaalt:

“'Deze dekking dekt de aansprakelijkheid van de verzekerden voor schade

materieel zowel als immaterieel en ideëel door derden geleden ten gevolge van :

A. benadeling van de physieke en /of psychische gezondheid, dan wel, al dan niet

de dood ten gevolge hebbend, lichamelijk en/of geestelijk letsel van enig

mens, met inbegrip van alle direct of indirect daaruit voortvloeiende

vermogensschade;

(…)

C. (…)

mits ontstaan gedurende de geldigheidsduur der verzekering."

3.5.

RICC is na het faillissement van RSV opgehouden te bestaan.

3.6.

Na liquidatie van RSV is in 2003 de Stichting Reserve opgericht.

3.7.

De statuten van de Stichting Reserve luiden voor zover relevant:

“Doel. --------------------------------------------------------------------------------

Artikel 2. ---------------------------------------------------------------------------

2.1.

De stichting heeft tot doel het in de plaats van RIJN-

SCHELDE-VEROLME MACHINEFABRIEKEN--------------

EN SCHEEPSWERVEN N. V. in liquidatie (…).---------------

a. als (gewezen) grootmoedervennootschap van de ----------

binnen het RSV-concern als captive company werkzaam-------

geweest zijnde vennootschap: RESERVE INSURANCE CU--

RACAO COMPANY N. V., destijds gevestigd op Curaçao,---

afwikkelen van claims ter zake van asbest of anders- -----------

zins, die zijn of mochten worden ingesteld tegen-----------------

een of meer tot dat concern behorende of behoord---------------

hebbende vennootschappen, zulks ingeval RSV, zonder--------

die indeplaatsstelling, met vrucht bij een zodanige---------------

claim mocht worden betrokken (…).

Geldmiddelen.----------------------------------------------------------------------

Artikel 3. -----------------------------------------------------------------------------

De middelen van de Stichting worden gevormd door :------------------------

a. bijdragen van RSV; en-------------------------------------------------------

b. overige baten.------------------------------------------------------------------

(…)”

3.8.

Daarnaast hebben RSV en de Stichting Reserve op 22 april 2003 een akte van de indeplaatsstelling ondertekend die, voor zover thans relevant, het volgende bepaalt (hierin wordt de Stichting Reserve aangeduid met: SR):

NEMEN HET VOLGENDE IN AANMERKING:

(i) (…)

(ii) (…)

(iii) Door (oud-)werknemers van vennootschappen, dan wel rechtverkrijgenden van (oud-) werknemers, zijn tegen die groepsvennootschappen als (oud-)werkgevers claims inzake hun aansprakelijkheid met betrekking tot mesothelioom — hierna te noemen: asbestclaims — ingediend.

Er moet rekening mee worden gehouden, dat ook in de nabije en zelfs verre toekomst nog

claims terzake van asbest of anderszins bij de betrokken groepsvennootschappen zullen word-

en ingediend.

(iv) Binnen de groep is RESERVE INSURANCE CURACAO COMPANY N.V., destijds gevestigd

op Curaçao, hierna te noemen: RICC, opgetreden als verzekeraar van (een gedeelte van) de

risico's van bedrijfsschade van RSV en de groepsvennootschappen. Tot die risico's worden

ook gerekend de risico's van claims als sub (iii) bedoeld.

(v) RICC is inmiddels ontbonden en heeft door liquidatie van haar vermogen opgehouden te be-

staan. De liquidatie van RICC werd voltooid, nadat aan RSV als grootmoedervennootschap

van RICC een bedrag van ruim eenenzeventig miljoen gulden (NLG 71.000.000,—) /tweeën-

dertig miljoen euro (EUR 32.000.000,--) als door RICC uitgekeerd dividend en terugbetaald

aandelenkapitaal ten goede was gekomen. Bij de liquidatie van RICC zijn de risico's die RICC

zou kunnen lopen op grond van nog in te dienen asbestclaims niet onderkend.

Gesteld zou kunnen worden dat RSV voordeel heeft genoten uit het feit, dat RICC voortijdig is

geliquideerd. RSV wenst haar eigen liquidatie op correcte wijze te laten plaatsvinden in die zin

dat, indien zij met vrucht bij claims terzake van asbest of anderszins mocht worden betrokken

door (ex-)verzekerden van RICC die aanwijsbare schade hebben geleden van de voortijdige liquidatie

van RICC, zij, RSV, bereid is die schade te vergoeden.

(vi) Het staat niet vast of en wanneer door (oud-)werknemers of hun rechtverkrijgenden bij

(ex-)verzekerden van RICC nog (asbest)claims worden ingediend die (mede) betrekking hebben

op polissen die RICC destijds aan die verzekerden heeft afgegeven.

(vii) (…)

(viii) (…)

EN VERKLAREN OVEREEN TE ZIJN GEKOMEN ALS VOLGT:

I. RSV stelt bij deze SR voor zich in de plaats en SR treedt voor RSV in de plaats, voor wat be-

breft een met vrucht gestelde betrokkenheid van RSV bij claims, als in de inleidende overwegingen

bedoeld.

II. De in nummer 1 bedoelde indeplaatsstelling brengt mee, dat, door overdracht, van RSV op SR

overgaan alle rechten en alle verplichtingen die verband houden met of voortvloeien uit be-

doelde claims.

Voor zover voor de overgang van een, meer of alle (van die) rechten of verplichtingen enige

verdere (uitvoerings)handeling nodig is, is SR bevoegd en verplicht die (uitvoerings)handeling

zelfstandig te verrichten. RSV verleent SR daartoe, voor zoveel nodig, bij deze een onherroe-

pelijke bij het eindigen van het bestaan van RSV in stand blijvende volmacht.

III. (…)

IV. (…)

V. Teneinde SR in staat te stellen om, zo betrokkenheid van RSV bij een claim met vrucht mocht

worden gesteld, deze naar behoren af te wikkelen, voldoet RSV bij deze aan SR van het aan

RSV nog ter beschikking staande saldo een gedeelte ten bedrage van twaalf miljoen vijfhon-derdduizend euro (EUR 12.500.000,—).

SR heeft laatstbedoeld bedrag van RSV ontvangen.

Het verschil tussen dit saldo en bedoeld bedrag maakt RSV over aan SR in de loop van april

2003, onder de voorwaarde, dat daarmee niet op SR overgegane verplichtingen door SR zul-

Len worden afgewikkeld. Onder niet op SR overgegane verplichtingen worden verstaan lopen-

de verplichtingen van RSV alsmede verplichtingen die mochten opkomen gedurende de perio-

de waarin tegen de rekening en verantwoording inzake de vereffening van het vermogen van

RSV verzet kan worden gedaan. Eventueel nog ontvangen baten zullen aan bedoeld verschil

worden toegevoegd.

Zodra bedoelde afwikkeling is geschied, zal ook het (restant van het) verschil onvoorwaardelijk

aan SR toevallen, zodat SR alsdan de beschikking over alle resterende activa van RSV zal

hebben verkregen.

(…)”

De rechtbank zal hierna (i) tot en met (viii) aanduiden met: de overwegingen (van de akte indeplaatstelling) en I tot en met V met: de artikelen (van de akte indeplaatsstelling).

3.9.

[persoon X] heeft de Stichting Reserve per brief van 14 september 2018 aangesproken ter vergoeding van zijn materiële en immateriële schade.

3.10.

[persoon X] heeft van [periode 2] gewerkt bij Machinefabriek Duyvis Cacao (hierna: Duyvis). Bij Duyvis werd tot 1990 gewerkt met asbesthoudend materiaal.

[persoon X] heeft bij leven ook Duyvis aansprakelijk gesteld voor zijn schade.

3.11.

Zowel de Stichting Reserve als Duyvis hebben aansprakelijkheid van de hand gewezen.

3.12.

Het Instituut Asbest Slachtoffers (hierna: IAS) heeft een onderzoek ingesteld en de uitkomst neergelegd in het “Rapport inzake arbeidshistorisch onderzoek en blootstelling aan asbest” (hierna: het Rapport IAS).

3.13.

[eiseres] heeft Duyvis niet in rechte betrokken.

4 Het geschil

5 De beoordeling

6 De beslissing