Rechtbank Rotterdam, 31-08-2023, ECLI:NL:RBROT:2023:7796, ROT 23-4555
Rechtbank Rotterdam, 31-08-2023, ECLI:NL:RBROT:2023:7796, ROT 23-4555
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Rotterdam
- Datum uitspraak
- 31 augustus 2023
- Datum publicatie
- 18 november 2024
- ECLI
- ECLI:NL:RBROT:2023:7796
- Zaaknummer
- ROT 23-4555
Inhoudsindicatie
Verzoek om voorlopige voorziening i.v.m. afgewezen VOG. Geen spoedeisend belang
Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 23/4555
[Naam], uit [Plaats], verzoeker
en
De Minister voor Rechtsbescherming.
Inleiding
1. In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker tegen de afwijzing van zijn aanvraag om een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG).
Verzoeker heeft op 10 januari 2023 een VOG aangevraagd. Met het (primaire) besluit van 1 maart 2023 heeft de minister de aanvraag afgewezen. Tegen dit besluit heeft verzoeker bezwaar gemaakt. Met het bestreden besluit van 23 juni 2023 heeft de minister het bezwaar van verzoeker ongegrond verklaard en de afwijzing van de VOG-aanvraag gehandhaafd. Verzoeker heeft tegen dit besluit het beroep met zaaknummer ROT 23/4554 ingesteld en de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Omdat het verzoek kennelijk ongegrond is doet de voorzieningenrechter uitspraak zonder zitting. Artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk. De voorzieningenrechter legt hierna uit waarom het verzoek kennelijk ongegrond is. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.