Rechtbank Rotterdam, 30-04-2024, ECLI:NL:RBROT:2024:3837, ROT 23/6994
Rechtbank Rotterdam, 30-04-2024, ECLI:NL:RBROT:2024:3837, ROT 23/6994
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Rotterdam
- Datum uitspraak
- 30 april 2024
- Datum publicatie
- 1 mei 2024
- ECLI
- ECLI:NL:RBROT:2024:3837
- Zaaknummer
- ROT 23/6994
Inhoudsindicatie
Veelprocedeerder. Procederen over niet gemaakte verletkosten levert in dit geval misbruik van recht op. Eiser heeft de rechtbank verzocht om een schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 lid 1 EVRM. Daarbij heeft eiser de aanvang van de redelijke termijn gesteld op de datum van het eerste bezwaarschrift van 16 oktober 2020. Eerder heeft het Europees Hof voor de Rechten van de Mens geoordeeld dat het stapelen van procedures met het oog op schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn een niet-ontvankelijke klacht oplevert wegens misbruik van recht (uitspraak van 16 mei 2023, nr. 2394/22 (Ferrera e.a./Italië). Verder heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State overwogen dat dat in gevallen waarin het (hoger) beroep van betrokkene niet-ontvankelijk wordt verklaard vanwege misbruik van recht, in beginsel geen spanning en frustratie bestaat die recht geeft op vergoeding van immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn (ECLI:NL:RVS:2023:4723). In dit geval is er geen reden om van dit uitgangspunt af te wijken.
Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 23/6994
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 30 april 2024 als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in de zaak tussen
[Naam], te [Plaats], eiser,
en
het Drechtstedenbestuur, verweerder.
Inleiding
1. Eiser heeft beroep ingesteld tegen een (verondersteld) besluit van verweerder van 24 november 2021. Het beroep is kennelijk alleen gericht tegen het niet toekennen van verletkosten.
2. De rechtbank doet uitspraak zonder zitting met toepassing van artikel 8:54 van de Awb.